menu

Klankoefeningen

Oefeningen en spelletjes  

Klankoefeningen zijn belangrijk en geven de kinderen veel mogelijkheden tot bewustwording, eigen maken en gebruikmaken de klanken.

AEIOU

De klinkers met stembuiging en toonwisseling oefenen

Aaaaaaaaaaaa

De klank word in een lange opgaande en daarna weer neergaande boog gezegd.

De kinderen staan voor deze oefening. Zij volgen hun stembeweging ook met de armen. Wanneer ze de a-klank goed kunnen, gaan wij ook de e klank doen en zo verder.

Er kunnen verschillende stembuigingen voorgedaan en dan door de kinderen als groep of individueel nagedaan wordt.

De andere klinkers (e, i, o, u) op dezelfde wijze doen. Ook de dubbelklanken (eu, au, ui, ou etc) kunnen aan de beurt komen.

Emoties uitdrukken met de klinkers

Wij zeggen JA en NEE met gevoel en gebaar, afwisselend open/blij en afwijzend/boos

H

huu-huu-huu

blazen, alsof je een kaars uit moet blazen.

P

Op iedere p wordt er geklapt met een schuifbeweging achteraan. Kan ook gestapt worden wanneer het klappen goed gaat.

Plep, plap, plip daar kom ik in een wip.
Plep, plap, plop daar kom ik in galop.
Plep, plip, plap daar kom ik op de trap.
Plet, plat, pluit,
spet, spat, spuit.
Daar kom ik het water uit.

Pietje Pluim met zijn hondje,
Plukte perzik, pruim en peer.
En hij proefde met zijn mondje,
Zijn prima pruilend pruimenmondje,
Ja proefde, proefde keer op keer.

S

Wij blazen een ballon op (zogenaamd doen); de lucht gaat er ineens hard en snel uit. Op sssss luid en dramatischlaten leeg lopen, 3x.

Wij fietsen naar de winkel, de band is zacht en moet eerst opgepompt worden; pompen. Onderweg loopt de band leeg. Wat hoor ik toch? Ssssssssss – hij loopt langzaam leeg, minder luid maar goed hoorbaar. Maak er een interessante verhaal van, 3x.

Uiteindelijk thuis gekomen zetten wij de ketel aan voor een kop thee. Zachtjes en rustig staat de ketel te zingen ssssssssss. Stoomwolkjes ontstaan en verdwijnt naar boven. Maak dat zichtbaar met een handbeweging slingerend naar boven, zachtjes verdwijnend naar boven (Euritmie S).

T

(T op tafel, hoofd, handen, schouders, voeten of knieën)

Tik tik tak, tik tik tak,
tikt de regen tegen het dak.
tik tik tak, tik tik tak
tikt het telkens op de tegels
op de tegels telkens weer.

Z

De kinderen staan in paren tegenover elkaar en houden elkaar aan de polsen vast. Ze maken een ritmisch zagende beweging terwijl het gedicht gezegd wordt

De timmerman

De timmerman zaagt met zijn zig-zag-zaag
Met zijn zingende, zwingende zig-zag-zaag
Hij zwetst niet, hij kletst niet,
Hij zwoegt toch zo graag
Met zijn zingende, zwingende zig-zag-zaag

Zeven zwarte zwanen zwemmen zonder zwembroek.
Zij zijn zot zeker, zij zullen zinken.

Articulatieoefening

De leerkracht maakt een zin die eisen stelt aan de articulatie. Ook al zijn het overwegend niet-sprekende kinderen, als het met humor gebracht worden, genieten alle kinderen en het stimuleert indirect tot pogingen om de klanken te vormen en te articuleren.

Mannen met spillebenen. De kat krabt de krullen. Honden met natte neuzen.

Ritme spraak

Het ritme van een triool kan men met de kinderen goed oefenen met het woord 'wieletje'. De kwintool kan men goed oefenen vanuit het woord 'Paramaribo'. Deze twee ritmes lenen zich goed voor een aantal oefeningen waarbij de concentratie van groot belang is.

Het gehele woord of ritme spreken. Daarna alleen op de eerste tel: 'Pa' en op de andere tellen tik­ken ze met een potlood op de tafel of klappen.

Verbind een eenvoudige melodie hieraan.

wie-le-tje : triool

pa–ri–ma–ri–bo : kwintool

© Helend opvoeden  2025

naar boven