Vormtekenen in iedere klas van een Vrije School
Vormtekenen
Vormtekenen is als boogschieten, een bewegingskunst. Het is tekenen vanuit beweging. Deze website bevat per klas een korte tekst met bijpassende tekeningen. Een kleine bijdrage aan iets meer duidelijkheid over het vormtekenen in iedere klas van een Vrije School.
Vormtekenen is tekenen vanuit de beweging. De vormen die ontstaan zijn gestolde bewegingen. Vormtekenen vraagt concentratie en doorzettingsvermogen. Het gaat hierbij om het oefenen van de trefzekerheid. Het stimuleert gevoel voor verhoudingen en daarmee ook sociale vaardigheden. Vormtekenen kan helpen bij incarneren van de ziel in het lichaam.
Vormtekenen geeft voorbereidende oefeningen voor het schrijven en voor de meetkunde. Voordat de vormen op papier worden getekend, worden deze eerst gelopen of met de hand in de lucht getekend. Met vormtekenen wordt het vormgevoel gewekt.
De allereerste les vormtekenen op een Vrije School begint met de rechte en de kromme lijn. De leerkracht vertelt de kinderen eerst over hun handen en hoe de mens met zijn handen kan werken. Dan roept hij hen een voor een bij het bord en laat hen een rechte krijtstreep op het bord maken. Daarna een gebogen lijn of een halve cirkel. Uit de manier waarop de kinderen lopen, kijken en tekenen kan de leerkracht al veel over hen leren. De vormen blijven niet beperkt tot de handen. De leerkracht kan ze laten afdalen tot de voeten. De kinderen lopen lijnen, cirkels en spiralen. Tekenen daarna dezelfde vormen in hun werkschrift. Na afloop hoor je de leerkracht opmerkingen maken zoals: "allemaal recht, maar deze is het rechtst".
Vormtekenen wordt niet alleen als een weergave van een beweging gezien. Het is een bezigheid op zichzelf, waarbij ook met figuren wordt gewerkt die naar hun aard niet in de eerste plaats een beweging weergeven. Zo kan een leerling een onvolledige vorm afmaken. Bij het vormtekenen is de lijn geen contour, maar een uitdrukking voor een innerlijk krachtenspel.
De leerkracht heeft binnen het vormtekenen een belangrijke rol en neem de tijd voor de organisatie zoals het eerst laten bewegen en dan tekenen. Het kind zorgt voor vorming van het beeld, het maakt een begin en eindpunt, oefent zich in concentratie en visualisatie. De leerkracht is bij de start het voorbeeld en geeft uiteindelijk het oordeel. Hij laat duidelijk merken wat goed gegaan is en daarna wat nog beter kan.
De leerkracht neemt geen genoegen met reacties van de kinderen als: "de tekening is klaar...". Tekeningen kunnen gerust nog eens gedaan worden. Zo komt het kind verder. Daarbij heeft het kind het recht gezien te worden, alle sympathieën en antipathieën worden aan de kant gezet. Aan het einde van de les worden de tekeningen op de grond gelegd. Met elkaar wordt dan gekeken wat is goed. De leerkracht geeft het laatste oordeel. Zet alle kinderen in het zonnetje.
Vormtekenen in iedere klas van een Vrije School:
- Wat - lesdoel - vaardigheid ontwikkelen, begeleiden
- Hoe - leerdoel - bewustzijn ontwikkelen, oordelen
- Waarom - ontwikkeldoel - gevoel voor beweging kweken, sociaal karakter
Vormtekenen in de 1e klas
Sprookjes
Tijd, groei, ritmen
De 1e klas in een Vrije School heeft als kernwoorden fantasiebeeld, levend woord, groei, ritmische beweging, tijd en sprookjes. Het vormtekenen sluit hierbij aan door kennismaking met ronde en rechte lijnen, gesloten figuren, beweging naar binnen en naar buiten en spanning in de vormen.
Sprookjes, vooral die verzameld zijn door de gebroeders Grimm (gegroeid uit volksvertellingen, niet intellectueel bedacht) biedt het vertelstof in de eerste klas. Langzaam komen groeikrachten – levenskrachten en plastische krachten - vrij voor een eerste niet abstracte vorm van denken. Met vormtekenen spreek je deze vrijgekomen krachten aan (na de tandenwisseling.) Deze uiten zich b.v. door de grondtoon: ik wil leren.
