menu

Floris en Blanchefleur

Zevende en achtste klas 13-15 jaar  

Diederic van Assenede maakte zijn vertaling van de Franse Floire et Blancheflor voor lieden die het Frans niet machtig waren. Hij wilde duidelijk maken dat het pad van de hoofse minnaar niet altijd over rozen gaat, maar dat oprechte, standvastige liefde inspireert tot ongekende heldendaden.

De vrome Blancefloer groeide op aan het Spaanse hof. De zoon van de moslim-koning Floris groeide samen met Blancefloer op aan het hof van zijn vader. Naarmate zij ouder werden groeide hun kindervriendschap uit tot oprechte liefde. Toen de koning, Floris' vader, hoort van hun heimelijke liefde wil hij het meisje uit de weg ruimen.

De koningin had een plannetje Zij stelde voor om Floris weg te zenden op een verre reis. Blancefloer wilde ze verkopen aan kooplieden uit een ander ver land. Voor Blancefloer zouden zij een prachtig graf bouwen om Floris bij zijn terugkeer te doen geloven dat zijn geliefde dood was.

Zo geschiedde…

Toen Floris terugkwam toonde ze hem het graf. Maar ondanks zijn verdriet ontdekte de jonge prins het bedrog en besloot Blancefloer te gaan zoeken. Hij kwam er achter dat zijn geliefde gevangen werd gehouden in de stad Babylon en reisde er heen. Eens daar aangekomen, wist Floris langs de stadswachters te geraken verstopt in een bloemenmand?

Zo raakte hij binnen in de toren waar Blancefloer werdt vastgehouden door de emir. Toen de emir Floris en Blancefloer in bed betrapte, wilde hij hen doden. Het kwam echter tot een rechtszitting, waar de liefde tussen de twee jonge mensen de aanwezigen zo ontroerde dat Floris en Blancefloer mochten blijven leven.

Toen het bericht kwam dat Floris' ouders waren overleden, keerde het jonge paar naar Spanje terug. Daar werden beiden gekroond en Floris liet zichzelf en heel zijn volk dopen. Ze kregen een dochter, Berte met de grote voeten, die op haar beurt de moeder zou worden van Karel de Grote.

Voor de liefhebbers nog een fragmentje in Middelnederlands waarin Floris, staande bij het graf van Blancefloer, een eind aan zijn leven wil maken.

Doe rechte hem Floris van den grave,
Niet verre bleef hi staende daer ave;
Tenen griffie voedersele hi vinc
Daer ene guldine griffie in hinc,
Die hem hadde gegeven Blancefloer
Op minne, doe hi van haer voer.
Alse Floris die griffie uut trac,
Hi hiltse vor hem ende sprac:
'Dese griffie, Blancefloer, daeddi maken
Ende gaefse mi bi derre saken,
Als icse dan saghe, dat si woude
Dat ic haers gedinken soude.
Nu leget mijn troest an di allene,
Du salt mi lossen uten wene,
Daer ic in ben, ende nemen mi dat leven,
Al ne waerstu mi niet daer toe gegeven.
Haest, dats wesen sal, dat doe.'
Metten woerde droech hise hem toe
Ende wildse te sire herten

Als icse dan saghe, dat si woude
Dat ic haers gedinken soude.

Dit verhaal is ontstaan rond het midden van de 12e eeuw, door een onbekende Oudfranse dichter. Deze samenvatting is gebaseerd op de uitgaven van Ot Barentsz.Smient, uitgegeven te Amsterdam in 1642.

Het verhaal verschilt van andere ridderverhalen, doordat Floris hier zijn doel bereikt door liefde en slimheid en niet door kracht.

Proloog

De schrijver wil geliefden met dit verhaal duidelijk maken, dat er soms wel leed doorstaan moet worden, eer men met zijn geliefde verenigd kan worden. Zo lang men op God blijft vertrouwen, zal alles tot een goed einde worden volbracht.

Het verhaal

In het jaar 624 is koning Wonder, de barbaarse koning van Spanje op rooftocht in Spanje. Hij verbrandt alle kloosters en kerken en brengt al zijn veroverde schatten naar zijn schepen, die voor de kust wachten.

Hij laat ook enkele passages bewaken, waar pelgrims langs moeten. Op een van deze passages treffen zij enkele vermoeide pelgrims aan, die zij beroven. Bij deze reizigers bevind zich ook een graaf uit Frankrijk, die met zijn zwangere dochter, wiens man in de strijd is gesneuveld, op reis is.

