menu

Het zelfgenezend vermogen

Jan Saal

Het is wonderbaarlijk dat het meest actieve vermogen van mens en in verband met gezondheid en ziekte, het zelfgenezend ver­mogen, het minste wordt gezien of bespro­ken. Bij elke genezing is namelijk sprake van de werking van het zelfgenezend vermogen! Is het bijvoorbeeld niet een klein wonder dat, wanneer een mens zichzelf op een of andere manier verwondt, een genezingspro­ces in werking treedt? Door dat genezings­proces houdt de wond op met bloeden, ont­staan korsten en hulpweefsels en in veel gevallen is na het genezingsproces het lichaamsdeel weer in oude vorm en functie hersteld. Voor kleinere verwondingen is dat zo normaal, dat we alleen naar een dokter gaan wanneer dat proces niet voldoende blijkt te werken.

Bij een gebroken bot gaan we wel naar de dokter en kan vaak extra uiterlijke onder­steuning worden geboden, in de vorm van een spalk, maar ook dan moet uiteindelijk het zelfgenezend vermogen zijn werk doen. Ook bij elke operatie moet het genezings­proces na de operatie alles weer zodanig bij elkaar brengen dat een levend geheel ont­staat.

Heel veel medicijnen zijn er op gericht om pijn of andere storingen weg te nemen, zodat de genezing ook in die gevallen op de rekening van het zelfgenezend vermogen moet worden geschreven. Soms worden door medicijnen de symptomen van een genezingsproces zelfs onderdrukt, omdat die voor symptomen van ziekte worden aan­gezien.

Binnen de antroposofische geneeskunde bestaat een manier de mens te beschrijven, waarin ook het zelfgenezend vermogen een

plaats heeft. We noemen deze beschrijving het vierledig mensbeeld. Hierbij zien we de mens als een wezen waarin vier kwaliteiten met elkaar samenwerken, en een levende, waarnemende en strevende mens vormen.

Het fysieke lichaam

Dit wordt gevormd door de materiele kant van ons lichaam. Ons lichaam bestaat uit materie, net als de ons omringende wereld. Daardoor zijn we als mens zintuiglijk waar­neembaar en we kunnen met ons lichaam ook materiële dingen aanraken, verplaatsen en bewerken. De stof waaruit een lichaam is opgebouwd is vergelijkbaar met de dode materie om ons heen, zoals stenen en mine­ralen.

Het etherlichaam

Het etherlichaam wordt ook wel levensli­chaam genoemd, omdat dit lichaam bestaat uit alle levensprocessen die er voor zorgen dat we als mens geen dode steen zijn, maar een levend wezen. Het feit dat ons bloed stroomt, onze longen ademen, onze maag en darmen voeding verwerken enz., hangt samen met de werking van dit etherlichaam. Het is op zichzelf onzichtbaar, maar de wer­king van het etherlichaam is duidelijk waar te nemen. Zodra dit lichaam niet meer met het fysieke lichaam verbonden is, treedt de dood in. Dan vervalt ons lichaam in bederf­processen en uiteindelijk in levenloze stof.

Het astrale lichaam

Het astrale lichaam of waarnemingslichaam zorgt er voor dat we als mens onze zintuigen kunnen gebruiken. Daardoor staan we open voor de indrukken die wij via onze zintuigen kunnen ontvangen. Het feit dat we kunnen zien, horen, ruiken, proeven enzovoort, komt doordat onze levende zintuigen poor­ten vormen die ons astraallichaam in staat stellen om de wereld waar te nemen. Het astraallichaam zelf is niet met onze zintuigen waar te nemen, maar de werking ervan wel. Zodra dit lichaam niet meer verbonden is met ons fysieke lichaam en ons etherlichaam slapen we. Wanneer we slapen kunnen we immers de wereld om ons heen niet meer waarnemen. Zodra we wakker worden treedt de verbinding met het astrale lichaam weer in werking.

Het geestelijk lichaam of het ik

Het woord lichaam wordt hier alleen gebruikt om aan te geven dat het een samen­hangend geheel betreft van geestelijke krachten, waardoor de mens zichzelf als een wezen kan beleven. Ook een geestelijk lichaam is zo direct niet waarneembaar, maar de werking er van wel. Deze werking vinden we terug in het bewustzijn van de mens. Wanneer het geestelijk lichaam niet verbonden is met de andere drie lichamen, dan kunnen deze wel functioneren, maar is er geen zelfbewustzijn, geen bewustzijn van het denken, van het voelen of van het han­delen. Daarmee is tevens aangegeven dat de verbinding van het geestelijk lichaam met de andere drie niet vanzelfsprekend volledig aanwezig is. Door te werken aan de verbre­ding en de verdieping van ons bewustzijn, brengen we een steeds hechtere verbinding tot stand. De ontwikkeling van ons ik-­bewustzijn wordt beïnvloed door hetgeen we denken, voelen, doen en door hetgeen we nastreven. Afwezigheid van het geestelijk lichaam betekent afwezigheid van het ik-­bewustzijn (hetgeen dus iets anders is als sla­pen) terwijl aanwezigheid zich manifesteert in een strevende mens, die steeds meer bewustzijn ontwikkelt van zichzelf en van zijn omgeving.

Het is even een denkoefening om eerst de vier beschreven lichamen elk apart te begrij­pen en dan weer samen te smeden tot een levende, waarnemende, strevende, zich ont­wikkelende mens. Dankzij deze inspanning wordt het echter wel mogelijk om sommige menselijke activiteiten veel nauwkeuriger te onderzoeken en te beschrijven.

Dit is een bewerkt fragment uit de brochure 'Kunstzinnige Therapie,' Gezichtspuntenreeks Nr. 29 van Jan Saal

De Gezichtspunten zijn verkrijgbaar via

© Helend opvoeden  2025

naar boven