F5. Taalontwikkeling
Vijfde leerjaar
Bij taal krijgt het toepassen van de werkwoordspelling in de verschillende tijden veel aandacht. Daarnaast wordt de directe en de indirecte rede en de lijdende en de bedrijvende vorm aangeboden. Letterlijk herhalen wat iemand zegt vraagt om het kunnen nemen van afstand tot diegene, om dan vervolgens hetzelfde met eigen woorden te kunnen zeggen vraagt weer die kwaliteit.
Voor de kinderen van het kinderdagverblijf is het niet zo eenvoudig om hiermee om te gaan.
Maar zij hebben het toch al tegen de vijfde klas vaak onbewust beleefd: Omdat het niet vanzelfsprekend is dat de kinderen zelf bij een toneelstukje de woorden spreken, schakelen wij een verteller in - en die doet niets anders dan de indirecte rede steeds te gebruiken, om te vertellen wat de karakters doen of zeggen! Misschien kunnen de juffen hier nu wat bewuster mee omgaan, eerst de directe rede gebruiken en dan herhalen in indirecte rede, bijvoorbeeld. Daardoor ontmoeten de kinderen onbewust toch deze vorm van omgaan met de taal.
Verder kunnen de toneelstukjes van de vorige jaar, toen ze attent gemaakt werden op de verschillende wijze van benoemen (wanneer wij iets beschrijven dat gisteren gebeurde, nu gebeurd of morgen zal gebeuren), weer de revue passeren, of er kan een ander toneelstukje opgevoerd worden dat op een soortgelijke attendeert op de tijden.
© Helend opvoeden 2025
