Doelstellingen
De leerstof is niet het doel op zichzelf, maar wordt gebruikt als ontwikkelingsstof.
"De leerstof is geen doel op zich, maar een middel om het wezen van het kind te doorgronden, het te voeden, ten volle tot ontplooiing te brengen, en zo nodig te helen.
De antroposofie is wel de bron, maar niet de inhoud van de leerstof op school. Zij biedt wel aan de opvoeders de nodige inzichten: die voeding waardoor de leraren door zelfopvoeding en scholing geleidelijk bewuster, gerichter en beter kunnen handelen, zodat het ten goede komt aan het kind.
Het kind als individu staat centraal, met zijn ongekende en verborgen mogelijkheden, met zijn eigen taak. Vandaar dat het leerplan wordt afgelezen aan die wordende mensennatuur, en dat daarbij telkens de vraag wordt gesteld: hoe moeten wij ons als opvoeders gedragen tegenover deze opgroeiende mens? Wat bieden we aan, als we hem zo willen leiden en begeleiden dat hij als volwassene zijn eigen authentieke een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de totale mensheidsontwikkeling?"
Hibernia School, België
De onderwijsdoelen
Taalontwikkeling
Taalonderwijs is vooral gericht op:
- Doelmatig gebruik.
- Genoegen beleven in taal als communicatie- en expressiemiddel.
- Gesproken taal begrijpen.
- Een opmerking, een mededeling, een verhaal begrijpen.
- Enig begrip van symbolen ( verwijzers, foto's picto's).
- Opdrachten/aanwijzingen volgen.
- Deelnemen aan een gesprek; naar elkaar luisteren, laten uitspreken; aangeven wanneer ze iets willen meedelen.
- Beschikken over voldoende woordenschat (woorden, beelden, gebaren, symbolen).
Hulpmiddelen: Verhalen/vertelstof vormen een belangrijk onderdeel bij de taalontwikkeling van de kleuter. Liederen, gedichten, versjes, vingerspelletjes, tongbrekers en klankoefeningen.
Verder wordt gewerkt aan: Opdrachten/aanwijzingen volgen links/rechts oriëntatie, sorteren.
In hoeverre kan hij de taal begrijpen (passieve taalvermogen)
In hoeverre kan hij de taal gebruiken om te communiceren? (actieve taalvermogen)
Effectief gebruik van taalvaardigheden in allerlei situaties; zich verstaanbaar en begrijpelijk kunnen uitdrukken en de taalvaardigheden kunnen en willen gebruiken. Vooral gericht op communicatie; beeldtaal is vooral van belang: lichaamstaal, gebarentaal, voorwerpen, verwijzers, foto's, en andere communicatie hulpmiddelen. Ook de houding als taalgebruiker is van belang (durven spreken/zich uiten, gemotiveerd zijn om te communiceren, kunnen en willen genieten van de taal als communicatiemiddel.
Voor het heilpedagogische kind is vooral van belang:
- Klankoefeningen: leren horen en onderscheiden van de klanken als bouwelementen van de woorden; woorden als bouwelementen van een zin.
- Bevorderen van een luisterhouding en leren onderscheidend te luisteren– om uiteindelijk te leiden tot bewuster/zinvoller gebruik van taal als communicatiemiddel.
Voorbereidende wiskunde/ getalbegrip
- Vormen ervaren, lopen en benoemen.
- Introductie van getallenrij door middel van versjes en aftelrijmpjesaftelrijmpjes.
- Beleefbaar maken van de getallenrij: tafeldekken, spelletjes.
- Tegenovergestelde eigenschappen ervaren: groot/ klein.
- Begrippen waarin verhoudingen uitgedrukt worden, als: meer als/minder als, warmer/kouder, voor, middel en achter.
- Relatieve eigenschappen: groot/klein.
- Omgaan met geld/ herkenning van munten (weinig haalbare doelstelling voor de kinderen waarmee hier gewerkt wordt).
Rekenkunde is de sleutel van het heelal en het zal zich op verschillende manieren in het dagelijkse leven openbaren: tellen hoeveel koekjes er over gebleven zijn, koken en berekenen van hoeveelheden samen met moeder of juf, ritme en muziek. Dat is kleuter rekenen! Wanneer de basische begrippen en bewerkingen later, in de eerste klas, geïntroduceerd wordt, doe het dan met eerbied en een gevoel van verwondering.
Bron: Wonder Ranch Homeschooling
Natuurkunde - heemkunde (wereldoriëntatie op de natuur)
Aandacht richten op en wekken van belangstelling en leren genieten van natuur:
- Natuurverhalen.
- Tuinderij.
- Teksturen ervaren.
- Omgeving verkennen.
- Ruimtelijke oriëntatie.
Wetenschap is ontdekking, wetenschap is geheimzinnigheid! Op een dag probeert een kind vast te stellen hoe lang het op één voet kan hinkelen. Wanneer hij valt van het lachen, wat heeft hij geleerd? Wanneer hij een bal laat vallen, stuitert het; maar wanneer hij een baksteen op zijn teen laat vallen, stuitert het niet, het doet pijn! Dat is kleuterwetenschap.
Uit: Wonder Ranch Home Schooling
Kunstzinnige ontwikkeling
- Beeldende vorming: schilderen – proces is belangrijk, niet resultaat/vorm; tekenen.
- Bewegen en muziek: liederen: instrumenten, kringspelen.
- Dramatische vorming: toneel en zangspelen, poppenspelen.
Handvaardigheid
- Fijne motoriek en oog-handcoördinatie: knutselen, borduren, vingerhaken, tolletje brei.
Tijdsbesef
- Oriëntatie op tijd, tijdsbesef: seizoentafel, dag, week, seizoen en jaarritmen.
