Vrouw Holle
De eerste klas 6/7 jaar
Vrouw Holle
Gebroeders Grimm
Er was eens een weduwe, die twee dochters had. De één was mooi en ijverig, de andere lelijk en lui. Maar ze hield van de lelijke en luie, die haar eigen dochter was, veel meer, en de andere moest alle werk doen en Assepoes in huis zijn. Het arme meisje moest elke dag op straat zitten bij de waterput en ze moest zoveel spinnen, dat het bloed haar uit de vingers sprong.
Nu gebeurde het eens, dat de spoel helemaal bloederig was. Toen bukte ze zich over de putrand en wilde de spoel even afwassen, maar de spoel sprong haar uit de hand en viel naar beneden. Ze begon te schreien, liep naar de stiefmoeder en vertelde van haar ongeluk. Maar die werd heel boos en was onbarmhartig en zei: "Als je de spoel erin hebt laten vallen, moet je maar zorgen dat hij eruit komt ook."
Toen ging het meisje naar de waterput terug en wist niet wat ze beginnen moest, en in haar angst sprong ze de put in om de spoel te halen. Ze verloor het bewustzijn, maar toen ze weer wakker werd en weer tot zichzelf kwam, lag ze in een prachtige weide; de zon scheen en er stonden duizenden bloemen. Ze stond op en liep de weide af. Daar kwam ze bij een oven vol met brood, en het brood riep:
"Haal me eruit, haal me eruit, anders verbrand ik: ik ben al lang gaar!"
Ze ging erheen en haalde platen vol brood eruit. Verder wandelde ze; ze kwam bij een boom vol met appelen en de boom riep:
"Schud me toch, schud me toch, want de appels zijn allemaal rijp!"
Ze schudde de boom zodat de appels vielen alsof het regende, en ze schudde zolang, tot er geen een meer hing, ze legde al de afgevallen appels op een hoop, en toen wandelde ze weer verder.
Eindelijk kwam ze bij een klein huisje. Een oude vrouw keek uit het venster, maar die had zulke grote tanden, dat ze er bang van werd, en ze wou weglopen. Maar de oude vrouw riep haar na: "Waarom ben je bang, lieve kind? Blijf bij me. Als jij alle huiswerk wilt doen, zal het je goed gaan. Je moet alleen zorgen, dat je mijn bed goed schudt, zodat de veren vliegen, dan sneeuwt het in de wereld, ik ben vrouw Holle!"
Toen de oude vrouw zo vriendelijk tegen haar sprak, vatte het meisje moed, stemde toe en kwam bij haar in dienst. Ze deed alles tot grote tevredenheid en schudde het bed steeds met zoveel geweld, dat de veren als sneeuwvlokken rondvlogen; maar ze had dan ook een goed leven bij haar, geen enkel boos woord en elke dag haar natje en haar droogje.
Ze was al een poos bij vrouw Holle, toen ze triest werd en in het begin zelf niet wist wat er met haar was; eindelijk begreep ze dat het heimwee was; al had ze het hier duizendmaal plezieriger dan thuis, ze verlangde er toch naar terug.
Eindelijk zei ze tegen vrouw Holle: "Ik heb een vreselijk verlangen naar huis, en al gaat 't me hier nog zo goed, ik kan niet langer blijven, ik moet naar mijn familie terug."
Vrouw Holle sprak:"Ik vind het lief van je, dat je weer naar huis verlangt, en omdat je me zo trouw gediend hebt, zal ik je zelf weer naar boven brengen."
Ze nam haar bij de hand en bracht haar bij een grote poort. De poort werd geopend, en toen het meisje daar onder stond, viel er een regen van goud neer, en al het goud bleef aan haar hangen, zodat ze helemaal met goud was overdekt.
"Dat krijg je, omdat je zo ijverig bent geweest," zei vrouw Holle en ze gaf haar ook de spoel terug, die in de put was gevallen. Daarop viel de poort dicht en het meisje was in de bovenwereld, niet ver van haar moeders huis en toen ze in de tuin kwam, zat de haan op de putrand en riep:
"Kukeleku,
Onze gouden jonkvrouw zien we nu."
Toen ging ze naar binnen naar haar moeder en omdat ze met goud overdekt was, werd ze door haar en haar zuster vriendelijk begroet.
Het meisje vertelde alles wat ze ondervonden had, en toen de moeder hoorde, hoe ze tot grote rijkdom was gekomen, wilde ze haar eigen lelijke, luie dochter graag hetzelfde geluk gunnen. Ze moest bij de waterput zitten en spinnen; en om de spoel bloederig te maken, prikte ze zich in haar vinger door met haar hand in de doornheg te stoten. Toen gooide ze de spoel in de put en sprong er zelf in. Ze kwam, net als de ander, op de mooie weide en volgde hetzelfde pad. Toen ze bij de oven kwam, riep het brood weer:
"Haal me eruit, haal me eruit, anders verbrand ik, ik ben al lang gaar."
