menu

G. Klas zes - groep 8

Schilderen  

Het kind van deze leeftijd is op weg naar de exacte waarneming. De thema's die behandeld worden zijn o.a. magnetisme, licht, warmte, geluid. Er worden proeven gemaakt en waargenomen: alle zintuigen alert. De waarneming wordt geschoold. Denkend worden de dingen onderzocht. De waargenomen wetmatigheden vormen een neerslag. Ze leren verbanden leggen met andere verschijningen. Ze ontdekken andere toepassingen van de wetmatigheden en verschijningen in hun eigen leefwereld. Ze verkrijgen een zekere wakkerheid en een vertrouwen in hun eigen oordeel. Er wordt een brug geslagen naar de wereld en ze krijgen een nieuwe, zelfveroverende verhouding tot de wereld.

Het is de bedoeling dat de kinderen zelf de wetmatigheden ontdekken en formuleren. Wat er waargenomen werd wordt beschreven zonder oordeel. De volgende dag wordt het naverteld uit het geheugen. Daardoor worden sluimerende intellectuele vermogens gewekt. Dan wordt het opgeschreven en zo exact mogelijk nagetekend.

Er worden proeven gedaan met licht en duisternis: licht verduisteren - beginnend met een laagje en daarna telkens enkele laagjes boterhampapier bij plakken. Als er duister voor het licht inschuift, kleurt het oranje/rood.

Ze leren anders kijken naar de kleuren en hun eigen schilderprocessen. Ze worden wakkerder, kritischer en beginnen de samenhangen te zien. Er wachten nieuwe belevenissen en alles is opnieuw interessant.

Mineralen en de sluiertechniek

Door het leerstofaanbod duiken de kinderen nu als het ware de aarde in. De minerale wereld wordt onderzocht; zij maken kennis met uitgekristalliseerde vormen. Ze leren over het ontstaan van de verschillende soorten gesteenten – stollingsteen, afzettingsgesteente, kalkgebergten, graniet, druipsteengrotten. Ook gletsjers en vulkanen komen aan bod.

Het papier wordt nat op het blad gespannen, vastgeplakt met tape en wanneer het droog is kan geschilderd worden.

Een vlak pruisischblauw dun aanbrengen in een hoek. Zo droog mogelijk schilderen. Niet meerdere keren over een vlak; in recht lopende lijn, kleine streken (geen lange halen). Pas als het vorige vlak geheel droog is, het volgende vlak aanbrengen. Doe daarna de drie overige hoeken. Doe ieder daaropvolgende vlak net iets anders en net iets kleiner dan de vorige. Kristalvormen uitsparen. De binnenste vlakken blijven licht, de vlakken aan de buitenkant worden steeds donkerder. Hoe meer duisternis, hoe meer straalt het licht. De verf kan wat donkerder aangemaakt worden bij de buitenste lagen. Later vanuit hoeken, stompe hoeken waar nodig voor afronding. Waar er in het midden te veel wit overblijft, kan men lichte kleurloze vlakken in het midden aanbrengen.

Bij volgende oefeningen kunnen meerdere kleuren gebruikt worden of bijvoorbeeld golvende watervormen. Ander mogelijkheden – gotische ramen.

Kubus of bouwvormen, rotsen of heuvels, kleurklanken met eigen fantasie.

Bloemen, landschappen en bomen

Plantkunde

Klaprozen - lelies

Rode bloemen in een groen veld. Kleuren: karmijnrood, pruisischblauw en citroengeel.

Over het hele blad een sterk verdunde karmijnwas aanbrengen als ondergrond (etherische & warmte)

Kies kleuren die naast karmijn (rood) in de kleurencirkel staan.

Breng twee of drie rode vlekken aan, eromheen van boven naar beneden geel en van onderuit blauw aanbrengen; plantengroen ontstaat.

