menu

D. 3de leerjaar


In tegenstelling tot de leerlingen van klas 1 en 2 gaat de derdeklasser steeds meer een onderscheid beleven tussen zichzelf, de ander en zijn omgeving. Van dit ontwikkelingsgegeven wordt gebruik gemaakt door het geleerde van klas 1 en 2 nog eens samen te vatten, maar tegelijkertijd wordt meer en meer een appèl gedaan op het individueel zich eigen maken van de ontwikkelingsstof.

Met betrekking tot de spraakvorming en de taalontwikkeling wordt aandacht besteed aan gedichten en teksten over de natuur. Ook kunnen er teksten worden gesproken vanuit de huizenbouw periode, de boerderijperiode en de ambachtenperiode. Kinderen krijgen daarbij meer en meer alleen teksten te spreken, b.v. in toneelstukjes.

Wat de vertelstof betreft staat het Oude Testament centraal. Door het luisteren en navertellen van de episodes uit het Oude Testament wordt het taalgevoel en de spreekvaardigheid ontwikkeld. Ook kan gebruik gemaakt worden van het leesboek: En God sprak...

Centraal in de eerste grammaticaperiode staan drie soorten zinnen: de mededelende zin, de vragende zin en de beschrijvende zin.

Voor het kind in de KDC vraagt het natuurlijk een andere benadering. Door de verhalen die verteld worden en de gedichtjes die gebruikt worden heel zorgvuldig te kiezen of te omvormen, of door toneelstukjes, kunnen de mededelingen, de vragen en de beschrijvingen met extra aandacht doelbewust geaccentueerd worden om de kinderen zodoende meer bewust te maken van de verschillende uitdrukkingsvormen die in de taal besloten liggen.

Vanuit het kunstzinnig spreken wordt een gevoel ontwikkeld voor de syntactische kenmerken. Door gesprekjes, verhalen, gedichten en zo meer, kunnen het ook voor deze kinderen mogelijk zijn om hierin meer bewust te worden van de mogelijkheden van de taal als communicatiemiddel.

In een tweede periode wordt gewerkt aan de woordsoorten. Allereerst leert het kind het zelfstandig naamwoord kennen, vervolgens het bijvoeglijk naamwoord en tenslotte het werkwoord. Door het leren kennen van de zelfstandige naamwoorden. De zelfstandige naamwoorden sluiten aan bij de ontwikkelingsfase van het kind, waarin onderscheid gemaakt gaat worden tussen 'ik' en het andere.

De 'geschiedenis' van het schrijven wordt ervaren door middel van werken in kleitegels, schrijven met de ganzenveer en het maken van schrijfinkt. Ook de kinderen met een ontwikkelingsachterstand, die niet uiteindelijk zelf leren schrijven, kunnen met dit fenomeen bekend worden.

De kinderen wordt gestimuleerd om alledaagse belevenissen te laten beschrijven of fragmenten van de vertelstof (schriftelijk) na te laten vertellen.

Vakken

Taal

De verhalen uit het oude testament dienen als vertelstof. In deze klas staat het verhaal van de schepping centraal, hoe alles een naam kreeg en hoe de eerste mens Gods verbod overtrad en daardoor verdreven werd uit het paradijs. De kinderen leren dat het Oude Testament streng en onverbiddelijk is. Je hebt te leven naar de wetten die gegeven zijn en als je dat niet doet gaat het mis en draai je zelf voor de gevolgen op. Met betrekking tot de spraakvorming en de taalontwikkeling wordt aandacht besteed aan gedichten en teksten over de natuur. Ook kunnen er teksten worden gesproken vanuit de huizenbouwperiode, de boerderijperiode en de ambachtenperiode.

Centraal in de eerste grammaticaperiode staan drie soorten zinnen: de mededelende zin, de vragende zin en de beschrijvende zin. Voor het kind in de KDC vraagt het natuurlijk een andere benadering. Door de verhalen die verteld worden en de gedichtjes die gebruikt worden heel zorgvuldig te kiezen of te omvormen, of door toneelstukjes, kunnen de mededelingen, de vragen en de beschrijvingen met extra aandacht doelbewust geaccentueerd worden om de kinderen zodoende meer bewust te maken van de verschillende uitdrukkingsvormen die in de taal besloten liggen. Vanuit het kunstzinnig spreken wordt onbewust een gevoel ontwikkeld voor de zinsbouw.

In een volgende periode wordt er aandacht besteedt aan de woordsoorten - bewustwording proberen te wekken dat de dingen namen hebben en dat de dingen ook door woorden nader omschreven worden; dat er woorden zijn die acties uitbeelden; inoefenen hiervan door bij voorbeeld spelletjes.

Door het luisteren en navertellen wordt het taalgevoel en de spreekvaardigheid ontwikkeld.

Rekenen

Hetzelfde als de vorige groepen, alleen meer aandacht voor het lopen/tellen in tweeën, drieën en zo meer. Alle voorbereidende reken activiteiten voor het eventuele mogelijke begrip van getallen en getalrelaties, sorteren volgens kleur, grootte, vorm; begrippen van vergelijking met betrekking tot grootte, lengte, plaats en dergelijke. Werken met een telraam. Al deze voorbereidende activiteiten kunnen alle kinderen helpen, ongeacht hun niveau.

Omgaan met geld, indien dat kan. De kinderen die dat misschien eventueel aankunnen, moeten wel de kans gegund worden!

Nu komt het eerste echte inhoudelijke thema aan bod:

Heemkunde
  • Beroepen, oude ambachten, huizenbouw: project, boerderij.
Vormtekenen
  • Vanuit een vorm komen tot vormverandering (metamorfose).
Tekenen
  • Tekeningen maken naar aanleiding van de vertelstof.
Schilderen
  • Vanuit de kleurstemmingen blijven werken
Handenarbeid
  • Met diverse materialen knutselen.
Gymnastiek
  • Spelen oefenen, toestellen eerste Bothmer-oefening.
Vreemde talen
  • Verder oefenen met gedichten, liedjes
Handwerken

Het breien van een muts – wij houden het op een paashaasje of kuiken, misschien een popje uit een langwerpig stuk! Met heel veel hulp kunnen er met de meeste kinderen wel een poging gedaan worden om ze met het breien te laten kennis maken. Er zijn breivorken in de handel, zowel als breiringen. Punniken is ook een aan het breien verwante activiteit.

Het heilpedagogische kind

Voor het heilpedagogische kind van deze leeftijd is het belangrijk dat er:

  • Bewustwording is van het feit dat de mens zich arbeidend met de wereld verbindt en diensten verricht. De oude ambachten beelden het prachtig uit. Gezocht wordt naar een mogelijkheid om op kunstzinnige wijze het essentiële van de thema over te brengen. (Dat kan zijn met een gedicht, toneelspel, verhaal, schilderopdrachten, liedjes, zangspelletjes etc.)
  • Bewust worden dat de dingen namen hebben (wij zelf ook!) en onze handelingen met woorden omschreven worden.
  • Het 'huis bouwen' ervaren wordt op de ene of de andere wijze!
  • De natuurverschijnselen beleefd en bewust gemaakt wordt. Aansluitend hierbij kunnen de verschillende activiteiten van de boer bij het verbouwen van voedsel voor de mens beleefbaar gemaakt worden - door bijvoorbeeld directe practische ervaringen, arbeidspelletjes, liedjes en door het vertellen van verhalen.
  • Dag, week en jaarverloop met het programma, de activiteiten en feesten als ritmisch terugkerende bakens.

© Helend opvoeden  2025

naar boven