3. Leerjaar drie - groep 5
Het leerplan
Verhalen uit de Oude Testament
In de derde klas bestaat de vertelstof uit de verhalen van het Oude Testament. In deze klas staat het verhaal van de schepping centraal, hoe alles een naam kreeg en hoe de eerste mens Gods verbod overtrad en daardoor verdreven werd uit het paradijs. De kinderen leren dat het Oude Testament streng en onverbiddelijk is. Je hebt te leven naar de wetten die gegeven zijn en als je dat niet doet gaat het mis en draai je zelf voor de gevolgen op.
De kinderen beleven het verblijf in het paradijs en de eenzame tocht door de woestijn mee via deze verhalen. De figuur van Mozes weerspiegelt het drama van deze periode. Hij is de menselijke leider die fouten maakt en ook degene die het volk een geweten geeft in de vorm van de tien geboden.
Op het taalgebied wordt er een begin gemaakt met het onderscheiden van woordsoorten. Spelenderwijs en met beelden uit de vertelstof beleven de kinderen het verschil tussen werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. Grammaticale aspecten komen aan de orde; de structuur van de taal en de strenge wetten die zij volgt, worden onder de loep genomen. Woordsoorten worden benoemd. Zelfstandige naamwoorden heten soms nog beeldend 'Adam-woorden' (Adam die de dingen namen geeft). Bijvoeglijke naamwoorden worden wel 'Eva-woorden' genoemd, woorden die meer een gevoel uitdrukken. En dan zijn er de 'Kaïn-woorden': werkwoorden die een handeling uitdrukken.
Daarnaast wordt het verschil tussen open en gesloten lettergrepen geleerd en geoefend. De vertelstof van de derde klas is het Oude Testament.
Wereldoriëntatie
Aan de hand van de ambachtenperiode wordt een beeld opgeroepen hoe mensen, dieren, planten en aarde elkaar nodig hebben. De oude ambachten komen aan bod. De verhalen uit het boekje 'En het werd licht' van Jacob Streit, geeft heel beeldend weer hoe de mensen met zijn omgeving leerde omgaan. In de huizenbouwperiode wordt er verteld over het bouwen van een huis, maar ook meebeleefd hoe andere mensen wonen (leven), vroeger en nu. Duizend-en-één vragen naar het hoe en waarom van de dingen beginnen in het innerlijk van de derdeklasser op te duiken. En ook die ene vraag: weet de meester of juf alle antwoorden? Niet dus. Met al die vragen komt voorgoed een einde aan de dromerige tijd, waarin alles nog vanzelfsprekend is, de paradijselijke staat waar elke levensloop mee begint. Steeds sterker gaan de kinderen ervaren dat de werkelijkheid niet harmonisch is.
Een vrijeschool meester: 'Het derde jaar is een beslissend jaar voor de relatie tussen de klas en de leerkracht. De kinderen gaan de autoriteit van de meester op de proef stellen. - Hoe teleurgesteld zijn zij als blijkt dat deze de proef niet doorstaat! Je moet als leerkracht in deze fase echt met eigen dingen komen. De kinderen willen zien dat de meester iemand is die je serieus kunt nemen.'
De vertelstof in de derde klas bestaat laten de kinderen het verblijf in het paradijs tot en met de eenzame tocht door de woestijn meemaken.
Bronnen: websites van Vrije School De Vijfster Apeldoorn, Meppel, VS den Haag
Ted Mahle:
Een stukje van een juf over de derde klas
In de derde klas staat het Oude Testament centraal, beginnend bij de schepping. Wanneer ik hierover vertel, zijn de kinderen ademloos. Ze zuigen het op, de een wakkerder dan de ander. Want ja, hoe zit dat nu met dat eerste vuur als er nog geen bomen zijn? En er waren toch eerst dinosaurussen. Toch kunnen ze allemaal uiteindelijk in het beeld opgaan. Als ik dan vertel hoe Eva door de slang wordt verleid, voel je een stille verontwaardiging over de klas komen t.o.v. Lucifer. Iedereen is teleurgesteld dat Adam en Eva het paradijs moeten verlaten. Liederen over de schepping worden ingestudeerd en ten gehore gebracht. De mooiste schriften ontstaan met verhalen en tekeningen over het vuur en het licht, de aarde
en de sterrenhemel, de engelen en de boze geesten. Ook de taalles koppel ik aan de vertelstof.
