E1 Aardrijkskunde
Vierde leerjaar
Heemkunde (aardrijkskunde)
Het heemkunde-onderwijs is erop gericht bij de kinderen:
- Een houding te ontwikkelen van verwondering, deelname en interesse t.a.v. de omringende natuur.
- Samenhangende, sprekende beelden van de natuur op te bouwen.
- Elementaire historische, aardrijkskundige en biologische kennis van de omgeving te ontwikkelen.
De leraar kan verschillende aanknopingspunten kiezen om stil te staan bij het gegeven dat ieder mens een eigen levensloop heeft, maar ook ervaringen deelt met zijn of haar tijdgenoten. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren n.a.v. de bespreking in de heemkundeperiode van de vierde klas: je bent op een bepaalde plaats en tijd geboren, je groeit ergens met anderen samen op, je leert je moedertaal, je hebt een vaderland. Er is een verleden, een heden en toekomst. In de drie 'Nornen' uit de Edda zijn deze begrippen gepersonifieerd. Alle mensen afzonderlijk, maar ook gemeenschappen van mensen hebben een verleden, heden en toekomst.
Bovenstaande is uit een leerplan van een school. In de vierde klas wordt overgegaan van heemkunde naar aardrijkskunde – de eigen omgeving wordt verkend. Het geeft aan hoe met de verbanden tussen mensen en met tijdsverloop omgegaan kan worden om de begrippen aan de kinderen thuis te brengen. Ook de kinderen van een dagopvang mogen hiermee kennismaken. Zonder al te veel moeilijke begrippen kunnen wij het hebben over de mensen die zij kennen, de taal die zij praten en de plaatsen waar zij wonen of die zij bezoeken.
In de vierde klas krijgt de heemkunde een zakelijker karakter: nu wordt het heem behandeld vanuit historische en geografische gezichtspunten, tevens wordt het kaartbegrip aangelegd. Tenslotte wordt de omgevingskennis uitgebreid tot die van het eigen land.
© Helend opvoeden 2025
