menu

Vormtekeningen voor verschillende leeftijden

Vormtekenen  

"Onderwijs is niet het vullen van een vat, maar het ontsteken van een vuur."
Heraclitus

Doelstellingen en wat in de verschillende leeftijdsgroepen gedaan wordt; waarom vormtekeningen?

Zintuiglijke en motorische vaardigheden ontwikkelen

Bij het vormtekenen is het belangrijk dat de lijnen en vormen eerst met de ledematen uitgevoerd en ervaren worden. De kinderen lopen de vormen, maken ze in de lucht, op het zwartbord en in zand; indien materiaal voorhanden, kunnen de vormen ook gevoeld worden (zandpapier); er zijn ook houten plankjes waarin vormen gegroefd zijn of erop geschilderd. Ruimtelijke oriëntatie en geografie van het eigen lichaam worden geoefend, zowel als zintuiglijke observatie en innerlijke beeldvorming. Verder wordt oog-handcoördinatie geïntegreerd met ruimtelijk beleving. Motorische activiteit wordt gestimuleerd - grove en fijne, wordt bevorderd – richting en kruising.

Door beweging wordt het fysieke in de ether geprent (geheugen).

Wat bereiken wij met de verschillende vormen?

Geometrische vormen – helpen bij het ontwikkelen van ruimtelijke oriëntatie en wakkerheid; helpt ook om rekenkundige denken te ontwikkelen.

Spiralen – werken met middelpunt en periferie (omtrek) van buiten naar binnen of omgekeerd bewegen. (naar binnen - ik-versterkend, incarnerend, inspanning; naar buiten loslaten - excarnerend, ontspannen)

Vooruit en achteruit lopen - de (eigen)bewegingszin en evenwichtszin worden geactiveerd en ontwikkeld, motorische vaardigheden worden ontwikkeld en ingeslepen. Innerlijke beeldvorming wordt gestimuleerd en positieve en negatieve ruimte wordt onbewust beleefd. Symmetrie en spiegeling - lateralisatie, middelpunt kruising.

Kruising: sterren, lussen, lemniscaat en (later) gevlochten vormen – beleving van binnen/buiten en ontmoeting van de polariteiten leidt tot ik-beleving, inschatting, bewegingszin, evenwichtszin, wekkend – bewustwordingsprocessen stimuleren. Metamorfosen afmaken van onvoltooide vormen - beeldvormende vermogen en fantasiekrachten versterkt, flexibele denken en sociale vaardigheden (bewustzijn van de ander)

Ritmische herhaling

Verhoudingen en afstand schatten en bewustwording; harmonie en schoonheid ervaren.

Versje bij het vormtekenen:

Drie helpers heb ik altijd bij de hand
Ze trekken de lijn van de ene naar de anderen kant
oms moet het recht, soms moet het krom
En soms ook een keertje andersom!

Willen, voelen en denken

Uitgangspunt is het activeren van de wil. De kinderen komen in beweging en de vormen worden deel van hun ervaringswereld en belevingswereld. Wanneer zij het straks gaan tekenen wordt de fijne motoriek ingeschakeld. Het is een uitstekende manier om de wil te versterken. Het vraagt om grote concentratie om de lijnen goed aan te brengen op het papier. Ook het afmaken van gedeeltelijk afgemaakte vormen of het aanbrengen van de spiegelvorm schakelt de wil in. De eerste pogingen moeten altijd een groot vel papier beslaan. Pas later gaat men over tot kleinere vormen.

Vormtekenen is een activiteit waarbij de bovenpool, het denken, ingeschakeld wordt. Dat is al primair het geval omdat het om een tekenactiviteit gaat, de bovenpool wordt geactiveerd. De kinderen moeten de bewegingen als het ware 'inkrimpen' en ook nog een keertje transformeren van een driedimensionale ervaring naar een tweedimensionale.

Het derde element, het gevoel, kan betrokken wordt door het gebruik van beelden, versjes of verhalen om de vorm te introduceren en levend te maken. Een gouden regel: de kleuren spaarzaam gebruiken. Kleurbeleving is een gevoelservaring en is hier niet het hoofddoel. Te veel kleurgebruik, decoratie en invullen van de tussenruimten maakt het geheel warrig en onoverzichtelijk en schiet het doel voorbij. Desnoods, als de kinderen heel sterk blijk geven naar de kleuren te verlangen, werken op gekleurd papier – kan zelfs door de kinderen zelf vooraf beschilderd worden met een kleurwas (verdunde verf).