De christelijke dochter wordt gevangen genomen en mee naar Spanje gevoerd, waar zij aan de koningin gegeven wordt, die gevraagd heeft om een christelijke vrouw voor haar mee te nemen. Het wordt de christelijke vrouw toegestaan om haar geloof uit te oefenen en ondertussen leert zij de koningin Frans. Ook de koningin blijkt zwanger te zijn en beiden zijn gelijktijdig uitgerekend.

Op Palmzondag bevallen zij beiden. De koningin van een zoon, die zij Floris noemt en de christelijke vrouw van een dochter, welke zij Blanchefleur noemt bij haar doop. De moeder van Blanchefleur voedt beide kinderen op en als de kinderen vijf jaar zijn, hebben zij elkaar zo lief, dat zij niet buiten elkaar kunnen.

Op dat moment vindt de koning dat zijn zoon naar school moet. Floris weet te bedingen dat Blanchefleur mee mag en zo leren zij beiden lezen en schrijven. Tegen elkaar spreken zij Latijn en ook hun brieven schrijven zij in het Latijn, zodat anderen niet kunnen lezen hoe zij elkaar hun liefde betonen.

De koning komt hier toch achter en besluit Blanchefleur te doden, omdat hij niet wil dat zijn zoon verliefd is op een christelijk meisje. De koningin raadt hem dit af, omdat ze bang is dat Floris zichzelf iets aan zal doen. Zij besluiten om Floris naar een andere school te sturen, waar meer adellijke Spaanse kinderen les krijgen, in de hoop dat Floris Blanchefleur zal vergeten.

Als Floris naar deze school vertrekt, vraagt hij zijn vader of Blanchefleur mee mag, maar deze antwoord dat zij bij haar zieke moeder moet blijven. Floris is hier zo bedroefd over, dat zijn ouders hem beloven dat Blanchefleur 14 dagen later zal volgen, hopende dat Floris haar in die tijd vergeten zal zijn, waarop Floris vertrekt, na afscheid van Blanchefleur te hebben genomen.

Op zijn nieuwe school kan Floris Blanchefleur niet vergeten, ondanks de aanwezigheid van veel adellijke meisjes. Als na 14 dagen blijkt dat zijn geliefde niet op komt dagen, is Floris ongerust en denkt dat haar iets is overkomen. Door deze zorgen eet en drinkt hij niet en wordt ziek.

Als de koning dit ter ore komt, laat hij zijn vrouw bij zich komen. Hij zegt tegen haar dat Blanchefleur hun zoon betoverd moet hebben en dat hij haar dit keer wel zal doden om zo Floris van de betovering te bevrijden.

De koningin zegt dat er van een betovering geen sprake kan zijn, omdat Blanchefleur hetzelfde gedrag vertoont sinds Floris van haar is gescheiden. De koningin stelt voor om Blanchefleur te verkopen, wat de koning een goed idee vindt. Hij laat twee kooplieden komen, die met Blanchefleur vertrekken.

Zij weten Blanchefleur voor een zeer goede prijs te verkopen aan twee andere kooplieden, die haar meenemen naar Babylon, waar zij haar verkopen aan de emir van Babylon. Deze heeft de gewoonte om ieder jaar met een van zijn vrouwen te trouwen. Na een jaar wordt zij gedood, zodat hij opnieuw kan trouwen, maar als hij Blanchefleur ziet, besluit hij om met deze gewoonte te stoppen. Deze keer wil hij met haar voor het leven trouwen. Blanchefleur wordt naar de vrouwenvleugel gebracht, waar 25 andere vrouwen wonen, zodat zij daar de gewoontes van het land en het hof kan leren.

In Spanje is de koning tevreden over de opbrengst van Blanchefleur, maar de koningin zegt dat ze een verhaal voor Floris moeten verzinnen. Ze besluiten tegen hem te zeggen dat Blanchefleur is overleden en als bewijs hiervoor laten ze een praalgraf aanleggen met veel edelstenen, waarop twee beelden staan, met de gelijkenis van Floris en Blanchefleur.

Als dit alles klaar is, laten ze Floris naar huis komen. Hij loopt naar de moeder van Blanchefleur en vraagt haar waar hij zijn geliefde kan vinden. Zij antwoord hem dat ze niet weet waar Blanchefleur is, maar zij heeft wel gehoord dat Blanchefleur dood is.