Door het vertellen van sprookjes worden de beeldende krachten aangesproken. De leerkracht spreekt de kinderen aan in de tijd (er was eens, ze leefden nog lang en gelukkig) De verhalen worden verteld met afwisseling tussen spanning en ontspanning. De rechte en kromme, open en gesloten vormen, ritme en herhalende beweging sluiten hierbij aan; de wil wordt aangesproken.
Het kind leeft in denkbeelden, een eigen afgesloten wereldje. De ziel ontwikkelt zich op basis van ritmische processen in het lichaam. Het gevoelsleven overheerst. Er is behoefte aan geliefde autoriteit. Uit de kleuterfase werkt nog door de met de wil en beweging verbonden imitatiedrang.
In de eerste klas spelen nog een primaire rol het ontwikkelen van goede gewoontes, basisvaardigheden in motoriek, concentratie en doorzettingsvermogen. De motorische vaardigheden worden ondersteund door vormtekenen.
Het vormgevoel bij het tekenen wordt uit de beweging ontwikkeld b.v. eerst met de hand, zelfstandig en dan ook lopend. Tegenstelling van rechte en gebogen lijnen worden sterk tot beleven gebracht. De leerkracht zal zo min mogelijk voortekenen*, eventueel samen doen met de kinderen dan wel de kinderen op het bord laten tekenen. Uit het vormtekenenen (en schilderen) wordt het schrijven ontwikkeld, het lezen pas na het schrijven.
* Bij de kinderen met een ontwikkelingsachterstand is uiteraard veel meer hulp geboden en is voortekenen onontbeerlijk.
Vormtekenen in de 2e klas
Fabels/legenden
Ruimte, begrenzing, spiegeling
De 2e klas in een Vrije School heeft als kernwoorden fabels, heiligenlegenden, dierenverhalen, ruimte, spiegelen. Het vormtekenen sluit hierbij aan door symmetrie vormen links en rechts, vormverandering en metamorfose en verdelen of tot een geheel maken.
Fabels gaan over dieren die een menselijke eigenschap uitdrukken: de sluwe vos, de wijze uil, de koppige ezel. Al die eigenschappen proberen elkaar de loef af te steken. De kinderen herkennen zich daarin. Als tegenbeeld van het uitleven van de ondeugden worden de heiligenlegenden verteld, zoals b.v. de levensverhalen van Christoforus of van Franciscus van Assisië.
Er is gevoel voor beweging, motoriek, afstandgevoel, sociaal gevoel, evenwichtgevoel. In de euritmie lopen de kinderen in de 2e klas een lemniscaat (acht), waarbij hun weg zich in het midden kruist. Dit zet zich voort in het vormtekenen. De ruimte wordt bepaald, ingenomen en gespiegeld.
Vormtekenen in de 3e klas
Oude testament
Tijd naar ruimte, vorm, afmaken
De 3e klas in een Vrije School heeft als kernwoorden van tijd naar ruimte, scheppend bezig zijn, van droom naar wakker. Het vormtekenen sluit hierbij aan door veranderingen van gesloten motieven en het antwoord daarop van binnenuit, ronde vormen hoekig laten worden, temperament opdrachten, metamorfosen en vorm afmaken.
De 3e-klasser is nog volger, die soms morrend en overtredend de grenzen wil verkennen. Confrontatie met en het op de proef stellen van de autoriteit waarin het kind gelooft, is nodig om over de drempel naar een individueel bewustzijn te komen. De verhalen in beeldvorm uit het oude testament, bevatten mooie voorbeelden.
Er wordt veel gedaan aan de zuiverheid van het taalgebruik, articulatie en dergelijke. Het vraagt ook van de leerkracht wakkerheid en helderheid. Begin vormen worden aangeboden door de leerkracht of door de kinderen en zij maken het zelf af.
Vormtekenen in de 4e klas
Noorse mythologie
Ik of de ander, ik ontmoeting, ononderbroken
De 4e klas in een Vrije School heeft als kernwoorden ik kwaliteit, ik kom alleen te staan, de goden laten mij aan mijn lot over. Het vormtekenen sluit hierbij aan door symmetrische vormen links-rechts, boven-onder, vlechttmotieven uit de longobardische of Keltische cultuur.
Ingrijpende veranderingen in verhouding "ik"-buitenwereld. Fantasiewereld verdwijnt. Ik-gevoel versterkt, gevolg: kritiek en eenzaamheidsgevoel. Een nieuwe verbinding met de omgeving moet ontstaan. Een vierde klasser zoekt algemene menselijke voorbeelden die verering en navolging waard zijn.