De basis zijn de rechte en de kromme lijn. De rechte lijn is een beeld van de mens als rechtopstaand wezen. De leerkracht kan het zo demonstreren, rechtop staand en met de armen boven het hoofd omhoog gestrekt. De kinderen doen haar na. De rechte en daarna de gekromde lijn kunnen met de gebogen arm gedemonstreerd wordt. De kromme lijn is een beeld van de omgeving, de wereld om ons.

Eerste leerjaar

  • Introductie van de lijn
  • De rechte en de kromme lijn
  • Open en gesloten vormen
  • Beweging naar binnen en naar buiten
  • Spanning
  • Ritmische herhaling
De rechte lijn

De verhouding tussen rechte en gebogen lijnen vormt de basis van al het tekenen en ontwerpen en ook alle letters waarmee de eerste klas leerlingen in contact komt.

De vormgevende krachten worden ervaren bij het tekenen. De verticale lijn is verwant aan het rechtop staande menselijke houding. Het kan bijvoorbeeld geïntroduceerd word als "De wijze waarop de koning loopt, recht vooruit, met zijn kroon op zijn hoofd." "Laten wij zo recht als kaarsen staan, dan wordt het licht in de klas!"

Bij bovenstaande oefening kunnen de kinderen met de armen gestrekt balanceren; men zou het beeld van de horizon kunnen gebruiken, of vliegen of zwemmen.

Verticaal of horizontaal

Er zijn eindeloos veel variaties mogelijk.

De schuine of diagonale rechte lijn

Schuin naar voren of schuin naar achteren

Voor de diagonale lijn (kosmische richting) kunnen beelden uit de natuur gebruikt worden, zoals regen of de zonnestralen.

Bij de stervorm is er sprake van kruising en verenigen; er ontstaat een binnen en een buiten; evenwicht komt erbij, er ontstaat echt vorm.

Een rechte lijn heeft geen verandering van richting, een hoek wel. De hoek kan scherp of stomp zijn. Aandacht geven aan het verschil in grootte van de hoeken. De kinderen kunnen een blad vol met verschillende hoeken maken.

Ook zichtbaar maken dat sommige hoeken naar links en anderen naar rechts wijzen. De rechte hoek is stabiel, wordt in de architectuur gebruikt.

Een volgende oefening kan het dichten van de hoek zijn – er ontstaat een driehoek.

Vierkanten in elkaar geschoven, van groot naar klein, van klein naar groot.

Rechthoeken - maak bakstenen; bouw een muur van bakstenen.

Een reeks die telkens een stapje verder gaat.

In de natuur vinden wij o.a. de kristallen en slakkenhuizen, honingraat en planetenbanen als neerslag van de scheppende krachtvelden. Door de lijnen en vormen te laten ontstaan, werken wij met de etherkrachten (vormkrachten). Wanneer er overdag met de etherkrachten gewerkt wordt, werkt dat 's nachts, tijdens het slapen, verder door. De vormen worden als het ware 'rechtgetrokken' waar wij ze onvolledig of buiten verhouding uitvoeren of aanbrengen. In feite werken wij dan met scheppende krachten.

Hierin ligt een belangrijke uitgangspunt van de antroposofische benadering van alle kunstzinnige activiteiten waar er met de etherkrachten gewerkt wordt. Het is tegelijkertijd een therapeutische, helende element.

Gebogen of kromme Lijnen

Een kromme lijn maken

Verschillende kromme lijnen, reeksen.

Wanneer een kind nog geen goede lijn kan trekken, is het een teken dat de etherkrachten nog niet voldoende vrij gekomen zijn.

