De parabel van de panfluit
Vijfde klas 10/11 jaar
De parabel van de panfluit
Jan van Opbergen
Er was eens een boom,
een onbekende boom
ergens langs de waterkant,
en geplant door
niemand weet nog wie.
Hij leefde daar breeduit
met vele takken.
Hij droeg de forse stem
van de wind,
of de doodse stilte
van de avondlucht.
's Winters was het leven kaal
en zwiepend
op de harde wind,
en met zijn twijgen
als toegeklemde vuisten
vol nieuwe belofte,
stond hij maar te wachten
tot het lente werd.
Ga je gang,
knipoogde dan de voorjaarszon,
en dan kwam hij weer toe
aan zijn oude, groene
uitbundigheid:
zijn takken liepen weer uit
en schoten bloesem
van ingehouden leven
een lust voor de ogen!
En als de zomer kwam,
maakte hij een donkere hand
gevuld met schaduw,
gratis voor iedereen
en soms een parapluie
tegen de stromende regen.
Zo leefde die boom
met al zijn takken
jaar in jaar uit
zijn krachten verbergend
en ontplooiend,
op en neer in telkens
vier seizoenen.
Maar op zekere dag
kwam er een man,
gewapend met een mes.
De takken hielden
van louter schrik
het ruisen in.
Er was geen ontkomen meer aan:
de mooiste tak werd afgesneden,
en de man nam hem mee naar zijn huis.
Een dode tak,
voorgoed van de stam
en uit het leven weggesneden.
Weggevallen uit de schaduw
van velen, onopvallend,
en straks natuurlijk vergeten:
wat is een tak over een hele boom?
Drie dagen later kwam die man weer terug,
en de boom stond windstil
van doodsangst
met al zijn takken:
wie treft vandaag het bittere lot?
Maar kijk,
de man ging zitten
aan de voet van de boom,
en blies op de afgesneden tak,
die hij zijn panfluit noemde.
Hij speelde een lied,
en de boom verstond:
Horen jullie mij?
lk leef! lk leef!
En meer dan ooit tevoren!
lk leef! lk fluit! lk zing!
© Helend opvoeden 2025
