A. Kleuter en peuter
De ontwikkeling van het kind tussen 0-7 jaar en hoe de dag ingevuld wordt is al uitvoerig besproken onder Pedagogisch Achtergrond.
De peuter
Geborgenheid
De peuter heeft veel warmte en geborgenheid nodig. Deze dragen in hoge mate bij tot zijn gevoel van welzijn. In de peutergroepen proberen we door de huiselijke inrichting en de rustige sfeer een omgeving te scheppen waarin het kind zich veilig en prettig voelt. Spelen en bewegen zijn goed voor de ontwikkeling van lichaam en motoriek.
Het luisteren naar verhalen, het zingen van liedjes, soms begeleid met muziek en het maken van bewegingen en handgebaren bij de versjes stimuleren de taalontwikkeling. Tijdens het spel en de omgang met de kinderen van de klas kan het kind zijn taalvaardigheid oefenen. Op deze manier oefent ieder kind in zijn eigen tempo. En samen bezig zijn schept een band en geeft de kinderen plezier.
Het spel
Een kind wordt geboren met de mogelijkheid om na te bootsen, waardoor het in zijn eerste drie levensjaren leert lopen, spreken en denken. Voor de peuter is het spelen en nabootsen een primaire levensbehoefte. Peuters leren door te spelen, bezig te zijn en in de peutergroep krijgt het kind daar de ruimte voor. In zijn fantasiespel bootst de oudere peuter de bezigheden van de volwassenen in zijn omgeving na. Hiermee legt hij de basis om later de wereld te kunnen begrijpen.
De juffies zijn zich ervan bewust dat zij in houding, woord en gebaar een voorbeeld zijn voor de kinderen. Vanuit de nabootsing zal het kind het voorbeeld volgen zonder dat verteld hoeft te worden wat het moet doen. Zo doordringt de opvoeding ook het spel: een pop die op de grond ligt wordt liefdevol door juffie in bed gelegd en ingestopt.
Ritme
Alles in het leven heeft zijn eigen ritme: dag en nacht, eb en vloed, het wisselen van de seizoenen. Ritme ordent als het ware het leven. Voor het kleine kind is ritme onontbeerlijk. Het geeft het kind zekerheid, waardoor het vertrouwen krijgt in de mensen om hem heen en in de wereld.
We vinden het ritme terug in het verloop van de dag, de week en de telkens terugkerende seizoenen en jaarfeesten.
De kleuter
Spel en beweging
Kleuters bevinden zich in een leeftijdsfase waarin het leren nog plaatsvindt door middel van spel en beweging. In het reguliere onderwijs worden de kleuterklassen groep 1 en 2 genoemd.
Op de Vrije Scholen blijven we graag van kleuterklassen spreken om het eigene van deze periode tot zijn recht te laten komen. De kleuters verkeren nog in een dromerige staat, ze verwonderen zich nog over de wereld. Zij krijgen nog geen les. Zij leren en groeien op een andere manier. Bijvoorbeeld via het vrije spel. Er zijn weinig jaren in het leven waarin zoveel geleerd wordt als in de kleutertijd. Een kleuter leert spelend, al doende, nabootsend en ontdekkend. Leren met het hoofd op deze leeftijd gaat voorbij aan het wezen van de kleuter. Het pedagogische uitgangspunt voor de kleuterklas is dan ook: DOEN
In de warme en omhullende sfeer van de kleuterklas schept de leidster de tijd, de mogelijkheden en de ruimte waarbinnen elk kind zich geborgen weet en tot ontplooiing kan komen. Er wordt eenvoudige speelgoed van natuurlijk materiaal aangeboden en steeds weer worden de kinderen hierdoor uitgenodigd tot uitgebreid fantasiespel en sociaal gedrag. De bankjes en tafels worden vliegtuigen, huizen, evenwichtsbalken, boten, een mollengang, wat ze maar bedenken.
