Bomen door de seizoenen heen
Vijfde klas 10/11 jaar
Bomen in de winter
Langs een klein weggetje, aan de kant van een weiland, staat een boom. De boom is al oud, maar lang niet de oudste boom van de omgeving! Het is een eikenboom. Eikenbomen kunnen honderden jaren leven. Mensen worden niet honderden jaren oud! Ze worden vaak niet ouder dan 70 of 80 jaren, en als ze wel 100 jaar worden, is het echt héél oud. Voor een eikenboom is onze boom dus nog jong! Voor de mensen die de boom door de jaren hebben zien groeien, is het echter al een heel oude boom!
Toen de boer van dit weiland geboren werd, zagen zijn moeder en vader dat er juist een eikeltje was begonnen te groeien. Het was gevallen en na de eerste lenteregen begon het te zwellen. Het eerste kleine wortelpuntje kwam tevoorschijn en begon naar beneden te groeien. Hij ging zich steeds dieper in de donkere aarde induwen. Tezelfdertijd begon een klein sprietje zich omhoog te duwen, naar het licht. Er verschenen de eerste groene blaadjes. En iedere jaar groeide dit kleine tere nieuwe boompje een stuk groter. De boer werd ook groter. Hij ging naar school en later ging hij zijn vader op de boerderij helpen.
Toen hij ging trouwen, vierden ze het huwelijksfeest onder de prachtige koele schaduw van de eikenboom. Na dertig jaren was het al een grote sterke boom. De boer kreeg later zelf ook kinderen. Ze speelden ook heel graag onder de boom toen ze nog klein waren. Soms maakte hun moeder een picknickmandje klaar en dan gingen ze met zijn allen naar de boom om in zijn schaduw te eten. Ze klommen in de boom zo hoog als ze maar konden. Aan een sterke tak maakten hun vader een schommel vast. Nu zijn de kinderen van de boer al groot en zijn zelf al getrouwd met hun eigen kinderen. De boer is al zestig jaar. De eikenboom ook!De kinderen komen vaak bij hun opa en oma op de boerderij. In de zomer rennen ze altijd meteen naar de eikenboom om te schommelen of in de boom te klimmen.
De boom staat helemaal alleen in een hoek van het weiland. Aan de andere kant van de heg staan er andere bomen en struiken. Het kleine weggetje gaat verder naar een bos. Er is ook een prachtige vijver. In de winter, als het koud genoeg is, vriest het water van de vijver en dan gaan ze met ze allen schaatsen. Soms, al er geen wolken aan de hemel zijn, kan het heel erg koud worden in de nacht. Dan wordt de aarde wit van de rijp. Als het héél erg gaat vriezen, worden zelfs de takken van de bomen en struiken wit. Deze winter was het niet erg koud. Het gebeurde dit jaar maar heel eventjes na oud en nieuw dat de eik witte takken had.
De boom staat stil en rustig in zijn hoek. De takken zijn kaal en zonder bladeren. Om de boom is alles rustig. Een groep vogels zijn eten aan het zoeken. De akker is het afgelopen seizoen niet door de boer gebruikt. Het kreeg een kans om te rusten. Zo een akker wordt dan vogelwei genoemd. Boven in de takken slapen er iedere avond een groep vogels. Ze komen in een grote slaapwolk bij elkaar tegen de avond als het begint te schemeren. Vroeg in de ochtend weer uit om eten te gaan zoeken.
In de winter komt er niemand om onder de boom te picknicken of er in te klimmen. Soms komen er een paar wandelaars langs het weggetje. Ze kijken altijd vol bewondering na die mooie grote en sterke eikenboom met zijn takken die lijken of ze naar de hemel reiken. Als jij goed kijkt, dan zie jij de knoppen aan de takken. In de lente zullen ze zwellen en nieuwe bladeren zullen er uit groeien.
Vandaag is Hans en Leen bij opa en oma op bezoek. Ze kunnen de eikenboom door de ramen van de boerderij zien. Het is een grijze regenachtige dag, en ze kijken vol verlangen naar hum boom. Ze denken terug aan hoe fijn ze onder de boom gespeeld hadden toen het weer beter was. Ze wensen dat het alweer zomer was.
De immer groene den (winter)
Vandaag gaan Hans en Leen naar het bos. Het is een echte winterse dag, grijze wolken en mistsluiers hangen over de weilanden en akkers. Vanaf het huis kan jij de eikenboom niet eens zien. Hij is helemaal verstopt achter de nevels. Ze wandelen langs het kleine weggetje naar het bos. Onderweg komen ze langs de eikenboom. Nu ze er vlak bij zijn, kunnen ze hem wel zien. De akkers liggen er stil en verlaten bij. Op het weiland grazen een aantal koeien. Ze komen nieuwsgierig kijken als de kinderen langs lopen.
De eerstee stuk bos is een dennenbos. Daar groeien alleen dennenbomen. Het is nogal donker in het dennenbos De takken zitten vol met donkergroene naalden en ze laten weinig licht door. In de zomer nemen de naalden heel veel zonnewarmte in zich op. Onder de bomen liggen een dik tapijt van naalden. De naalden vallen niet af in de herfst, zoals bij de loodbomen. Ze vallen ook wel, maar niet allen tegelijk. Er blijven altijd naalden in de boom zitten, ook in de winter. In de winter blijven ze groen. Daarom worden ze immer groen genoemd.
Een dennenbos kan heel geheimzinnig aanvoelen. Misschien omdat het daar zo donker kan zijn. Vooral op zo een grijze regenachtige dag als vandaag. Hans en Leen kijken telkens over hun schouder. "Wij moeten maar niet te diep het bos inlopen, Hans", zegt Leen. "Straks verdwalen wij en kunnen wij de weg terug niet meer vinden"
Ze hebben een mand bij zich. Ze zoeken dennenappels voor Oma. Oma brandt de dennenappels in de tuinkorf. Ze kunnen een zodanig heerlijke geur verspreiden. Gelukkig liggen er heel veel dennenappels op de grond, ze hoeven niet te ver te zoeken.
Dennenappels worden ook gebruikt om hoestmedicijnen van te maken! Weet jij wie ze ook heel lekker vinden? De eekhoorns en de muizen en de vogels! Soms kan jij de eekhorens zien. Ze rennen razendsnel tegen de boomstammen op en kunnen van de ene boom naar het andere springen als ze daarboven zijn! Het lijkt wel of ze vliegen! Zij smullen graag aan de heerlijke nootjes in de dennenappels. Dat zijn de zaadjes van de dennenboom. In de herfst maken ze de nootjes bij elkaar Dan verstoppen ze hen in holtes van bomen of andere geheime plekjes. De kinderen denken dat ze nu helemaal alleen zijn daar in het bos, maar niets is minder waar. Tussen de takken en onder de droge dennennaalden op de grond zijn er eekhorens, muizen, uilen en allerlei dieren verstopt. Als de zaadjes niet opgegeten worden en de kans krijgen om in de grond te blijven liggen komen er later overal kleine boompjes op.
Hans en Leen hebben genoeg dennenappels gezocht. De mand is helemaal vol. Ze kunnen weer naar huis gaan.
Loofbos in de lente, zomer en winter
Bij deze illustratie mag nog een mooi verhaal bedacht worden...
© Helend opvoeden 2025