Want Adam gaf alles een naam: de (zelfstandige) naamwoorden en Eva voegde daar iets aan toe: de bijvoeglijke naamwoorden. Vol ijver en enthousiasme worden Adam woorden 'gezocht' op het schoolplein. Uitroepen als: 'juf, de maan!' of 'de wolken!' geven aan hoezeer ze er in opgaan. Het is mooi om te zien dat ze de wereld opeens vanuit een hele nieuwe blikrichting herontdekken. Toen de kinderen op een keer allemaal de verzamelde Kaïnwoorden-(werkwoorden) in
hun schrift aan het schrijven waren, klonk er opeens door de klas: 'Juf ik heb de sleutel!' 'De sleutel?' 'Ja de sleutel; het geheim van de werkwoorden!' 'Vertel'. 'Nou, alle werkwoorden eindigen op -en. De klas veerde op. Was dat waar? Voor de werkwoorden op het bord in ieder geval wel. IJverig werden
andere werkwoorden gezocht om te zien of het klopte. Na een tijdje klonk er opeens de stem van een ander kind door de klas. Het had al een poosje peinzend voor zich uit zitten kijken. 'Maar juf, als je zegt ik loop, dan is loop toch ook een werkwoord en dat is niet met -en'. Stilte in de klas. Hoe zat dat nou?
Natuurlijk had ik toen wat uit te leggen over hele werkwoorden en zo. De klas luisterde gretig en knikte tevreden, vervolgens gingen ze weer zelf aan de slag. Wat een parel.
Tijdens de pauzes, als er wel eens geplaagd wordt en een ruzie moet worden opgelost, merk ik dat de kinderen, zich nog vaak onbewust uiteenzetten met het kwaad. Stilletjes
denk ik dan: 'Daar heb je Lucifer, het kind (de plager) was nog niet in staat om het te herkennen en weerstand te bieden.' Omdat ik, met de kinderen, zo met de vertelstof leef, zie ik het ook eerder in het dagelijks leven terug en kan ik de ruzies gemakkelijker als een leermoment voor de kinderen zien.
Het is daardoor ook gemakkelijker om er rustig mee om te gaan. Het is ongelooflijk hoe goed de vertelstof en de leerstof aansluiten bij de ontwikkeling van de kinderen en tot ontwikkelingsstof worden. Het is een voorrecht om deze ontwikkeling te mogen begeleiden.
Ella Smit-Postuma
Heemkunde - het praktische leven
Een belangrijke thema voor het kind van deze leeftijd is het nadere kennismaking met aspecten van het praktische leven van de mens en zijn omgeving. Een goed aansluiting kan gevonden wordt bij het verhaal van de val van Adam en Eva. Zij worden uit de Paradijs verdreven en moeten nu voor zichzelf leren zorgen. Wat hebben zij nodig? Drie dingen, hoofdzakelijk: kleding, voedsel en een woonplek.
De verhalen van Jacob Streit geven hier veel inspiratie; de beschrijvingen hoe de eerste mensen leefden en de aarde leerden bewerken en benutten spreken de kinderen van deze leeftijd diep aan.
Bouwen
Er wordt vaak een bouwproject gedaan. Er kan echt iets gebouwd worden, bijvoorbeeld een buitenoven of een hut.
In de heemkundeles wordt er gemetseld, een muurtje, of een klein speelhuisje, dat dan naar de kleuterklas kan! Alles wordt aardser: een huis is niet langer alleen maar een warm en omhullend iets, maar ook een ding dat met veel bloed, zweet en tranen is gebouwd.
De beroepen, oude ambachten
- de boer en de verschillende soorten graan; veehouderij en de producten (zuivel, wol etc.)
- verschillende soorten woningen en gebouwen, bouwen (project)
- ander ambachten als smeden, bakker, wever, klerenmaker etc.
Het bouwen van een hut
Het negenjarige kind beleeft voor het eerst dat het alleen staat tegenover een wereld buiten zichzelf. Het leerplan geeft aan dat het een groot steun kan zijn om in deze fase van zich afgescheiden van zijn omgeving te gaan voelen, te horen hoe de boer het voedsel verbouwt voor de mensen en hoe de mens een veilige haven, een thuis kunt bouwen waar hij tegen weer en wind beschermd is. Het geeft een gevoel van veiligheid en vertrouwen terug. Het is een tijd van innerlijke onrust en isolatie. Voorheen vertrouwde en bewonderde hij de mensen in zijn omgeving. Ineens ziet hun tekortkomingen.
