Aardrijkskunde - de wolken
Het leerplan - zesde klas
Voor de leraar
Stratus
Goethe
Wenn von dem stillen Wasserspiegel-Plan
ein Nebel hebt den flachen Teppich an,
er Mond, dem Wallen des Erscheins vereint,
Als ein Gespenst Gespenster bildend scheint,
Dann sind wir alle, das gestehn wir nur,
Erquickt', erfreute Kinder, o Natur!
Vrije vertaling:
Als er over de vlakke waterspiegel een vlakke neveltapijt hangt,
De maan zich verenigt met deze verschijning
Als een spookachtige toneeel verschijnt
Dan brengt het verkwikking aan de natuur
Als ijsbergen
Cummulus
...Steht Wolke hoch, zum herrlichsten geballt,
Verkündet, festgebildet, Machtgewalt,
Und was ihr fürchtet und wohl auch erlebt,
Wie's oben drohet, so es unten bebt.
Min of meer de betekenis:
Als de wolken hoog staan, samengebald
Dicht en vol machtsgeweld gebouwd
Verkondigt het vrees en brengt het ook
Zoals het boven dreunt,
Zo beeft het beneden.
Altocummulus
Cirrus
Goethe ziet de Cirrus zo:
Ein Aufgehäuftes, flockig löst sich's auf,
Wie Schäflein trippelnd, leichtgekämmt zu Hauf,
So fließt zuletzt, was unten leicht entstand,
Dem Vater oben still in Schoß und Hand."
Naar boven geheven vlokken lossen zich op
Als trippelende schaapjes, zo vliegt wat beneden ontstond
Omhoog, naar de hemelse vader.
Nimbus
Sieht den Regen ebenfalls aus dem Nimbus fallen, bezieht sich aber eindeutig auf ein Gewitter:
Nun läßt auch niederwärts, durch Erdgewalt
Herabgezogen, was sich hoch geballt,
In Donnerwettern wütend sich ergehn,
Heerscharen gleich entrollen und verwehn!-
Nu laat zich naar beneden, door aardekracht, zuigen
Dat wat zo samengebald
Als donderweer zich woedend uitstortte.
Heerscharen rollen en verdwijnen.
Cumulonimbus
Donzige flarden als plukken wol of donkergrijze reuzen: de grote verscheidenheid aan wolkenvormen heeft de mens al sinds eeuwen geboeid. Toch werd pas in het begin van de negentiende eeuw door de Engelse apotheker Luke Howard een systeem heeft ontwikkeld voor de naamgeving van wolken, dat vandaag nog altijd wordt gebruikt.
Algemene indeling
Er zijn twee fundamentele typen wolken: cumulus en stratus. Cumulus bestaat uit afzonderlijke, dichte wolken met een vrijwel horizontaal ondervlak. Deze wolken ontstaan meestal door plaatselijke convectie of orografische opstuwing. Goed ontwikkelde cumuluswolken wijzen op een onstabiele situatie. Stratus bestaat uit een meestal aaneengesloten laag van vormeloze wolken. Deze ontstaat door de gelijkmatige opstuwing van een uitgestrekte massa vochtige lucht en is meestal een aanwijzing voor een plaatselijk stabiele atmosfeer.
Wolken en hoogten
Deze twee grondtypen worden verder onderverdeeld naar de hoogte waarop ze zijn ontstaan. Wolken die op hoogten boven de 5000 meter ontstaan worden cirrus (veerwolken) genoemd (of hebben het voorvoegsel cirro-). Wolken op middelbare hoogten, zo tussen de 2000 en 5000 meter, hebben meestal een naam die begint met het voorvoegsel alto-. Lage wolken, op hoogten onder de 2000 meter, hebben geen voorvoegsel: de namen stratus en cumulus hebben dus betrekking op lage wolken.
De aanduidingen cumulus en stratus worden gecombineerd met alto- en cirro- om de namen te vormen voor de wolken op middelbare en grote hoogten. Zo betekent altostratus dus een wolkenlaag op middelbare hoogte en betekent altostratus dus een wolkenlaag op middelbare hoogte. Cirrocumulusbewolking betekent op grote hoogte die uit afzonderlijke, kleine wolkjes bestaat. Cumulonimbus vertegenwoordigt een afzonderlijke categorie, omdat deze wolken in verticale richting aanzienlijke afmetingen hebben. In sommige indelingen wordt nog een categorie onderscheiden, nimbus. Dit woord betekent alleen 'regen-brengend'. Nimbostratus is dus een regenbrengende wolkenlaag op geringe hoogte.
Verdere verfijningen
Om wolken nog beter van elkaar te kunnen onderscheiden, worden andere Latijnse termen gebruikt. Tot de meest gebruikte behoren:
- humilis: bescheiden, klein
- mediocris: gemiddeld, middelgroot
- congestus: opgezwollen in ontwikkeling
- undulatus: golvend, in golven ontstaand
- castellanus: kopjes die op kantelen lijken
- lenticularis: lensvormig
- uncinus: haakvormig
- fibratus: vezelachtig, in banden ontstaand
- nebulosis: nevelachtig
Sommige van deze benamingen worden zowel bij cumulus als bij stratus gebruikt. Zo wordt undulatis gebruikt voor het aangeven van zowel altocumulus- als altostratusbewolking die in evenwijdige banden ontstaan. Dezelfde term kan ook worden gebruikt bij wolken op verschillende hoogten. Met undulatus kan ook cirrusbewolking worden beschreven, zoals cirrostratus undulatus. Anderzijds worden vele van die aanduidingenslechts voor één type wolk gebruikt. Zo wordt met humilis altijd een kleine cumuluswolk op geringe hoogte bedoeld. Deze indeling is natuurlijk niet exact en waterdicht. Maar wolken staan dit ook niet toe. Ze komen niet alleen in een oneindig aantal vormen voor, maar ze zijn ook steeds aan het veranderen. Om wolken te herkennen moet men eerst op de twee basistypen letten - cumulus of stratus - en dan hun hoogte proberen af te leiden. Het onderscheiden van nog kleinere verschillen zal men snel onder de knie hebben.
Wolkenindeling van Luke Howard
In 1803 presenteerde de Britse amateur-meteoreoloog Luke Howard (1772-1864) bij zijn plaatselijke wetenschappelijke vereniging een wolkenindeling die was gebaseerd op de meest voorkomende wolkenvormen. Om deze vormen aan te geven gebruikte Howard het Latijn. Afzonderlijke laaghangende wolken noemde Howard cumulus, wat 'hoop' betekent. Uitgestrekte wolkenlagen noemde hij stratus (laag), terwijl hij hoge , vezelige wolken cirrus noemde wat haarlok betekent. De aanduiding nimbus betekende dat de wolken regen brachten. Het mooie van Howards indeling was dat met behulp van combinaties van deze begrippen ook meer specifieke wolkentypen konden worden aangeduid. Het systeem werd direct met groot enthousiasme aangenomen. De Duitse dichter Goethe, die ook een natuurliefhebber was, heeft zelfs vier gedichten aan Howard en zijn wolkenindeling gewijd.
www.wirtzfeld.be/HetWonderlijkeWeer
© Helend opvoeden 2025