Wanneer een kind moeite heeft met het maken van de rondingen om een eikenbladvorm te maken en het neigt ze scherp en puntig te maken, is het een aanduiding van een belemmering in de hersenen. Rudolf Steiner geeft vormteken als oefeningen om herstellend te werken op de cerebellum, de deel van de hersenen waar beweging en evenwicht gereguleerd worden! Vormtekeningen kunnen heel ver doorwerken. Het is geenszins alleen maar of in de eerste plaats een voorbereiding op het schrijven. Het wordt veelvuldig in de kunstzinnige therapie gebruikt waar bijvoorbeeld innerlijke beweeglijkheid nodig is, het werkt activerend, helpt bij het verbanden leren leggen en metamorfoseprocessen door te zetten. Wat uiterlijk voltrokken wordt, werkt innerlijk door en kan orgaanprocessen ondersteunen. Men werkt hier met levenskrachten en vormkrachten. En niet te vergeten, het werkt 's nachts door!

Wanneer de basis gelegd is, moeten de grondvormen eerst grondig geoefend worden; het zijn de vormen waarmee de wereld opgebouwd is (Plato en Aristoteles).


Uitgaande van eenvoudige geboogde en rechte vormen, doet de eersteklasser ervaring op met vormen op de horizontale vlak. Gaandeweg leren ze visueel onderscheiden.

Er zijn talloze variaties denkbaar van de rechte en kromme lijn, open en gesloten vormen, ritmisch herhaalde patronen, vormen met een bepaalde spanning in het lijnenspel en vormen waarbij het buiten/binnen een rol speelt. Wanneer ze gereed zijn om met de complexiteit van lussen te werken, krijgen ze de gelegenheid om ervaring op te doen hiermee.

Oefeningen waarbij symmetrie een rol spelen - links-rechts spiegelen.

Gespiegelde vormtekeningen helpen het kind om een gevoel voor lateraliteit te ontwikkelen en om letters waar te nemen waar de boog naar links of rechts wijst.

Dit is een oefening in symmetrie zowel als een uitdaging om de 'onzichtbare' diagonale lijn die vanuit de middelste lijn naar boven loopt, te zien.

Wanneer de kinderen zich verder ontwikkelen, kunnen de symmetrische oefeningen steeds moeilijker worden.

Op deze wijze ontwikkelen de kinderen, een gevoel voor de juiste richting en verhoudingen.

Tweede leerjaar

  • Symmetrie verder uitbreiden (voor 8 jr.)
  • Metamorfose
  • Verbinden

Kinderen van deze leeftijd maken vaak uit zichzelf symmetrische vormen. Het is een natuurlijke ontwikkeling dat plaatsvindt omdat de functies van de linker en rechter hersenhelften vastgelegd wordt. Tegen negenjarige leeftijd is dit proces bij normale ontwikkeling klaar. Daarom is het belangrijk dat deze oefeningen op de juiste leeftijd gedaan worden.

De kinderen krijgen een nieuwe relatie tot de ruimte en maken graag vormen uit hun eigen fantasie – bladeren, bloemvormen en zo verder.

In de eerste plaats werken wij verticaal. Altijd eerst de vormen lopen en op andere wijzen door het bewegingsmechanisme laten ervaren alvorens op papier te werken. Een lijn trekken en de oefeningen links en rechts van de lijn laten spiegelen.

De leerkracht doet de ene helft en het kind de ander. Het afmaken van een vorm die half gemaakt is, biedt een uitstekende gelegenheid om de wil te stimuleren en te versterken. Wat onvoltooid is brengt een impuls teweeg om het af te maken. Het waarnemen van een half gezicht, halve sinaasappel geeft een gevoel dat iets ontbreekt. Het activeert de wil.

Het wekt ook een gevoel voor schoonheid en harmonie.

Denken, gevoel en willen – alledrie komen aan bod.

De kinderen hebben veel hulp nodig bij het schatten van de afstand. (Bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand uiteraard aanpassen op een wijze waarbij het spiegeleffect beleefbaar wordt.)

Als de ene kant te verkrampt of smal uitpakt, kan het inkleuren van de ontbrekende rest helpen om zichtbaar te maken waarom het niet in balans is.

Reflecterende vormen – horizontale spiegeling, 2de helft van het jaar.

De oriëntatie van de vormtekeningen verschuiven nu van de horizontale naar het verticale plan. Nu leren de kinderen niet alleen om vormen van links naar rechts te spiegelen, maar ook van boven naar beneden. Er komt een toenemende mate van vaardigheid tot stand en ze leren om vloeiende en juiste vormen en vormcomposities te maken in de tweede klas.

Een vaak voorkomende fout

Rechte lijnen en kromme lijnen

Verder uitgewerkte en moeilijker bewerkingen van de rechte en kromme lijnen worden in de tweede klas gedaan.