- Jaarfeesten.
Zintuiglijke stimulering en ontwikkeling
Oriëntatie in de ruimte
Zelfredzaamheid
Algemene ontwikkelingsvaardigheden: het eigen adres en telefoonnummer kennen en kunnen doorgeven aan anderen waar nodig is. De meeste kinderen met een ontwikkelingsachterstand kunnen deze vaardigheid niet in deze vroege levensfase al verwerven. Wanneer ze wel er toe in staat zijn, moet het wel aangeleerd worden.
- Zindelijkheidstraining.
- Lichamelijke Opvoeding; gezondheid/lichamelijke verzorging.
- Bewegingsvaardigheden.
- Voorbereiding op toekomstige recreatie of bewegen al dan niet in teamverband.
- Betekenis beleven en begrip ontwikkelen van gezond en zelfstandig leven.
- Functieontwikkeling.
- Spelontwikkeling.
- Bevordering van gezond gedrag.
- Bevorderen van sociaal gedrag.
Leergebiedoverstijgende doelen
Spelontwikkeling
- De omgeving moet ingericht wordt op een wijze waarbij creatief spel mogelijk wordt gemaakt en aangemoedigd wordt.
Sensomotoriek
- Sensomotorische ervaringen & vaardigheden verwerven, omgaan met materialen en texturen.
- Fijne motoriek: ooghandcoördinatie en fijne motoriek worden ontwikkeld; knutselen, handvaardigheid: wol, vilt, spullen uit de natuur, hout, kleurige weefwerkjes en borduursels; vingerhaken, lopen, rennen en kruipen.
- Handvaardigheid ondersteunt de ontwikkeling van het kind in heel zijn wezen.
- Grove motoriek; lichaamsbeweging en behendigheidspelen.
Lichaamsgeografie
- Oriëntatie in de ruimte: lopen en rennen, zich spelenderwijs leren oriënteren.
Sociale vaardigheden
- Bevordering van sociale redzaamheid.
- Een van de doelen van het voorschoolse onderwijs is om sociale vaardigheden aan te leren door middel van voorbeelden, ervaring, beeldrijke taal, beelden uit verhalen, en 'natuurlijke' rechtvaardigheid.
- Beurt nemen: De kinderen leren bij voorbeeld om hun beurt af te wachten. Kinderen leven in het hier en nu. In een groep moeten ze op elkaar leren wachten. Er wordt onderhandeld. Dat houdt in dat er aan de ene kant gesproken en aan de andere kant geluisterd wordt.
- Sociale vaardigheden zijn nu verbonden met taalontwikkeling. Kinderen die hun gevoelens en gedachten niet in woorden kunnen weergeven worden vaak agressief, voelen zich gefrustreerd, bedreigd, angstig, onzeker en onveilig. Vaak gaan ze bijten, krabben, schoppen of slaan. Anderen trekken zich terug. De kinderen met ontwikkelingsachterstand hebben hier een grote achterstand en moeten daarbij met geduld en begrip begeleid wordt en waar mogelijk moeten de blokkades opgeheven worden of handvatten aangereikt worden.
- 'Natuurlijke rechtvaardigheid' impliceert dat een kind de gevolgen van haar gedrag ervaart. Zo, bijvoorbeeld, als een kind een kop omgooit, moet het zelf schoonmaken wat het geknoeid heeft. Geen harde woorden zijn nodig; de situatie wordt eenvoudig rechtgezet. In groepssituaties, wanneer een kind niet mee kan komen, kan het tijdelijk uit de groep worden genomen tot hij bereid is om op een aanvaarbare manier te handelen. Dit is niet alleen ten voordele van het vernietigende kind, maar ook voor de gehele groep.
- Verhalen: Archetypische verhalen waarbij waardering voor de ervaringen, ontmoeting van problemen en overwinning ervan als typisch menselijke erfgoed, ontmoet worden.
Aanpakgedrag
Functieontwikkeling
- Informatie kunnen opnemen, verwerken en gebruiken.
- Hun omgeving verkennen.
- Hun zintuigen trainen, oefenen en gebruiken; aspecten van taal- en denkontwikkeling, bijvoorbeeld spelenderwijs herkennen en benoemen van vorm en kleur, plaats in de ruimte.
- Communiceren: kijken, luisteren, praten en doen (beelden, picto's, lichaamstaal, computer als hulpmiddel gebruiken).
- Werkhouding.
- Zelfbeeld.
Belangrijke hulpmiddelen
Imitatie/navolging: bij normale ontwikkeling een vanzelfsprekende activiteit met behulp waarvan algemeen menselijke vaardigheden aangeleerd worden. Bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand moet deze anders zo natuurlijke drang gewekt en gestimuleerd worden.
Ritmen: ademproces: in/uit, afwisselend aandacht/geen aandacht, groepsactiviteit/vrije activiteit.
Volgens Truida de Raaf kunnen de volgende ritmen onderscheiden worden:
- Biologisch –voeding, waak/slaap, ademhaling.
- Psychisch – inspanning/ontspanning, aandacht/geen aandacht, humor/ernst.
- 'Ik'-ritme – kring en vrije spel, binnen/buiten, individu/groep
Herhaling: vastlegging door herhaaldelijk zelf doen(gewoontevorming); niet abstracte/cognitieve uitgangspunt; vaste terugkerende dagelijkse/wekelijkse rituelen; geeft houvast en vertrouwen.
Spel: verkleedkleding doeken etc.; bouwdozen. Stimuleren van spel waarbij imaginatie een rol speelt. Leerproces komt tot stand wanneer gevoelswereld actief wordt en tot activiteit stimuleert; herhaaldelijk zelf ervaren integreert opgedane kennis tot eigen belevenis en vaardigheid.
© Helend opvoeden 2025
