menu

B. Eerste leerjaar

In de belevingswereld van de eersteklasser passen de rijke beelden uit de volkssprookjes. Menselijke, sociale en geestelijke waarheden worden daarin op een beeldende manier gebracht, zonder uitleg of moralistische beoordeling. De vertelstof wordt in het onderwijs ingeweven, vooral in het periodeonderwijs.

De letters worden aangeleerd door gebruik te maken van de beelden uit de vertelstof.

Motorische vaardigheden worden ontwikkeld en geoefend door vormtekeningen, bewegingsactiviteiten en ritmisch lopen op gedichtjes en getallen. Spraakoefeningen, liedjes, versjes en spreuken spelen een belangrijke rol. Veel toneelspelen en kringspelletjes worden gedaan. Er wordt geklapt en gestampt, aftelrijmpjes gedaan om getalbegrip te ondersteunen en gewerkt met kralen, kastanjes of ander objecten om bovengenoemde te ondersteunen.

In de eerste klas is heemkunde erop gericht belangstelling te wekken voor de natuur, de seizoenen, planten en dieren. Het gaat hierbij om de directe omgeving waarin de kinderen wonen en leven.

Zover de kinderen het kunnen en uiteraard met uitvoerige bijstand van de begeleider, wordt met dikke wol en houten pennen het breien geleerd.

Handvaardigheid sluit hierop aan. Het gaat erom de kinderen handig te maken; om geconcentreerd en volhardend te werken met papier, materialen uit het bos, klei en bijenwas.

Het vormtekenen doet een beroep op de vormkrachten van het kind, die zich uiten in de beheersing van de fijne motoriek. De te tekenen vormen hebben een bepaalde wetmatigheid. De eerste klas begint met rechte en kromme lijnen, vaak in combinatie met elkaar en in een ritmische herhaling. Dan gesloten figuren zoals cirkels, driehoeken en vierkanten waardoor binnen- en buitenwereld van elkaar gescheiden worden.

Later volgen spiralen die van binnen naar buiten - of van buiten naar binnen wikkelen, waardoor weer een verbinding tussen binnen en buiten ontstaat. Vormen kunnen met elkaar spelen en daardoor ook veranderen.

Het bewegen op muziek, gedichtjes of teksten ondersteunt de kinderen in een gezonde ontwikkeling van lichaam, ziel en geest. Het zijn schilderen, muziek en spel, zijn belangrijke ondersteunende activiteiten. Bij het schilderen staat het beleven van de kleur en de kwaliteit van de kleur centraal.

Niet denken maar doen is een gevleugeld gezegde.

En dat nu geldt vooral voor de eersteklasser en dan wel gezond ademend een gezond gevoel ontwikkelen. Welk vak dat ook moge zijn.

In de eerste klas ligt een belangrijk accent op de taalontwikkeling en de spraakvorming. De bijzondere vorm van het hoofdonderwijs, met het "ritmische deel" aan het begin en het "verteldeel" aan het einde geeft hiertoe veel mogelijkheden. In het ritmische deel wisselen recitatieoefeningen, muzikale oefeningen en bewegingsoefeningen elkaar af.

Ook oefeningen die gericht zijn op het leren onderscheiden tussen rechts en links spelen een belangrijke rol. De eigen lichaamsgeografie zowel als de ruimteoriëntatie krijgen veel aandacht. Er wordt gewerkt aan visuele en auditieve ontwikkeling: onderscheidend leren luisteren en kijken, waar nemen en ordenen.

De vakken

Vertelstof
  • Sprookjes van Grimm
Rekenen
  • ritmische teloefeningen
  • de vier bewerkingen
Taalontwikkeling
  • Bewegingsoefeningen, ritmisch lopen en spreken.
  • Spelletjes, versjes, reciteren, toneel, navertellen, gesprekjes.
  • Vertellen over vrije onderwerpen (bijv. Het weekend, vakanties).
  • Spraakoefeningen. Combineren van klanken en het uit elkaar halen van klankgroepen
  • Aanleren van letters en beginnend lezen vereist meer gespecialiseerde kennis
Vormtekeningen
  • Rechte en ronde vormen
Heemkunde
  • Belangstelling wekken vanuit de sprookjesachtige beleving van de wereld voor de echte omgeving van het kind.
Schilderen
  • Nat-in-nat kleuren composities. (enige achtergrondkennis hier nodig! Het is belangrijk om niet in de vorm te gaan op deze leeftijd maar de kleuren zelf te leren kennen in hun wezenlijke expressie)
Vreemde talen
  • De nabootsingskrachten aanspreken in versjes, liedjes in een vreemde taal.
  • Het ritme, de melodie en de klank in het gehoor brengen.
Muziek
  • Alle muzikale middelen om de zielenkrachten van het kind te wekken en te harmoniseren.
  • Pentatonische fluit
Handwerken
  • Breien; leren door met ze te doen. Het meedoen met de juf geeft enige ervaren van het proces. Dat is wel belangrijk. Het toont zich wel snel wanneer een kind er geen aanleg voor heeft; voor dat ene kind die het wel zouden kunnen leren, gewoon doen.

Voor het heilpedagogische kind is belangrijk:

  • dat met de sprookjes gewerkt wordt;
  • de zielenkrachten aangesproken worden;
  • de taal 'beleefd' wordt; klanken, melodie, woordenschat;
  • interesse gewekt wordt voor de wereld om hem/haar heen;
  • de kleuren 'ervaren' worden op esthetisch/kunstzinnige wijze;
  • beweging (ritmisch lopen & spreken; ook het horen of zien van klanken en bewegingen werkt door op het kind);
  • natuurbeleving;
  • dag, week en jaarverloop met het programma, de activiteiten en feesten als ritmisch terugkerende bakens.

© Helend opvoeden  2025

naar boven