Nabootsing
Het kind staat nog optimaal open voor zintuiglijke indrukken die het in vol vertrouwen opneemt en die vervolgens in nabootsende handelingen worden omgezet. Het nadoen is dan ook een belangrijke kracht waar de kleuter zich aan ontwikkeld. Dit stelt hoge eisen aan de omgeving: de kwaliteit daarvan is buitengewoon belangrijk, alleen het beste is goed genoeg. Dit geldt zowel in materiële als morele zin. De kleuterleidster is zich hiervan dagelijks bewust en besteedt aan het lokaal, aan het speelgoed en de materialen die gebruikt worden grote aandacht.
Ritme
Niet alleen de ruimte, ook de tijd wordt met aandacht gehanteerd. Ritme is een sleutelbegrip in de omgang met kleuters. Ritme geeft door de herhaalde terugkeer van activiteiten en stemmingen een houvast en vormt een natuurlijk middel tot verdieping van ervaringen en belevenissen.
Kinderen hebben behoefte aan ritme. Ritme in de dag, de week en het jaar. Het biedt zekerheid, vertrouwen en bouwt mee aan een stevige levensbasis voor het kind. Door veelvuldige ritmische herhalingen ontwikkelt het kind vaardigheden en vermogens. De baby, de peuter en de kleuter hebben een natuurlijke ritmische drang, die verbonden is met de opbouwende levensprocessen van het jonge kind. De indeling van de dag speelt dus in de kleuterklas een belangrijke rol, evenals het verloop van de week en het meeleven met het jaarritme.
De afwisseling van de seizoenen worden geaccentueerd door het vieren van de jaarfeesten. De jaarfeesten zijn als gouden kralen in de ketting van dagen en weken. Ze worden met de kleuters intensief en met toewijding voorbereid en maken het jaarritme ervaarbaar. De mooi verzorgde seizoentafel en de seizoengebonden sprookjes en liederen versterken de beleving van het jaarritme. De kinderen voelen zich opgenomen in de stroom van het leven, verbonden met de natuur en de geestelijke wereld.
Ritme kan op velerlei wijze een integrale deel van de kleuterklas vormen. Bij de opbouw van de ochtend in de kleutergroep houdt de leidster rekening met de afwisseling van spanning en ontspanning. Elke dag van de week heeft zijn vaste activiteit, bijvoorbeeld schilderen, bakken of kleien.
Zingen doen de kleuters veel, ook de handen en de voeten komen hierbij in beweging. Ze zingen bij de dagopening, bij de spelletjes, bij het spelen gaan, voor de maaltijd, bij de vertelling en bij de dagafsluiting. Kringspelletjes worden gedaan waarbij er flink wordt bewogen en veel gezongen. Ook worden vingerspelletjes gedaan voor het oefenen van de motoriek van de handen. Voor de kleuters bestaan de vertellingen vooral uit sprookjesverhalen.
De kleuters worden in heterogene groepen van 4-tot 6 jarigen opgenomen en blijven gedurende hun hele kleutertijd bij dezelfde kleuterleidster. Deze kan daardoor elk kind in die periode observeren en ingaan op de individuele ontwikkelingsbehoeften.
Taalontwikkeling
In de kleuterklassen wordt aandacht besteed aan de zgn. ontluikende geletterdheid. Min of meer spontaan leren de kinderen de eerste beginselen van de geletterdheid.
De spraakontwikkeling wordt bevorderd door de arbeidsspelletjes, liedjes en kleine toneelstukjes: bv. kerst-en driekoningenspelletjes.
Links/rechts oriëntatie
In de kleuterklassen wordt indien nodig het lateraliseren gestimuleerd, zodat een duidelijke voorkeurshand ontstaat.
Bij het vrije spel, het ochtendspel of het vertellen, kan de kleuterleidster de ervaringen van het kind verrijken door voorlezen, plaatjes kijken, rijmpjes spreken, maar ook tongbreker en vingerspelletjes. Door het actieve gebruik van taal in zijn omgeving, wordt de woordenschat van het kind vergroot en de geletterdheid wordt gestimuleerd.
Sociale ontwikkeling
Sensomotoriek
Motoriek- grove en fijne
Lichaamsgeografie
© Helend opvoeden 2025