Spiralen

De spiraal zal vaak tegengekomen worden in verschillende vakgebieden, in heemkunde astronomie en in meetkunde. Het tekenen van spiralen uit de vrije hand helpt om flexibiliteit en oordeelsvermogen tot ontwikkeling te brengen.

Metamorfose

De stichter van de Vrije School, Rudolf Steiner, gaf een paar voorbeelden van vormen die zich metamorfoseren. Vormen die metamorfoseren geven de kinderen de mogelijkheid om echt te leren visualiseren, om dingen in hun voorstellingen te zien, die een relatie hebben met hun oorsprong – een belangrijke levensles voor allen.

Derde leerjaar

  • Voortzetten vorige
  • Drie en vierzijdige symmetrie (9 ½ jr.)
  • Omkering - binnen naar buiten
  • Geometrisering
  • De middellijn kruisen
Het oog en de hand

Een bijna perfecte cirkel, uit de vrije hand getekend, demonstreert wat de derde klasser kan. Nu zijn ze toe aan nieuwe uitdagingen.

De middellijn kruisen

Kruising van de verticale middellijn.

Elkaar kruisend - symmetrische vormen van links naar rechts of van boven naar beneden, en twee verschillende vormen met elkaar in verband brengen zijn belangrijke nieuwe uitdagingen in de derde klas.

Harmonie en transformatie

In de derde klas kunnen de kinderen het moeilijk krijgen, het gebalanceerde, harmonische karakter van deze vormen kunnen genezende effect hebben.

Dubbele symmetrie

De derdeklassers zijn nu in staat om met dubbele symmetrie te werken, boven – beneden, links rechts en de twee gecombineerd. Op deze wijze worden zij zich ook bewust van hun gehele lichaam. In hun tekeningen brengt het ook zichtbare harmonie teweeg.

Asymmetrie, symmetrie en vierzijdige symmetrie

Eerst de juiste verdeling zoeken.

Evenwicht

Hoe breng je deze vorm tot een esthetisch bevredigende harmonie?

Meer concentratie en spanning, meer differentiatie.

Langzaam kunnen de demarcatielijnen verdwijnen, de kinderen van deze leeftijd hebben het vermogen verworven om de vier vlakken ook innerlijk eigen maken. De kinderen met een ontwikkelingsachterstand bereiken deze fase misschien niet, toch is het goed dat wij wegen vinden waarbij zij minstens ook de vormen ervaren, beleven.

Wanneer een kind steeds interrumpeert, kan het helpen grillige, ondeugende vormen te laten doen!

Vrijehand meetkundige vormen

Meetkundige constructies worden voortgezet met ingewikkelde vormen en steeds meer nauwkeurigheid.

Vierde leerjaar

  • Voortzetten vorige oefeningen
  • Vlechtmotieven, Longobardische motieven

Het is aan ons om inventieve ideeën te verzamelen over hoe wij de meer gecompliceerde oefeningen aan de gehandicapte kinderen beleefbaar kunnen maken. Hoe doen wij het vlechtwerk? Hoe maken wij het beleefbaar dat de ene lijn over de andere en een volgende onderdoor loopt? Wol plakt, touw of draad gebruiken, bij voorbeeld.

Breukdelen

De vierde klas is het 'gouden' jaar van de vormtekeningen. Veel vaardigheden worden rijp. Perceptuele capaciteiten waaraan in voorgaande jaren gewerkt werd, komen langzaam tot bloei.

In de volgende tekeningen, een eenvoudige sleutelvorm die al in klas aangeleerd is, metamorfoseert zich om een beleving van breukdelen te geven. De eerste tekening vertegenwoordigt het heel, 1/1. Iedere lijn is een eenheid lang.

Voor de kinderen met een ontwikkelingsachterstand zouden we bijvoorbeeld voelvormen kunnen maken (figuurzagen uit hout/ schuurpapier op een stevige achtergrond monteren). Een andere mogelijkheid is sjablonen omlijnen en inkleuren.

Een-halve vorm

Nu bewegen ze een lengte rechts, een lengte naar boven, een lengte naar rechts maar dan een halve lengte naar beneden, een halve lengte naar links en een weer een halve lengte naar beneden. De vorm verandert van gedaante.