Bloemen verder uitwerken met kleine vlakken en daarna de omgeving met grote groene vlakken, iets lichter naar boven. Details als steeltjes zijn overbodig. Om de bloemen met hun omgeving te laten versmelten, altijd een ietsje van de bloemkleur in het groen van de directe omgeving van de bloem doen.

Bloemvormen kunnen verder van voren, van opzij, in knop, halfopen of open geschilderd worden.

Rood kan gebruikt worden om het plantengroen dieper van kleur te maken.

Maak een bruin zonnebloemhart met blauw en oranje - Rozen

Er kunnen verschillende kleuren bloemen geschilderd worden, geel, oranje, paars, wit (uitsparen of wegdeppen met droog penseel of handdoekpapier). Blauwe grasklokjes, paarse monnikskap, oranje en witte lelies. Alle kleuren lichtjes gebruiken met een krachtiger gekleurde omgeving. Een rode ondergrond maakt het geheel krachtiger.

Bij waterlelies een diep blauwgroen gebruiken.

Bloem en vlinder

Aardrijkskunde

Aansluitend bij de aardrijkskundelessen kan tropische begroeiing tegenover woestijnlandschappen of verschillende klimaat of weergesteldheid geschilderd wordt.

Gebruik indigo of zwart voor onweerswolken en storm op een onstuimige zee.


Bliksem, wolkenformaties en de regenboog.

Een geheimzinnige, duistere stemming kan gemaakt worden door een doorschuifoefening (oefening 7a voor de leraren) maar dan het lichtrode vlak deels onbeschilderd laten bij het doorschuiven naar de mengkleuren en de aardekleuren. Zo komt een bruingrijs avondlandschap met een stukje avondrood na een regenachtige dag tevoorschijn.

Bomen

Eik – met karakteristieke takvorming. Krachtig, weerbarstig.

Warmrood als grondstemming; warme tinten vermiljoen en oranje. Blauw en geel er overheen om kroon te vormen. Stam en enkele takken met vermiljoen aangeven. Omgeving iets donkerder uitwerking – maakt krachtig.

Treurwilg – aan de waterkant, zichzelf spiegelend; lange, hangende takken, het water beroerend.

Beuk – statig, takken bijna horizontaal; eronder groeit bijna niets; blauwpaarse tinten in opzet.

Berk – licht, bijna zilver; beweeglijk, zonnig met lichte stam; witachtig, vertederende grondstemming.

Lindeboom

Naaldboom

Kleurencirkel

Een oefening om kinderen te helpen wanneer ze neigen te vast te zitten in de vorm

Fase 1

Kiest een kleur; schilder deze kleur bovenaan in het midden van het blad.

Welke twee kleuren liggen naast de gekozen kleur op de kleurencirkel? Kies er een van en schilder die links en rechts van de eerste kleur.

Schilder vervolgens in de volgorde van de kleurencirkel steeds naar beneden een kleurvlak links en rechts; spaar een stuk in het midden uit. Onderaan het blad, in het midden, komen de kleuren weer bij elkaar.

De kleur die in het begin niet gekozen werd, nu in de uitgespaarde plaats schilderen.

Fase 2

Met pruisischblauw van buitenaf, kroon en stam en bodem uitsparen.

Voor onze kinderen is wat meer begeleiding geboden – wij zullen moeten aangeven welke kleuren gebruikt moeten worden wat betreft de kleurencirkel; wel zelf de eerste kleur laten kiezen en dan aangeven tussen welke twee (aangrenzende) kleuren er gekozen mag worden.

Bij het uitsparen zijn we voor het beste resultaat op een mal of sjabloon aangewezen; wegdeppen kan ook, maar is hier misschien minder effectief.

Wat voor boom is het geworden? Welk jaargetijde?

De oefening kan daarna met verschillende kleuren gedaan wordt.

Er komt een groene voorjaarsboom met bloemen bezaaid veld of een herfstboom met oranje op een roodpaarse bodem en geelachtig licht dat door het pruisischblauw straalt.

Deze oefening wekt het waarnemingsvermogen.