Als Floris dit hoort, valt hij bewusteloos neer, waarop de moeder van Blanchefleur de koning en koningin laat komen. Als hij weer bijkomt, neemt zijn moeder hem mee naar het graf, waar hij weer drie maal bewusteloos neervalt. Uiteindelijk begint hij te huilen en te klagen, dat hij zonder haar niet verder kan leven.

Hij pakt een gouden schrijfstift, die hij van Blanchefleur heeft gekregen en wil hiermee zijn hart doorboren. Zij moeder weet hem de schrijfstift afhandig te maken en zegt hem dat hij na zijn dood Blanchefleur ook niet zal ontmoeten, omdat zij in het paradijs is en dat hij als zelfmoordenaar hier niet terecht zal komen.

Hierna gaat zij naar de koning en verteld hem het hele verhaal. De koning besluit dat ze Floris de waarheid moeten zeggen, want als Floris dood is, heeft hij geen troonopvolger. De koningin gaat direct naar Floris en verteld hem dat Blanchefleur nog leeft. Zij zegt ook dat ze dit plan hebben bedacht in de hoop dat hij Blanchefleur zou vergeten en verliefd zou worden op een ander meisje.

Floris gaat direct naar zijn vader en vraagt toestemming om te vertrekken, zodat hij Blanchefleur kan zoeken. Zijn vader geeft hem deze toestemming en bied hem spullen voor zijn reis aan. Floris wil als koopman reizen en vraagt of hij spullen mee mag nemen, die een koopman bij zich zou hebben, samen met 12 schildknapen, een kamenier en de twee kooplieden die Blanchefleur verkocht hebben.

Van zijn moeder krijgt hij een ring, die hem beschermt tegen beesten, vuur en hij kan niet gewond raken in een gevecht. Ook zal de ring er voor zorgen dat hij vindt wat hij zoekt.

Met zijn gezelschap vertrekt Floris naar de stad, waar de kooplieden Blanchefleur hebben verkocht en neemt met zijn gezelschap intrek in een herberg. Tijdens een maaltijd zit Floris lusteloos te eten. Hij heeft geen idee wat hij eet.

Dit gedrag valt de waardin op en zij zegt tegen hem dat hij haar doet denken aan een maagd - Blanchefleur genaamd - die daar net zo heeft gegeten, terwijl zij aan haar geliefde - Floris - heeft zitten denken, voor zij naar Babylon is gebracht.

Floris geeft haar als dank voor deze tip een mooie vergulde beker. Hierna huurt hij een schip die hem met zijn gezelschap naar Babylon moet brengen.

Hier komen zij aan in de stad Blandas, waar hij weer zijn intrek neemt in een herberg. Ook hier valt het de waard op dat Floris gedachteloos zijn eten naar binnen werkt en vertelt Floris dat er een tijd geleden een gezelschap uit Spanje in de herberg was. In dit gezelschap was er een jonkvrouw - Blanchefleur geheten - die op dezelfde manier als hij haar eten op at.

Floris vraagt aan de waard of deze weet waar het gezelschap heen is gegaan. De waard antwoord dat ze op weg waren naar Babylon. Als dank voor deze informatie geeft Floris hem een mantel en een dure beker en de volgende morgen vertrekt het gezelschap, uitgeleide gedaan door de waard, richting Babylon.

Later die dag komt het gezelschap bij een rivier. Floris wil naar de overkant, maar hij ziet nergens een brug of een veer. Wel ziet hij aan een boom een hoorn hangen, waar hij op blaast. Even later komt er een veerman die allen overzet. Als hij Floris ziet, vraagt hij hem waarom hij zo bedroefd is. Floris antwoord dat hij naar Babylon wil, maar dat het inmiddels te laat is. De veerman zegt dat dat geen probleem is, omdat hij ook een herberg heeft. De reden dat hij Floris aanspreekt is, is omdat hij hem aan een jonkvrouw doet denken, die hij drie maanden geleden heeft overgezet, die er net zo bedroeft uit zag.

Die nacht slaapt Floris in de herberg en de volgende morgen vraagt hij aan de veerman of hij iemand in Babylon kent, die hen onderdak kan bieden. De veerman zegt, dat ze voor Babylon bij een groot water zullen komen, die ze kunnen oversteken via een brug. De tolwachter op deze brug is een vriend van hem, die het gezelschap onderdak kan bieden in Babylon. Als bewijs dat hij hen stuurt, geeft hij Floris zijn ring, die hij de tolwachter kan tonen.