Maar het luie meisje antwoordde: "Denk je dat ik zin heb mijn handen vuil te maken," en ze ging weg. Weldra kwam ze bij de appelboom, die riep:
"Schud me toch, schud me toch, wij appels zijn allemaal al rijp!"
Maar zij antwoordde:"Dat denk je maar, er zou best een appel op mijn hoofd kunnen vallen!" en daarmee ging ze verder.
Toen ze bij het huisje van vrouw Holle kwam, was ze niet bang, want van die grote tanden had ze al gehoord, en ze verhuurde zich meteen. De eerste dag deed ze zichzelf geweld aan en was vlijtig en deed wat vrouw Holle haar zei, want ze dacht aan al het goud dat ze ter beloning zou krijgen, maar de tweede dag begon ze al te luieren, en de derde nog meer: toen wou ze 's morgens niet eens meer opstaan. Ze schudde het bed van vrouw Holle ook niet, zoals het hoorde, en ze schudde zeker niet zo dat de veren vlogen. Dat verdroot vrouw Holle al gauw en ze zei haar de dienst op. De luie was daar best mee tevreden en dacht, nu zal de gouden regen beginnen; vrouw Holle bracht haar bij de poort, maar toen zij daar onder stond, werd er in plaats van goud een grote pan vol pek uitgestort.
"Ter beloning van je diensten," zei vrouw Holle en sloot de poort. Zo kwam de luie meid thuis, helemaal vol pek, en de haan zat op de putrand en riep:
"Kukeleku,
Onze vieze jonkvrouw zien we nu!"
Het pek bleef aan haar kleven en wilde er haar leven lang niet af!
Achtergrond bij het sprookje van Vrouw Holle
Het sprookje begint met de weduwe. Zij is tevens stiefmoeder van de eerste dochter van haar overleden man. Alles is op het aardse gericht en wordt als zinvol gezien. De zielenverbinding die meer op het geestelijke gericht was, is gestorven en de op de materie gerichte houding is nog over.
Het lijkt er op dat alleen de jonge mooie dochter nog met het geestelijke in de mens verbonden is. Zij is mooi en ijverig. Voor de andere dochter is het precies andersom; zij is lelijk en lui.
In het huis van de stiefmoeder is eigenlijk geen ruimte voor het mooie en ijverige meisje. Hier is haar geest namelijk niet belangrijk, niet op zijn plek. (Immers; de stiefmoeder is alleen op aardse en materiële zaken gericht). Daarom voelt deze (stief)moeder wel liefde voor haar eigen kind en geen liefde voor haar stiefkind.
Deze beide meisjes zijn allebei in onszelf aanwezig. Zetten wij ons eigen mooie meisje dat graag gezien wordt ook niet vaak buiten de deur? Het arme, mooie meisje wordt als dienstmeid gezien, de laagste rang in het huishouden.
Tegelijkertijd is dit ook de belangrijkste rang, want degene die in de as blaast is ook verbonden met het vuur dat in ons huis brandt. Dit meisje blaast het vuur aan, zodat wij van binnen warm kunnen worden, enthousiast kunnen zijn over iets.
Levensdraad
Het arme meisje mag zelfs niet in huis spinnen, zij moet buitenshuis. Zij moet hard werken en zonder eigenbelang spinnen voor haar lelijke stiefmoeder en stiefzuster. Je krijgt de indruk dat deze twee nauwelijks iets doen. Het meisje spint hier bij de put de levensdraad.
Op het moment dat zij deze draad bevlekt met haar bloed, drukt zij haar eigen stempel op deze draad en dat mag niet van haar stiefmoeder (die niets van de geestelijke kant wil zien). Het meisje probeert nog het bloed er af te spoelen, maar dat lukt niet. De spoel valt uit haar handen en verdwijnt in de put of bron.
Spinnen is met het denken verbonden, want onze levensdraad wordt sterk beïnvloed door datgene dat wij denken. Zolang het meisje haar zelfgesponnen draad niet met haar eigen denken verbindt, gaat het goed. Ze doet wat haar stiefmoeder heeft bevolen, maar o wee; als haar bloed zich met de draad verbindt… dan raakt zij haar levensdraad kwijt.
Het arme meisje schrikt, loopt naar haar stiefmoeder toe om alles te vertellen, maar daar hoeft zij uiteraard geen medelijden van te verwachten. In haar angst springt het meisje in de put om haar spoel terug te halen.
Het kwijtraken van je levensdraad en het springen in de put zijn beelden die aangeven dat je sterft (de put is de tunnel). Het meisje behoudt haar bewustzijn ook niet; als zij weer ontwaakt is ze in een andere wereld gekomen; de wereld van Vrouw Holle. Zij beleeft hier de etherwereld en in deze wereld staat het huisje van Vrouw Holle.
Wie is vrouw Holle?
Vroeger was zij bekend. Zij was verbonden met de wetmatigheden van het mensenlot. Tegenwoordig noemen we dit karma. Zij bestuurt het lot van de mensen. Men noemde haar ook wel één van de drie schikgodinnen of nomen. In dit verhaal vertegenwoordigt Vrouw Holle ze alle drie tegelijk.
