Thema: bomen
Het leerplan - vijfde klas
We gaan werken met het thema 'bomen'. Dit thema komt terug in tekeningen, versjes, de kring en het toneel. We gaan veel praten over bomen, gaan blaadjes verzamelen en hiermee werken.
Week 1-3
- Start nieuwe kring
- Gedicht van de appelboom.
Week 4-5
- Vanaf deze week iedere dag in de middag voor het sap drinken het verhaal van 'de Appelboom'.
- Tijdens het wandelen, kijken we wat meer gericht naar bomen. We kunnen blaadjes gaan verzamelen en drogen in een oud telefoonboek.
- Gedicht: de eik.
Week 5-6
- Appelmoes maken (Michaëlsfeest)
- Bladeren zoeken voor volgende week.
- Appelboom maken van papier maché.
- Uitstapje naar de Philips Fruittuin.
- Gedicht: De beuk.
Week 7-8
- Gedicht: de berk.
- Zie vorige weken.
- Knutselen; appelboom verder afmaken.
- Appelmoes maken van gekochte appels bij de fruittuin.
Weekplanning algemeen
- Maandag: knutselen. We maken een appelboom en gouden appels voor het toneel - papier-maché. Ook blaadjes drogen.
- Dinsdag: soep maken/koken.
- Woensdag: toneelspel.
- Donderdag: tekenen/schilderen.
- Vrijdag: gymmen in de zaal.
Schilder- en tekenopdrachten
- Wij schilderen de appelboom in de lente
- Wij schilderen de appelboom in de zomer
- Wij tekenen een appel (arceren)
- Wij schilderen de appelboom met rijpe appels
- Wij schilderen de appelboom in de herfst
- Wij schilderen de appelboom in de winter
Boetseeropdrachten
- Wij maken zuilen
- Wij vormen een boom vanuit een zuil
- Wij bouwen een boom op uit kleiner stukjes
- Wij maken ronde vormen;
- Wij maken weer ronde vormen; het worden appels
- Wij maken 5 zuilen, van groot naar klein; ze worden omgevormd tot mensen – de boer, de boerin en de drie kinderen van oudste tot jongste (uit het verhaal).
Gedichtjes en liedjes bij de thema bomen
Appelboompjes
Op een recht, zwart kousenbeen,
dunne rokjes opgeheven,
dansend in de vroege regen
en de tuin voor zich alleen,
staan twee jonge appelbomen,
't witte bloed omhooggestegen,
vlinder-hoofden wijd omgeven
door hun aller-eerste dromen.
Met hun smalle voet in 't gras,
ingetogener en lomer
staan zij later in de zomer
na te peinzen hoe het was.
Voller wordend met de dagen,
vastgegroeid in 't ogenblik,
bestemd, mijn zustertjes, - als ik -
te wortelen, rijpen en vrucht te dragen.
Appels
Appeltje van de bomen,
De ster die in jou zit
Om je zwarte appelpit,
Vanwaar is die gekomen?
"Ik heb lange, lange weken
Naar de sterretjes gekeken"
L.K.
Eik
Het knett'rend hemellicht ten spijt,
en ondanks storm en donderslagen;
of nu mijn stam door bliksem splijt,
of regenstralen in mij jagen,
ik sta — ik, koning in mijn rijk,
ik, stoer en krachtig, ik, de eik.
De berk
In het bos
Staat een berk
Stam van los
Zilverwerk
Blaadjes klein
Sluier-fijn
Alles glanst
Aan de berk
Alles danst
Bij de berk
Als een elf
Zo vanzelf
De beuk
Brede kroon
Vol en schoon
Gladde stam
Rijzig stram.
Gouden puntjes in het voorjaar
Bronzen vruchtjes in het najaar.
Gulden pracht
Vol van kracht
Zonder kreuk
Staat de beuk.
Kring bij thema bomen
De kinderen zitten in de kring. Als het stil is, maakt de juf de kaars aan.
Spreuk
Ik zie rond in de wereld
Waarin de zon haar licht zendt
Waarin de sterren fonkelen
Waarin de stenen rusten
De planten levend groeien
De dieren groeiend leven
Waarin de mens bezield
Zijn geest een woning geeft.
Ik schouw diep in de ziel
Die binnenin mij leeft.
De godesgeest hij weeft
In zon- en zielelicht
In wereldruimten buiten
In zielediepten binnen.
Tot U o Godesgeest wil ik mij vragend wenden
Dat in mij kracht en zegen
Voor leren en voor werken
Tot wasdom moge komen.
We zingen een lied dat past bij het jaarfeest waarin we ons bevinden.
We lezen samen de picto's; een van de kinderen komt naar voren en wijst de picto's aan.
Een kort gesprek over wat de kinderen deze dag zullen doen – wie gaat naar huis, wie gaat logeren?
Oefening met een pittenzakje
Heen en weer
Heen en weer
Gaat het zakje
Telkens weer
Gaat zo rond
Door de klas
Komt weer terug
Waar hij was.
Oefening gaat als volgt:
- Ieder kind krijgt een pittenzakje. Dit zakje gaat van links naar rechts in de eigen handen.
- Dan gaat het pittenzakje om je buik heen.
- Dan gaat het pittenzakje naar de linkerbuurman/vrouw.
- Dan gaat het zakje naar de rechterbuurman of buurvrouw.
- Het tempo gaat hierbij steeds sneller, kan eventueel ondersteund worden door op een trom te slaan.
- We kunnen deze oefening doen met één zakje, dit uitbreiden naar meerdere zakjes.
We staan in twee rijen tegenover elkaar. De juf geeft één kind een beurt, hij/zij gooit het pittenzakje naar zijn overbuurman. Tempo kan eventueel versneld worden door op de trom te slaan.
Hak- en teenoefening
Hak:
Boer Krelis heeft zijn klompen aan,
Zijn kli-, kla-, kleppen klompen aan.
Van je klepperdeklep, van je klepperdeklep,
Zijn kli-, kla-, kleppen klompen aan.
Teen:
Zijn vrouw wil naar de stad toe gaan,
En heeft haar hoge hakken aan.
Van je rikketikketik, van je rikketikketik,
En heeft haar hoge hakken aan.
(We lopen door de klas, om de tafel heen.)
Gedichten:
- De appelboom
- De eik
- De beuk
- De berk
Tot slot zingen we een lied met de koperen bal – mooie rode koperbal.
© Helend opvoeden 2025