Als Floris bij de tolwachter aankomt, geeft hij hem de ring en vraagt hem onderdak, wat hij ook krijgt. Vanuit de herberg van de tolwachter gaat Floris op onderzoek uit in Babylon. Hij ziet dat Blanchefleur in een onneembare vesting verblijft. Terug bij zijn gastheer begint hij te twijfelen over het welslagen van zijn zoektocht. Als de waard hem zo ziet, biedt hij aan om te gaan eten en daarna over de problemen van Floris te praten.

Als tijdens het eten Floris een afbeelding ziet op zijn beker, hoe Paris Helena schaakt tijdens het beleg van Troje, rollen de tranen hem over de wangen. Als de waardin dit ziet, zegt zij tegen haar man dat dit de man moet zijn om wie Blanchefleur treurde, toen zij bij hen verbleef. Als Floris dit hoort vraagt hij hen wat ze over haar weten. Floris verteld hen het doel van zijn reis, waarop de waard hem afraad om verder te gaan, omdat dit zijn dood zal worden, maar Floris is vastbesloten.

In het midden van de stad staat een gebouw van vier verdiepingen en op de 4e verdieping woont Blanchefleur, met 17 andere maagden. Er is daar ook een boomgaard, met een fontein. Het water in deze fontein is betoverd, want als een maagd voorbij dit water loopt, blijft het water schoon en helder, maar als een vrouw hier voorbij loopt, die geen maagd meer is, wordt het water troebel.

Ieder jaar moeten de vrouwen langs dit water lopen en onder een boom gaan staan. Uit deze boom valt dan een bloem op een van de vrouwen en met deze vrouw zal de emir trouwen, desnoods stuurt hij de bloemen met toverkunst. Na een jaar wordt deze vrouw onthoofd en kiest de emir weer een nieuwe vrouw. Binnen een maand zal de emir een nieuwe vrouw kiezen en de waard heeft gehoord dat Blanchefleur waarschijnlijk de nieuwe vrouw wordt.

Als Floris blijft volhouden om Blanchefleur te bevrijden, geeft de waard hem de volgende raad. Floris moet doen alsof hij de toren opmeet, om hem thuis te kunnen nabouwen. De wachter zal hem hoogstwaarschijnlijk aanspreken wat hij aan het doen is. Vervolgens moet Floris zorgen dat de torenwachter hem uitnodigt om schaak te spelen, met een inzet van honderd goudstukken. Hij moet er voor zorgen dat de wachter dit geld krijgt, ook al wint Floris.

De tweede dag moeten ze spelen om 200 goudstukken en de derde dag om 400 goudstukken en iedere keer moet Floris er voor zorgen dat de wachter het geld krijgt.

Floris moet de derde maal de dure beker bij zich hebben met het verhaal van Paris en Troje erop. De wachter zal de beker willen hebben als hij hem ziet, want het is een dure beker, die wel duizend goudstukken waard is. Floris moet hem deze beker schenken uit vriendschap. De wachter zal hier iets tegenover willen stellen en hem willen helpen.

Alles gaat zoals de waard voorspeld heeft en als beloning vraagt Floris of de wachter hem naar binnen kan smokkelen. De wachter is niet gelukkig met dit verzoek, want het kan hem zijn leven kosten, maar belooft uiteindelijk toch om Floris in een mand met bloemen naar binnen te brengen.

Op de afgesproken dag, 1 mei, komt Floris in een rood purperen gewaad, net als de kleur rozen. Floris gaat in een mand, die wordt afgedekt met rozen. Deze mand wordt vervolgens door twee sterke mannen naar binnen gedragen. Ze mopperen dat het wel zware bloemen zijn dit keer. Door hun gemopper missen zij de deur van Blanchefleur en zetten de mand voor de deur van Claris en zeggen tegen haar dat deze bloemen door de poortwachter zijn gestuurd, waarna zij weggaan.

Claris pakt een van de rozen en Floris, die denkt dat hij bij Blanchefleur is aangekomen, springt uit de mand. Claris schrikt en geeft een gil, waarop Floris terugvalt in de mand. Claris begrijpt direct dat dit Floris moet zijn over wie Blanchefleur het iedere keer heeft en dekt hem weer toe. Tegen de andere meisjes, die op haar gegil zijn afgekomen zegt ze dat er een horzel in de bloemen zat, waardoor zij schrok, waarop de meisjes weer terug gaan naar hun kamers.

