Versjes en gedichten
Liedjes, spreuken en versjes
Bij weer en wind - kringspel van de winden
De kring beweegt zich in de rondte
"Wij winden - wij winden
zijn hemelse vrinden.
Wij waaien - wij zwaaien
de wereld rond
Wij winden zijn vrinden,
de zwoele - de koele.
Zo komen wij aangesneld.
Maar niet als daar losbreekt,
een tomeloos stormgeweld !"
(Nu komt de Noordenwind in de kring en gaat rond)
Sterk:
De Noordenwind is guur en koud.
Een nare brompot bars en oud.
Als hij zo echt zijn zin doordrijft,
wordt alles door de schrik verstijft.
Hij striemt, hij geselt in zijn woede.
En vol met hagel zit zijn roede.
Brrr, blijf niet lang, kwaadaardig heer.
Verdwijn vlug naar het Noorden weer.
(Wanneer hij weer in de kring is, komt de vrolijke oostenwind de ronde doen)
De Oostenwind, de Oostenwind,
dat is een vrolijk zwerverskind.
Hij komt van verre, verre landen,
naar onze lage, vlakke stranden~
Dan blaast hij 't duinzand in de zee.
Hij draagt de geur van bloemen mee.
Maar's winters brengt hij kou in in't land.
Strooit sneeuw uit met een gulle hand.
(Wanneer hij weer in de kring terug is, komt de chagrijnige westenwind)
Westenwind is hier gekomen
over diepe, blauwe zee.
En met duizend donk're wolken,
nam hij alle droppels mee,
die hij reeds had opgezwolgen.
Daarom brengt hij slierten regen.
Huil'rig weer en modderwegen.
Kwaadaardig wordt hij pas, Owee !
Als hij storm blaast over zee.
(Wanneer hij weer in de kring is, komt de luie zuidenwind aan de beurt)
De Zuidenwind had een lange tocht.
De ganse woestijn is hij doorgesjokt.
Dat maakte hem bar warm en zwoel.
Nu ligt hij ginder bij de poel
amechtig neer. Nog lui en moe,
waait hij zichzelf wat koelte toe.
En komt hij eens bij ons hier aan,
vindt hij, dat hij het flink heeft gedaan.
(Wanneer hij terug is in de kring, kan het spel eindigen met een herhaling van het eerste vers, waarop de hele kring zich beweegt).
Hermien IJzerman
Gedichten en oefeningen met bewegingen en opbouw
De boom staat in het bos
Een oefening waarbij een gedicht wordt gecombineerd met bewegingen die steeds herhaald, uitgebreid en terugwaarts uitgevoerd worden. Ook de bewegingen stapelen zich. Ze worden opgebouwd en gaan weer terug naar het beginpunt.
In het bos daar staat een boom; de boom staat in het bos.
In het bos daar staat een boom en aan die boom daar zit een tak.
De tak aan de boom
en de boom in het bos.
In het bos daar staat een boom en aan die boom daar zit een tak.
Aan die tak daar zitten twijgen.
De twijgen aan' de tak,
de tak aan de boom
en de boom in het bos.
In het bos daar staat een boom en aan die boom daar zit een tak.
Aan die tak daar zitten twijgen, aan die twijgen zitten bladeren.
De bladeren aan de twijgen,
de twijgen aan de tak,
de tak aan de boom
en de boom in het bos.
In het bos daar staat een boom en aan die boom daar zit een tak.
Aan die tak daar zitten twijgen, aan die twijgen zitten bladeren.
Op die bladeren ligt een nest.
Het nest op de bladeren,
de bladeren aan de twijgen,
de twijgen aan de tak,
de tak aan de boom
en de boom in het bos
In het bos daar staat een boom en aan die boom daar zit een tak.
Aan die tak daar zitten twijgen, aan die twijgen zitten bladeren.
Op die bladeren ligt een nest en in dat nest daar ligt een ei.
Het ei in het nest,
het nest op de bladeren,
de bladeren aan de twijgen,
de twijgen aan de tak,
de tak aan de boom en
de boom in het bos.
© Helend opvoeden 2025