Een-derde vorm

De vorm wordt ingewikkelder Er wordt een lengte naar beneden, links een derde, op een derde, links een derde, twee derde naar beneden en drie derden naar rechts!

Een-kwart vorm

Wanneer de een-derde en een-kwart vormen op hetzelfde bladzijde getekend wordt, kunnen de kinderen de verschillen tussen de figuren die door deze complexe verdeling tot stand komen, goed zien.

Een-vijfde vorm

Met de vorige vormen vergeleken is deze al zeer ingewikkeld. Het vraagt om geconcentreerd werken. De vierdeklassers willen graag thuis zelfstandig werken en komen dan op school tonen wat ze allemaal heb gedaan. Voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand is het niet meer zo zinvol om de vijfde op deze wijze te beleven. De halve en misschien de kwart is al voldoende, meen ik.

(Niet zo actueel voor onze doelgroep. Er kan eventueel met concrete voorwerpen, bijvoorbeeld in puzzelvorm gewerkt worden.)

Geknoopte vormen

Wanneer ze geleerd hebben hoe om twee vormen samen te brengen op een harmonische wijze in klas drie kunnen ze nu de vormen samen vlechten door ze ritmisch te weven. Zo ontstaan de illusie van drie dimensies.

Bekende vormen, vaak binnen cirkels getekend, worden nu op een nieuwe wijze toegepast.

Verdere uitbreiding van gevlochten vormen

De volgende stap is het verlaten van de cirkelvorm en het ontwerpen van vormen die vanuit het vierkant, een diamant, rechthoeken en andere basisvormen gemaakt worden. Sommige hiervan zijn gebaseerd op oude Noorse, Keltische of Langobardiaanse ontwerpen. Zij vragen veel van de kinderen, maar ze zijn prachtig.

Een ornamenteel voorbeeld uit een periodeschrift over de Noorse mythologie

De meest uitdagende vormtekeningen zijn die waar twee, drie, vier, vijf of zes strengen samen gevlochten moeten worden.

Tred houden met iedere streng waar het 'over' of 'onder' een andere streng moet gaan, is een uitdaging voor het oog terwijl de hand tezelfdertijd het gehele vlechtwerk recht en in verhouding moet houden.

Voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand voert dit natuurlijk veel te ver. Wij kunnen hier andere activiteiten bedenken, waarbij dezelfde beleving van strengen of lijnen weven die gevlochten of met een weefproces, zichtbaar gemaakt worden - wolvlechten met de hand of met de wolvork, pretzels bakken en brood vlechten. En de meipaal niet vergeten!

Vijfde leerjaar

Griekse motieven, Perzische motieven, metamorfose, plantvormen, labyrint en acanthus

Zesde leerjaar

De meetkundige figuren? Is het genoeg om de zogenaamde mandala's uit te delen en te laten kleuren? Hebben zij op deze wijze nog enige relatie met de oorspronkelijke meetkundige figuren? Kunnen de kinderen ze überhaupt verbinden met deze wanneer ze zomaar pats-boem voor hun neuzen gedrukt worden? Wat is de zin hiervan? Kunnen wij ze niet beter opbouwen van eenvoudige meetkundige motieven in het leerplan tot meer gecompliceerde uitvoeringen; wat van uitgeknipte vormen met transparant papier plakken? Mooie glas-in-lood raampjes! Andere ideeën - rozetten knippen uit vouwpapier, vouwpapiervormen in lagen op elkaar plakken.

In de video's hieronder geeft Eugene Schwartz een duidelijke uitleg over de meetkundige vormen dat hier bedoeld worden.

Er zijn prachtige houten puzzels in de handel; wij kunnen ze ook zelf maken.

Wij kunnen ook houten borden met spijkers gebruiken en wol spannen om ontwerpen te laten ontstaan.

Daarmee kunnen meetkundige vormen ook geconstrueerd worden. Het voorbeeld geeft het patroon aan dat gevormd wordt bij de tafel van drie. Er zijn tien punten (spijkers) waaraan de wol bevestigd wordt door eenmaal er omheen te draaien. De telling gaat van 0 tot 9. Iedere tafel van vermenigvuldiging produceert een eigen vorm.


Bronnen:

© Helend opvoeden  2025

naar boven