menu

De arend

Vierde klas 9/10 jaar  

De adelaar

Statig en streng stijgt de adelaar
en staat als een stip in de stilte.

Hoog in de blauwe lucht, heel hoog en heel ver weg, is er een klein zwart stipje. Wat kan het zijn? Ver beneden is de aarde. Het is hier ruig en wild, de mensen komen hier haast nooit. Overal zie je struikgewas en bomen en gras en stenen en rotsen. Hier komen wel veel dieren. Het is een fijne plek voor allerlei soorten dieren. Ze kunnen hier goed grazen of jagen. De vogels vinden hier veel insecten of rupsen. Er is hier bessen en zaden genoeg.

Verder zijn er hoge bergen. De bergen zijn rotsachtig en boven, bij de kruin, zie je hoge steile kransen. Daar kan mensen niet lopen. Als ze de kransen zouden willen beklimmen, zouden ze touwen en haken moeten gebruiken.

Het zwarte stipje groeit groter. Dat komt doordat het naar beneden komt. Steeds groter wordt het. Nu is het nabij genoeg om te kunnen zien…het is een prachtige grote adelaar! Het komt in een duizelingwekkende snelle vaart naar beneden. Pijlsnel duikt hij naar de aarde. Hij grijpt met zijn grote scherpgenagelde klauwen iets van de grond af. Zonder om de aarde te raken vliegt hij tot bij een veilige plek waar hij ook goed om hem heen kan zien. Hij wil niet dat zijn prooi door een ander wild dier afgepakt wordt! Hij heeft een muisje in zijn klauwen. Dat is maar een klein hapje voor zo een grote vogel. Hij zal vandaag nog veel meer moeten jagen. Hij moet ook eten zoeken voor de jonge adelaartjes in het nest.

Tegen een van de kransen, op een smalle richel, is het nest. Voor een vogelnest is het erg groot. Maar de adelaar is ook heel groot. Hij bouwt zijn nest in de hoge, onbereikbare kransen zodat geen vijand zijn jongen kan pakken. Daar zijn ze veilig.

© Helend opvoeden  2025

naar boven