Zij en Blanchefleur zijn goede vriendinnen en bedienen samen de emir. Hun kamers liggen naast elkaar. Claris verlaat haar kamer en sluit deze af. Dit tot grote onrust van Floris, die denkt dat zij de emir gaat halen. Claris gaat echter Blanchefleur halen, maar die is niet in de stemming voor bloemen, omdat ze nog steeds treurt om Floris.

Uiteindelijk weet Claris haar over te halen om mee te gaan en als Floris hen beiden hoort praten, komt hij weer te voorschijn. De beide geliefden zijn blij elkaar weer te zien. Claris spreekt met Blanchefleur af, dat zij samen hun eten zullen delen met Floris.

Zo weet Floris zich een tijdje schuil te houden. Op een morgen echter roept Claris Blanchefleur om samen de emir te bedienen, waarna Claris naar de emir gaat. Blanchefleur valt direct weer in slaap.

De emir is verbaasd dat Blanchefleur er niet is en vraagt aan Claris of deze weet waar ze is. Zij antwoord de emir dat Blanchefleur de hele nacht gestudeerd heeft en dat zij voor het heil van de emir heeft gebeden, waardoor ze zich verslapen heeft. De emir neemt met dit excuus genoegen.

De volgende morgen verslaapt Blanchefleur zich weer. Claris denkt echter dat Blanchefleur al bij de emir is en is verbaast dat ze haar daar niet aantreft. Als Claris weggaat voor een boodschap, roept de emir een dienaar en vraagt hem te kijken waar Blanchefleur blijft.

Als deze in de kamer van Blanchefleur komt, ziet hij twee personen slapen en gaat weer naar de emir. Hij zegt hem dat Blanchefleur en Claris samen liggen te slapen. De emir weet dat het Claris niet is en ontsteekt in woede.

Hij pakt zijn zwaard en gaat met de dienaar naar boven en als ze de luiken hebben opengedaan, zien ze Floris en Blanchefleur samen in bed liggen. De emir is woedend en wil beiden doden, als ze ontwaken. Als Floris ziet dat de emir hen wil doden, vraagt hij of zij voor een rechtbank mogen getuigen, wat hem wordt toestaat.

Op de dag dat de emir met Blanchefleur had willen trouwen, wordt nu het vonnis over Floris en Blanchefleur uitgesproken. De emir vraagt aan alle aanwezige koningen, hertogen en graven om een vonnis over de geliefden uit te spreken. Na het verhaal van de emir is iedereen er van overtuigd dat ze ter dood moeten worden gebracht.

Op dat moment staat koning Alphas op en zegt dat Floris en Blanchefleur ook de mogelijkheid moeten hebben om hun kant van het verhaal te vertellen. Floris vraagt de emir om alleen hem te doden, omdat hij degene is geweest die de toren is binnengedrongen, maar Blanchefleur meent dat zij degene is die moet worden gedood, omdat zij zich tweemaal heeft verslapen. De emir zegt dat ze beiden zullen sterven, waarop Blanchefleur haar hals ontbloot en dit de emir aanbiedt. Floris trekt haar weg en zegt dat hij eerst wil.

Dit gaat zo een tijd door, waardoor iedereen, ook de emir, medelijden met hen begint te krijgen. De emir laat zijn zwaard uit zijn handen vallen, waarop iedereen aan hem vraagt om ze te laten leven. De emir staat dit toe als Floris hem verteld hoe hij is binnengekomen. Floris wil dit alleen doen als de emir diegenen vergeeft die hem geholpen hebben. De emir wil dit niet, maar uiteindelijk weet een bisschop hem te overtuigen, waarop Floris hem alles verteld, vanaf hun geboorte, tot het moment dat ze voor de emir staan.

Hierna vraagt hij de emir of hij Blanchefleur met zich mee mag nemen, omdat hij zonder haar niet kan leven. De emir schenkt Blanchefleur aan Floris en slaat hem tot ridder. De emir trouwt vervolgens met Claris. Hij belooft haar om zijn verdere leven met haar getrouwd te zijn, zodat zij niet bang hoeft te zijn om na een jaar gedood te worden.

Ook Floris en Blanchefleur trouwen dan met elkaar, waarna er een groot feest wordt gegeven. Bij dit feest zijn ook afgezanten uit Spanje, die Floris vragen om terug te keren, omdat zijn ouders zijn overleden. De emir geeft ze bij hun afscheid veel kostbaarheden mee en terug in Spanje, wordt Floris koning. Hij maakt van Spanje een christelijk land.

Samen krijgen zij een dochter, die later de moeder van Karel de Grote zal worden.

© Helend opvoeden  2025

naar boven