De Noord-Germaanse mythologie uit de Edda, hierin leeft de stemming die in het kind overheerst: het verloren gaan van de lichtglanzende fantasie (goden) wereld. De moed der helden en goden die strijdend ten onder gaan vindt de sterkste weerklank in de ziel. Na de godenschemering treedt echter een nieuw tijdperk van verwachting en hoop in: als de oude 'heidense' glans verloren gaat, kan een nieuw licht in de ziel ontstoken worden. Voor het eerst kijken mensen kritisch naar de goden (autoriteiten) en naar elkaar.
De kinderen ertoe brengen de in het vormtekenen geoefende hoeken, ellipsen en andere krommingen te ontdekking in meubels, vazen e.d. Dan begint de vreugde, de vanuit innerlijke krachten getekende en beleefde vormen als vormgevingen in de uiterlijke wereld te beleven. Het doel van de 2e klas -spiegelen- wordt hier een middel.
Vormtekenen in de 5e klas
Grieksche mythologie
Dromen en waken, ballen en spreiden, voortzetting
De 5e klas in een Vrije School heeft als kernwoorden pendelen tussen dromen en wakker, ballen en spreiden, menselijk individu ontwaakt. Het vormtekenen sluit hierbij aan door vormen uit de cultuurgeschiedenis b.v. uit India, Perzië, Egypte en Griekenland te gebruiken, symmetrie en asymmetrie i.v.m. plantkunde, symmetrie in drievoud, vijf- of zesvoud, voortzetting van vlechtmotieven.
De Griekse mythologie vertelt van goden die onder de mensen vertoeven. De verbinding met de godenwereld neemt langzamerhand af, de mens wordt wakker. Het vormtekenen begint eenvoudig met spanning en ontspanning, het inwikkelen en uitwikkelen, ballen en spreiden. Eigen motieven maken. Werken met verhoudingen, open vormen beginnen ergens en gaan door.
Vormtekenen in de 6e klas
Romeinen
Bewustzijn, expansie, doorsnijding
De 6e klas in een Vrije School heeft als kernwoorden expansie, begrenzing, verbinding natuur en cultuur. Het vormtekenen sluit hierbij aan met doordringing en doorsnijding van vormen, uit de vrije hand tekenen, het voorteken gaat richting meetkunde, het voorafgaande voortzetten en eigen motief maken.
Romeinse sagen en legenden en middeleeuwse verhalen bieden meer verinnerlijking met de rijke schat aan ridderlijke en romantische onderwerpen. Ontwakend intellect en daarmee gepaard gaande belangstelling voor de huidige wereld. Uitgroei van het skelet vooral in de ledematen, bewustwording in de periferie van het mens zijn. Verlies van soepelheid in de beweging, drang tot verovering van de wereld. Afzetten tegen de ander, clubjesvorming. Gesloten ruimte met een duidelijk centrum.
Ruimte aspect met daarbinnen beweging en tijd. In de ruimte bewustzijn krijgen vanuit de beweging, het doen. De hand van de leerkracht gaat vooruit dan doen de kinderen dat ook. Cirkel uit de hand op het bord, middelpunt neerzetten.
Vormtekenen in de 7e klas/brugklas
Ontdekkingsreizen
Tijd en beperkte ruimte, ontdekking, wetmatigheden
De 7e klas/ brugklas in een Vrije School heeft als kernwoorden ontdekkingsreizen, tijd in een beperkte ruimte op weg. Vanuit vormtekenen naar geometrie, perspectief, vanuit het tekenen, niet vanuit constructie, wetmatigheden ontdekken, zelfmotieven vormen.
Het vrij kunstzinnig tekenen gaat over naar uiterste exactheid en netheid in de figuren. Middeleeuwse verhalen en ontdekkingsreizen vormen een houvast voor de ziel om de onzekerheid in te gaan. In de biografieën van historische figuren kunnen deze jonge mensen een krachtig levensvoorbeeld vinden.
Bronnen voor deze informatie waren:
- F. Carlgren, De Vrije School. Vrije Geestesleven. Zeist ,1986
- C. Lindenberg, Vrije Scholen. Vrij Geestesleven. Zeist, 1979
- R. Steiner, Praktijk van het lesgeven. Vrij Geestesleven. Zeist, 1989
- H. Veldhuijzen, Lesaantekeningen + bordtekeningen. Hogeschool Helicon. Zeist, 2002
- W. Veltman, De Vrije scholen. Vrij Geestesleven. Zeist 1982
© Helend opvoeden 2025