De beelden rond het verbouwen van voedsel en verzorging van de dieren brengen doelgerichte activiteiten naar voren. De zaad wordt geplant en verzorgd, graan gemalen en brood gebakken. Er wordt hout in het bos gevonden waarmee een eenvoudige schuilplaats gebouwd kan worden. De kinderen vinden het heerlijk om met takken en stro een hut te bouwen. Een paar kleden over een raamerk of planken schuin tegen een muur gestapeld en klaar is Kees!
In zijn boek 'Kennis van de hogere werelden' beschrijft Rudolf Steiner hoe de mens in de geestelijke wereld als een wandelaar rondgaat tot hij een plaats vindt waar hij kan verblijven. Dat is een opgaaf die hij zelf in vrijheid op zich neemt; hij verbindt zich met een gebied en kan vandaaruit actief zijn. In mysterietaal wordt het 'het bouwen van een hut' genoemd. Zou het daarom zijn dat kinderen zo vol overgave aan het bouwen van een hut kunnen werken?
Kleding en voedsel
Er zijn vele mogelijkheden in dit leerjaar om interessante thema's met de kinderen uit te werken. Een ervan is het verwerking van wol en andere stoffen tot kleding. Verhalen vertellen van boer die katoen verbouwt in warme landen tot het verwerking van wol. De landbouwer en de verschillende graansoorten – verbouwing, verwerking van het graan tot voedsel. De veeboer en de zuivelproducten. Vele beroepen komen zo aan de orde; molenaar, bakker, schaapherder, smid (werktuigen maken en verzorgen) Hoe de paarden de mensen vroeger van dienst waren. De mogelijkheden zijn eindeloos. Kies een paar duidelijke 'beelden' om het idee van de verwerking van grondstoffen tot nuttige en noodzakelijke gebruik van de mensheid, en bouwt deze uit. Houdt het eenvoudig en houdt het kunstzinnig – geen feitenmateriaal aandragen maar verhalen vertellen over 'echte' mensen en zo de bewustzijn wekken ten opzichte van de mens en zijn arbeidsleven. Voer toneelstukjes op.
Ook de mogelijkheden tot praktische toepassing van de activiteiten zijn legio. Demonstratie van een spinnewiel of gaan kijken naar een smid bezoek aan een kaasmakerij. De kinderen kunnen met de hulp van de leidsters weven, vilten, breien (breiring of punniken) Wij moeten ook niet de waarde onderschatten van een begeleider die rustig met deze dingen bezig is terwijl de kinderen zo in hun vrije spel perioden een en ander doen of aan het spelen is. De 'arbeidzaamheid' en de techniek wordt door de kinderen waargenomen en opgenomen. Het brengt verder een rustgevende stemming in de klas. De kinderen kunnen ook hier en daar een beetje 'meehelpen'
Er kan gezaaid geoogst, gemaald en gebakken wordt.
Spinnen en weven, breien en vilten
Er zijn vele mogelijkheden in dit leerjaar om interessante thema's met de kinderen uit te werken. Een ervan is het verwerking van wol en andere stoffen tot kleding. Adam en Eva, uit het Paradijs verdreven, moesten drie dingen zoeken: voedsel, kleding en onderkomen.
Wij bouwen een huis
Een speel- en werkboek
Angelika Wolk
In dit boek vind je een schat aan ideeën voor het bouwen van fantasiehuizen en huizen uit verschillende wereldculturen, waarmee je zowel binnen als buiten kunt spelen. De meeste modellen zijn door of met kinderen gebouwd.
Nog een mogelijkheid: de klas bouwt een ark in de speeltuin. De stronken kunnen van verschillende hoogte zijn, oplopend naar de boeg.
Allerlei mogelijkheden ontstaan om op fantasierijke wijze te spelen – het is een piratenboot, een houten hut voor gestrande matrozen... een kasteel voor ridders en koningen. Evenwicht en coördinatie kunnen hiermee geoefend worden.
Voedsel verbouwen en verwerking
De ambachten - de smid, de boer, de bakker, de bouwer, de timmerman
De graansoorten
Textielbewerking
Woningen van de mensheid door de eeuwen en in de verschillende werelddelen.
© Helend opvoeden 2025