Lenteboom

Kleuren: karmijn, pruisisch, kobalt, (lichte) citroengeel. Bedekt het hele blad met kleurvlekjes van lichte tinten rood, geel en blauw; aaneensluitend, alsof losse blaadjes op het blad neergedwarreld zijn. Schilder het luchtelement in kobaltblauw. Spaar kroon, stam en bodem uit; steeds van buiten naar binnen werken. Met zachtrood de lichte tinten in het kroongedeelte verbinden. Schilder de stam met de drie primaire kleuren donkerder, bruin ontstaat.

Werk aarde-element uit met groen en misschien wat bruin. Let op de verhouding tussen stam en kroon. Voor de kinderen met een ontwikkelingsachterstand is een stencil bij het uitsparen een hulpmiddel.

Zomerboom

Kleuren: karmijn, mengsel van lichte (citroen) en een beetje goudgeel (dieper getint). Vanuit natuurprocessen laten ontstaan. Begin met (warme) sterk verdunde karmijnwas over hele blad. Dan licht inbrengen – geel doorstraalt alles. Aarde-element onderaan met blauw aanbrengen. Met blauw verder groei van stam, stulpend naar boven; groene kroon ontstaat vanzelf. Omgeving versterken met geel. Goed opletten dat er geen silhouetten ontstaan door een te sterke aftekening; zachte overgangen.

Herfstboom

Kleuren: citroengeel, karmijnrood, pruisischblauw, oranje met goudgeel en vermiljoenrood, paars met kobaltblauw en karmijnrood, groen met pruisischblauw en citroengeel. Maakt een kleurencirkel als bij de spiegeloefening, uitkomend bij oranje in het midden. Spaar de boom uit met de complementaire kleur (pruisischblauw), beginnend van buiten en naar binnen werkend. Stam en aarde verder uitwerken op basis van gele en groene tinten. Kroon straalt vanuit donkerder omgeving.

Winterboom

Kleine vlakken lichtrood, geel en blauw over elkaar heen en naast elkaar. Een grauwwitte stemming ontstaat.

Kale boom, stam en takken met pruisischblauw; kies vooraf de typische, karakteristieke gebaar voor takken. Is het een eik? Een kastanje? Niet te veel takken, 4 á 5 uitgewerkte takken zijn voldoende.

Het uitsparen

Hiervoor is overzicht en vooruitzien nodig om het beeld tot stand te brengen. Het kan pas vanaf de zesde klas.

Het vraagt om vaardigheid.

Het ontwikkelen van het vermogen hiertoe, hangt samen met het vrijkomen van het astraallichaam. Dan pas kan het kind vanuit de waarneming (afstand nemen) tijdens het scheppingsproces - ruimte uitsparen die pas later ingeschilderd zal worden.

Het is te veel gevraagd van een kind met ontwikkelingsachterstand – zij moeten hierin bijgestaan worden. Men zou een stencil kunnen gebruiken maar dan zorgdragen dat de scheidingslijn naderhand verzacht worden. Een andere methode is het wegdeppen van het kleurpigment achteraf. Men 'wast' het weg met het penseel en droogt daarna alle vocht weg met een goed drooggemaakte penseel. Men kan ook een stukje absorberende keukenrol hiervoor gebruiken.

Vul het blad met zachte tinten, maak het donkerder om de uitgespaarde zwanenvorm; ook een flamingo, een ijsbeer of een papegaai kan b.v. zo geschilderd worden.

Het werken met indigo

Bij de kinderen ontstaan op deze leeftijd de behoefte aan precisie en perspectief.

Men kan hieraan tegemoet komen door tekenopdrachten, krachtige kleuren, uitsparen, licht/duister tegenstellingen of door dieptewerking met indigo; het is interessant om ook de historie van deze verfstof te vertellen. Er zijn mooie legenden uit India rond het ontdekken van het verfstof.

Door het sluieren met indigo werkt men sterk vormend. Ook de verduistering en schaduwvorming vinden plaats.

© Helend opvoeden  2025

naar boven