Bij het leerplan
Liedjes, spreuken en versjes
Aardrijkskunde
De weg en de beek
(kort kort lang)
Ie groep: de weg - rechtlijnige beweging
2e groep: de beek – golvende beweging
Vlak en breed recht en snel
trekt de weg door het land.
Als maar kabbelend, babbelend,
springt de beek langs haar kant.
En de weg roept "o foei!
wat neem jij toch een plaats
Zie eens hoe ik rechtuit
door de weilanden raas!
In een ruk naar het dorp,
in een ruk naar de stad,
gaat het sneller dan jij
op je hob'lige pad!"
Maar de beek roept: "Geen nood
want mijn vreugde is groot!
Vrolijk zwier ik en slier ik
en wind mij door't land!
Groet de grasjes, de bloemen,
het mos langs mijn kant.
Praat maar aan jij gezel,
want je stof is zo naar
en mij groet slechts de hemel,
wijd open en klaar.
Uit: Spel en gebaar Hermien IJzerman
Ritmische rijmgedichten over de zon en de vier windstreken
Versvoet: jambe (kort-lang) en trochee (lang-kort).
De eerste beklemtoonde lettergreep van elke regel is onderlijnd.
Ritme: 3-telmaat voor jambe en trochee.
Deze gedichten kunnen gebruikt worden in :
- taallessen
- muzieklessen (ook voor improvisatieoefeningen)
- ritmiekles (stap- en klapoefeningen)
- wereldoriëntatie (WO)
De zon en de vier windstreken
In 't oosten gaat de zonne op,
In 't zuiden staat ze hoog ten top,
In 't westen gaat ze 's avonds onder,
Zo verricht de zon haar dagelijks wonder.
Maar nooit zien wij vanuit dez' oorden
De zonne staan in 't ijzig noorden.
De noordenwind
Geboren ben ik aan de pool,
In 't noorden waar ik mij verschool.
Koude blaas ik om me heen,
De mensen klagen steen en been.
De zuidenwind
Trek uit die jas, trek uit die trui,
En leg je in 't zonneke, lekker lui,
Want warmte voer ik uit het zuiden,
't Is goed voor mensen, dieren, kruiden.
De oostenwind
Daar kom ik aan, de oostenwind,
Ik breng altijd standvastig weer.
Toch ben ik niet geliefd, bemind,
Want ik doe oor en lippen zeer.
De westenwind
Laat mij maar over 't water gaan,
Ik voer de natte wolken aan.
Ik keer en draai,
Ik tol en zwaai,
Ik werk het meest van allemaal.
Door mij valt d' oogst nooit tegen,
Want ik breng malse regen.
Luc Cielen:
De vier elementen
Zo vast en droog de aarde is,
zo nat en vloeiend het water is,
zo licht en vluchtig is de lucht,
de warmte rijpt de volle vrucht.
De 4 rijken
Uit het stenenrijk:
Tijdloos rust de rots
roerloos in eigen zwaarte
spreekt de eeuwigheid.
Uit het plantenrijk:
Bloesem blaadjes teer
geruisloos uitgevouwen
in een witte wolk.
Uit het dierenrijk:
Kat is begeerte
verslindend de witte duif
die droomde in 't groen.
Uit het rijk van de mens:
De tijd vliegt zo snel
gevuld met duizend dingen
het rustpunt voorbij.
Christja Mees
© Helend opvoeden 2025
