menu

Oefening voor de pedagoog

Vanuit de Geestelijke wereld,
Zijn de kinderen tot ons neergedaald;
Wij hebben hun raadsel te doorgronden,
Van dag tot dag,
Van uur tot uur.

Combinerend verstandelijk denken tegenover Goetheanische fenomenologische denken: dat is doordringen tot het wezenlijke achter de verschijning, of het nu een symbool is als het paasei of de vijfster, of het inzicht in de betekenis van de geboorte van de geboorte van het Kind in Bethlehem. Voor wie op zoek gaat, is vandaag de dag mogelijk om hierop de antwoorden vanuit de geesteswetenschap, te vinden. Je kunt er dus van 'kennis nemen', maar dan ben je nog niet tot het wezenlijke doorgedrongen. Daarvoor moet je een andere soort denken inschakelen. En dan moet je bereid zijn om te wachten. Het antwoord komt niet meteen al dezelfde dag naar je toe; misschien duurt het wel jaren. Je moet leren geduldig op het antwoord te wachten.

Innerlijke beeldvorming

Om je beeldvormingvermogen meer beweeglijk te maken, is er een oefening met groen en rood. Maak een beeld van een groene cirkel. Laat in het midden een klein rond groen vlekje ontstaan, laat het nu geleidelijk aan steeds groter groeien tot het de hele groene cirkel bedekt. Laat dan weer een groen vlekje in het midden ontstaan en steeds verder uitbreiden tot het rood bedekt is. Doe dit herhaaldelijk tot het heel makkelijk wordt.

Het tweede deel van de oefening bestaat er uit om het proces in de tegengestelde richting te laten gebeuren. Er ontstaat een rode rand op de groene cirkel en het groeit steeds verder tot het in het midden verdwijnt. Dan komt er weer een rode rand aan de buitenkant van de cirkel te voorschijn.

Zoek het werkelijk praktische materiële leven,
Maar zoek het zo, dat het je niet afstompt
Voor de geest die erin werkzaam is.
Zoek de geest,
Maar zoek hem niet uit bovenzinnelijke wellust,
Of uit bovenzinnelijk egoïsme.
Maar zoek hem,
Omdat je hem onzelfzuchtig in het praktische leven,
In het materiële leven wilt toepassen.
Pas het oude beginsel toe:
'Geest is nooit zonder materie, materie nooit zonder geest',
Zodanig dat je zegt:
Wij willen al het materiële in het licht van de geest doen,
En wij willen het licht van de geest zoeken, zo,
Dat het warmte ontwikkelt voor ons praktische doen en laten

Tekst: Dick van Romunde
Verkrijgbaar via: Louis Bolk Instituut, Hoofdstraat 24, 3972 LA Driebergen

Over vormende krachten in de plantenwereld

Uit de inleiding:

Aan de grote en bezielde natuurkenner Dr. Jac. P. Thijsse werd door een met hem bevriende kunstenaar eens de vraag gesteld, waaraan het te danken was, dat de wereld van de natuurverschijnselen in zo'n overweldigende mate van schoonheid doortrokken is. (...)

Het is mogelijk, dat de vraag naar de herkomst van de natuurschoonheid voor iemand tot een 'brandende' wordt en hem niet met rust laat. Hij zal dan op zoek gaan naar een natuurbeschouwing, die hem de weg kan wijzen naar een bevredigend antwoord. Op zijn speurtocht zal hij dan waarschijnlijk - vroeger of later - kennis maken met de wijze, waarop Goethe de natuurverschijnselen benaderde. Het is bijna vanzelfsprekend, dat een kunstenaar, die in een zo hoge mate begaafd is als hij, het besluit neemt, zich ook dan, wannneer hij zich op streng wetenschappelijke wijze op de natuurverschijnselen richt, zijn aandacht daarbij ook op de hierboven gestelde vraag zal richten.

In zijn beschouwing van het plantenrijk, waarvan Goethe de resultaten heeft weergegeven in het werk 'Die Metamorphose der Pflanzen' neemt de kunst inderdaad een vooraanstaande plaats in; het gehele werk is ermee doortrokken. Zijn benadering onderscheidt zich van degene, die gebruikelijk was - en nog steeds is - in de natuurwetenschap daardoor, dat hij een zeer sterk 'inlevende' denktrant hanteerde. Deze was gefundeerd op een vorm van waarnemen, die tot de innerlijke nabootsing van het object leidt. Hij benoemde deze manier van waarnemen als een, die berust op een gave: 'Der Kunst- und Nachahmungstrieb' (vrij vertaald: 'de aanleg tot kunstzinnige nabootsing'). Ieder mens kan deze aanleg tot een gave versterken door tijdens het aandachtige waarnemen het oordelende verstandelijke denken tot zwijgen te brengen, waardoor de werking van de waarneming op zijn organisme veel sterker wordt en er tenslotte toe leidt, dat de innerlijke nabootsing in het bewustzijn treedt. Op grond van een dusdanig waarnemen ontstaat een veel helderder en sprekender herinneringsbeeld als voorstelling. Wordt nu deze 'geintensifeerde' voorstelling herhaaldelijk - onder uitsluiting van alle andere voorstellingen - in het bewustzijn geplaatst, dan herhaalt zich ook de innerlijke nabootsing. Dit leidt er na kortere of langere tijd toe, dat de 'gestiek', de gebarentaal van het waargenomene - van het stengelblad, van de bloem - in het bewustzijn treedt.

Langs deze weg ontving Goethe de indruk, dat hij als het ware een 'gesprek' met de planten kon voeren met behulp van de gebarentaal. Hij sprak van een 'offenbares Geheimnis', een openbaar geheim: voor degene, die deze taal nog niet kent bewaart de plantenwereld zijn geheim, maar dit is in wezen openbaar omdat iedereen die taal kan leren kennen. Evenals de toneelspeler zich bekwaamt in de taal van de menselijke gestiek, verwerft de goetheanist het vermogen de gebarentaal van de natuurverschijnselen te verstaan.

Voor het naar bed gaan, is het goed om van ieder kind waarmee de leraar werkt, even een beeld te vormen. Op deze wijze verbindt de leraar zich met het wezen van het kind wanneer ik en astraal in de geestelijke wereld vertoeft.

Spreuk bij het slapengaan voor de leraar

Ik geef mijn fysieke lichaam
in de handen van Hem die het gemaakt heeft
tot een orgaan om een Ik te dragen.

Ik geef mijn etherlichaam
in de handen van Hem die het maakt
tot een drager van leven.

Ik verenig mij met de engel
die mijn astraallichaam draagt,
terwijl mijn IK leeft in het Zelf als Kosmisch Woord.

© Helend opvoeden  2025

naar boven