Fenomenologie
Doordringen tot de essentie van een verschijnsel
Voor wie inzicht wil verwerven in verschijnselen, of het nu gaat om een natuurfenomeen of een verschijnsel op sociaal gebied, is er naast de reguliere wetenschappelijke methode de fenomenologische benadering. In allerlei werkgebieden van de antroposofische beweging is de fenomenologie vruchtbaar gebleken en heeft een grote vlucht genomen. Het gaat dan om de goetheanische fenomenologie.
Goethe was van mening dat we de zintuiglijke indrukken voor 'waar' mogen nemen. Kleur is bijvoorbeeld zoals het zich aan ons voordoet. De essentie van een kleur is echter moeilijk in woorden te vatten. Leg een blinde maar eens uit wat rood is! Problematischer is het gesteld met het oordeelsvermogen van de mens. Niet alleen zijn we behept met vooroordelen, die ons verhinderen de ware aard der verschijnselen te kunnen ervaren, ook is ons denken onderhevig aan allerhande denkgewoonten, die we onbewust hanteren om verschijnselen te interpreteren.
Goethe drukte zich zeer kras uit: de zintuigen bedriegen ons niet, maar ons oordeel. Hoe kan men dan op vruchtbare wijze tot inzicht in een verschijnsel komen? Door de waarneming met onbevangen aandacht te benaderen. Waarnemen zonder denken is eenvoudigweg onmogelijk, wel kan men het oordeel over de waarneming leren terughouden. Het gaat er in de fenomenologie om zo met een verschijnsel te leven dat het zijn eigen aard in ons denken uitspreekt. Anders gezegd, willen we het geheim van een verschijnsel te leren kennen, dan kan het verschijnsel zelf ons leren hoe we erover dienen te denken.
Dit kan door wat Goethe noemde innerlijke nabootsing. We moeten ons met ons denken en voelen inleven in het verschijnsel. Een voorbeeld op menselijk vlak moge dit verduidelijken. Een hulpverlener van een instituut voor moeilijk opvoedbare jongeren kreeg de zorg voor een zeventienjarige jongen, die al een lang zorgtraject achter zich had. Niemand had hem tot dusverre kunnen helpen, de jongen was onbereikbaar. Ook nu ging het in eerste instantie niet anders. Bij het avondeten smeet hij zijn bord met eten tegen de muur als iets hem frustreerde, zonder dat er over te praten viel. De hulpverlener verdiepte zich in de levensgeschiedenis. Daarmee kreeg hij wel inzicht in het probleem, maar dit hielp niet de jongen te bereiken.
Ten einde raad kwam de hulpverlener ertoe, op momenten dat hij zich terug trok op zijn kamer, de jongen na te gaan doen. Letterlijk te lopen zoals de jongen liep, te voelen hoe het is je bord met eten tegen de muur te smijten…figuurlijk. Kortom, hij kroop in zijn huid en bracht hem zo in zichzelf tot leven. Dat is innerlijke nabootsing. Gaandeweg ontstond communicatie en kon de jongen worden geholpen.
De werkwijze van de fenomenologie laat zich vanuit vier stappen beschrijven: waarneming, proces, karakteristiek en essentie. Het voorbeeld dat ik ter toelichting wil geven zal ik met een haiku introduceren.
In de lente ontvouwt de
boom z'n gouden kleed
in mij nieuw leven.
Wanneer in het voorjaar de bladeren aan bomen en struiken uit de knop komen dan lijkt het nieuwe leven van een goudglans omgeven. Dit is des te sterker het geval wanneer de zon op de bladeren schijnt. De kleurnuance verschilt per soort, populieren hebben bijvoorbeeld een koperen goudglans. Zodra de bladeren zich volledig ontvouwd hebben treedt deze goudglans terug.
Bij nadere beschouwing blijken uitkomende knoppen naast het frisse groen ook rood in zich te hebben. Het schutblad kan rood bevatten, of de nieuwe uitlopers, zoals bij de linde, die helder magenta gekleurd zijn. Maar in veel gevallen is het de punt van het blad dat rood gekleurd is, zolang het blad zich nog niet volledig ontvouwd heeft.
Het rood naast het heldere voorjaarsgroen mengt zich van een afstand gezien tot een goudachtig geel, vooral wanneer het wordt beschenen door de zon. Zo wordt ook op een televisie of computerscherm door naast elkaar oplichtende rode en groene pixels geel gevormd.
Op deze manier krijgt men zicht op het ontstaansproces van het 'voorjaarsgoud'. Vergelijkt men deze goudglans met het goud van de bladeren in de herfst, dan merkt men dat het voorjaarsgoud een heel eigen karakter heeft. Het is lichtend, teer en ontstaat door menging van gekleurd licht, terwijl het najaarsgoud ontstaat door menging van pigmenten en dus een meer stoffelijk en verzadigd karakter heeft. Het voorjaarsgoud is net zo teer en pril als het net uitgekomen blad, dat als een 'onbesproken blad' een nog volmaakte vorm heeft. Het laat de heelheid zien die het nieuwe leven kenmerkt. Het najaarsgoud is 'geleefd' goud, net als de bladeren die in de herfst allen de uiterlijke tekenen van hun 'biografie' vertonen in de vorm van stukjes die weggevreten of verdord zijn.
Men merkt aan dit voorbeeld dat het proceskarakter van het verschijnsel in beeld komt door naar het ontstaansproces ervan te kijken, terwijl men de karakteristiek van het fenomeen op het spoor komt door te vergelijken en door zich in te leven in wat men door vergelijking vindt. Hoe langer men zich op de geschetste wijze in zo'n verschijnsel verdiept hoe meer men de essentie van het verschijnsel nader komt. Dit gaan zien van de essentie van een fenomeen noemde Goethe het zien van de idee van het verschijnsel in de verschijning. Dit was voor hem de 'ware communie', het samengroeien van mens en verschijning.
Zoals eerder aangeduid kent de fenomenologie een brede toepassing in tal van antroposofische werkgebieden. Of het nu gaat om als leerkracht zicht te krijgen op een leerling of als arts in een patiënt, of het gaat om een natuurverschijnsel als het voorjaarsgoud, overal werpt deze werkwijze vruchten af.
Kees Veenman
Kees Veenman is coördinator van de Natuurwetenschappelijke Sectie van de AVIN en houdt zich sedert jaren bezig met kleuronderzoek.
Verder lezen
Over de fenomenologische methode:
- Rudolf Steiner, Grundlinien einer Erkenntnistheorie der Goetheschen Weltanschauung, GA 2, Dornach 1979.
Over kleuren:
- Kees Veenman, Kleur en de mens in Het tijdschrift voor antroposofische geneeskunde, september 2005.
Over voortzetting van de fenomenologie op geestelijk-spiritueel gebied:
- De grenzen voorbij. Een weg tot imaginatie, inspiratie en intuïtie, Kees Veenman. Twee artikelen in Motief, ledenblad van de antroposofische vereniging, van mei en juni/juli 2007.
- Rudolf Steiner, Voorbij de grenzen van de natuurwetenschap, Vrij Geestesleven, Zeist 2002.
© Helend opvoeden 2025