Die drie normen worden in de Edda Urdt, Verdandi en Skuld genoemd. In het Nederlands Oerd of Oer, Werdandi en Skoeld. Oerd of Oer is verbonden met het verleden (oer) en geeft ons onze levensdraad (lotsdraad) als wij geboren worden. Werdandi (het wordende) is verbonden met het heden; zij knoopt levensdraden aan elkaar vast tijdens het leven.
Skoeld is verbonden met de toekomst en knipt de levensdraad bij het sterven door. Zij zorgt voor de vereffenings- of ontwikkelingsmogelijkheden van het lot. Dus het opbouwen van het karma waarmee de mens in zijn volgende leven aan de gang kan gaan.
Aan Skoeld bied je datgene aan wat je geschoold (skoel = school) hebt op aarde. Men zei vroeger dat de normen verschenen bij de geboorte, het huwelijk en de dood.
Skoeld, Holda, Brechta of Geertruid
Vrouw Holle vangt in eerste instantie het meisje op in de functie van Skoeld en geeft het meisje de levensdraad weer terug in de functie van de Oerd. In de volksmond wordt Skoeld ook wel Holda, Brechta of Geertruid genoemd en Oerd noemt met ook Anna.
Allerlei geestelijke wezens die vroeger vereerd werden, zijn door de mens in Vrouw Holle samengevoegd. Zij heeft ook duidelijk trekken van de Germaanse godin Freya, de godin van de liefde en het gezin, die volgens de Edda gestorven zielen opving in haar rijk, waar deze zielen mochten blijven tot ze weer incarneerden.
In dit sprookje lijkt Vrouw Holle ook wel op een drempelwachter, en omdat het meisje nog niet zo ver ontwikkeld is, ziet Vrouw Holle er nog niet zo mooi uit. Net als bij de drempelwachter spiegelt zij het ontwikkelingsniveau van de mens ten opzichte van het ideaalbeeld van de mens.
In het rijk van Vrouw Holle kun je vrijwillig de vermogens die je reeds ontwikkeld hebt op aarde tonen. Je kunt ook testen of deze bruikbaar zijn in de wereld tussen dood en nieuwe geboorte. Ons arme en mooie meisje heeft veel vermogens ontwikkeld. Zij is namelijk in staat om te werken in de wereld van Vrouw Holle.
Zijn de broden en de appels vruchten van haar vlijtige leven? Het brood uit de samenwerking met het geestelijke en de appels door het werken met de boom van kennis van goed en kwaad? Voor wie is deze oogst?
Vrouw Holle is aardig naar haar en stelt haar gerust als ze ziet dat het meisje schrikt van haar uiterlijk. Werken voor Vrouw Holle wil zeggen dat je meewerkt met de geestelijke wereld in de periode tussen dood en nieuwe geboorte.
Waarom moet het bed geschud worden tot de veren in het rond vliegen? Waarom sneeuwt het dan op aarde? Wanneer wij geïncarneerd zijn en dus op aarde leven, dan kennen wij een ritme van slapen en waken. Wanneer wij slapen, verwerken wij in de nacht alles wat wij overdag hebben beleefd.
Het inzicht en de wijsheid die wij in de nacht verzamelen doordat ons ik en het astrale in de geestelijke wereld vertoeven, komt terecht in het bed van onze eigen Vrouw Holle. Deze verzamelde wijsheid kunnen wij na onze dood aan aarde schenken. Sneeuwvlokken ontstaan doordat water uitkristalliseert in de vorm van zespuntige sterren. Een zespuntige ster is het beeld voor wijsheid die uit de kosmos komt (hemel).
Het meisje doet het goed bij Vrouw Holle, maar wil toch weer terug naar aarde. Vrouw Holle brengt haar daarom naar de poort (overgang van de wereld van Vrouw Holle naar de aardse wereld), geeft haar haar spoel terug en... Het meisje wordt met goud bedekt; talenten die zij in het volgende leven goed kan gebruiken. De haan kondigt de nieuwe geboorte aan.
Omdat het aardse, luie meisje lui was op aarde van geest, laat haar denkvermogen in de geestelijke wereld veel te wensen over bij Vrouw Holle. Zij heeft geen echte vermogens ontwikkeld en alleen maar gedaan alsof ze wat deed. Kan zij het brood überhaupt wel uit de oven halen, of appels oogsten, of het dekbed schudden?
Zij is dan ook niet in staat om te werken in het rijk van Vrouw Holle en kan dus ook niet met wijsheid terug naar aarde keren. Vandaar dat zij met pek wordt overgoten bij haar terugkeer. Zij heeft geen spoel om te spinnen en kan niets zinvols bijdragen aan de levensdraad, hoogstens pech (pek).
Bronnen: Alice Woutersen, 'de man in alle kleuren' en een cursus over de achtergronden van sprookjes bij Lidwien van Geffen.
© Helend opvoeden 2025
