Sint Patrick
Tweede klas 7/8 jaar
Patrick was nog een jonge man toen hij iemand ontmoette in wie hij zijn leermeester herkende. Nadat ze lange tijd met elkaar gewandeld en gesproken hadden zei de meester tegen Patrick : "Ga heen en zoek het mooiste land op aarde."
Patrick deed wat zijn leermeester hem had opgedragen en zwierf vele, vele jaren door vele landen tot hij in Ierland was gekomen. Daar zag hij de eeuwig groene heuvels en dat land vond hij het mooiste dat hij had gezien. Daar bleef hij.
Nu was hij een oude man geworden, en al vond hij dat hij het grootste deel van zijn leven in het mooiste land op aarde had doorgebracht, toch bleef de onrust aan hem knagen : "Was er echt niet ergens een nog mooier land te vinden ?"
Hij had, oud en grijs, de hele middag op een groene heuveltop gezeten, uitkijkend over het water van een meer waarin de blauwe lucht en de witte wolken zich spiegelden. Zo kwamen zijn gedachten weer bij dat allermooiste land, dat hij misschien toch nog niet had gevonden. Hij ging zozeer in zijn gedachten op dat hij niet merkte dat een herder hem genaderd was. Hij merkte hem pas op toen die zich naast hem neerzette. Hij keek de herder eerst stilzwijgend en met een hoofdknik aan. Toen bezag hij hem met verbazing en herkende in hem zijn leermeester van zoveel jaar geleden. Zijn vragende blik was voldoende voor de herder, die sprak :
"Wel, Patrick, heb je het mooiste land op aarde gevonden?"
"Dit is het mooiste land dat ik ken, zei Patrick, maar toch ben ik er niet zeker van of er niet nog een mooier land is. Mocht er nog een mooier land zijn, dan zou ik dat graag vinden."
"Ik zal je de weg daarheen wijzen," zei de herder. Hij stond op en liep de heuvel af tot bij het meer. Daar tekende hij met zijn staf een cirkel op de grond en zie, de aarde opende zich en Patrick zag een trap die naar beneden leidde.
"Daal hier af naar het mooiste land dat je ooit kan bereiken," zei de herder, "maar let op : je zal drie grote gevaren moeten trotseren voor je er bent. Als je deze gevaren ontmoet, roep dan mijn naam en ik zal je beschermen."
Patrick daalde de lange donkere trap af.
Lang daalde de trap tot de duisternis zo diep was dat je gaan hand meer voor de ogen kon zien. Op de tast vervolgde Patrick zijn weg. Zo bereikte hij de onderste trede en toen ging zijn weg voort door een lange duistere gang. Lange tijd liep hij daarin voort, tot hij eindelijk in de verte een flauw lichtschijnsel zag. Hij versnelde de pas en kwam al snel dichter bij het licht. Daar groeiden struiken en bomen. Maar opeens sprong er van tussen de struiken een geweldige leeuw vóór hem op het pad. Patrick draaide zich om, maar daar zag hij een grote bloeddorstige wolf. Onmiddellijk daarop zag hij hoe uit het struikgewas allerlei wilde dieren naar hem toe kwamen. Ze openden reeds hun muil om hem te verslinden.
Net voor de wilde dieren toesprongen om Patrick te verslinden, herinnerde hij zich het woord van de herder en hij stamelde : "Herder, help mij!" En zie, zo plotseling als de dieren waren gekomen, zo waren ze nu ook weer verdwenen.
Patrick vervolgde zijn weg en stond plots temidden van een onoverzichtelijke bende zwarte, gebogen mannen, die onophoudelijk hout aansleepten en een enorme oven stookten. Amper hadden ze Patrick opgemerkt, of ze grepen hem vast en wierpen hem in de oven. "Herder, help me!" prevelde hij. En zie. Het vuur, de oven, de zwarte mannen, alles was verdwenen en niets wees er op dat ze ooit hadden bestaan.
Patrick volgde het pad dat nu steeds verder omhoogging en tussen roten verdween. Toen hij het pad ten einde gelopen was, stond hij voor een diepe bergkloof. Beneden borrelde en kolkte het water van een bergrivier die in bruisende vaart naar beneden stortte. De damp van het water steeg omhoog, maar daar doorheen zag Patrick hoe zich aan de overkant een prachtig panorama ontplooide. Een zonovergoten groen land, dat glooiend en zacht zich groen tegen de blauwe hemel vertoonde. Dat moest het mooiste land zijn. Vlak bij zag hij een smalle brug die over de ravijn leidde. Patrick ging erheen en zette zijn voet erop, maar onmiddellijk schoof hij weg. De brug was zo glad als ijs. Het was onmogelijk om ze te betreden. Toch probeerde Patrick het nog eens en omdat hij weer uitgleed sprak hij , haast zonder het zelf te beseffen : "Herder, help me" en zie, zijn voeten vonden steun. Bij elke volgende stap prevelde hij de woorden en geraakte zo aan de overkant.
Maar de overtocht van de brug had hem zodanig vermoeid dat hij aan de overkant neerviel en in een diepe slaap wegzonk. Toen hij ontwaakte naderden twee mannen hem. Ze waren licht van gestalte en begeleidden hem over de groene heuvels, die bezaaid waren met kleurrijke bloemen, tot bij een stad van goud en edelstenen.
Daar bij de poort stond zijn meester die hem uitnodigde om de stad binnen te gaan. "Dit is het paradijs," sprak hij, "en hier zal je eeuwig wonen als je leven op aarde ten einde loopt."
Patrick keerde naar het groene Ierland terug en vertelde over het hemelse visioen dat hij had gehad. En toen hij stierf ging hij voor eeuwig het paradijs binnen.
© Helend opvoeden 2025
