Verhalen als bouwstenen van de ziel
Vierde klas 9/10 jaar
Je identificeren met de god van de donder
Vreugde het hart
van Thor vervulde
zodra in zijn handen
de hamer hij voelde:
Thrym doodde hij eerst,
de koning der Thursen
en verbrijzelde toen
het reuzengebroed
Uit Edda, het lied van Thrym, vers 31
De vrijeschool kent een grote verteltraditie. Ieder jaar heeft zijn eigen vertelstof. Oeroude mensheidsverhalen passeren de revue. Sprookjes, legenden, fabels, bijbelse verhalen, mythologieën en sagen. Ieder jaar heeft zijn eigen verhalen, die gevoelens oproepen die passen bij de leeftijd van het kind.
In de Seizoener belicht Jet Nijhuis in zes afleveringen de vertelstof van een bepaalde klas. Deze keer staat de vertelstof van de vierde klas centraal.
"Ik ben lekker de sterkste van de klas. Jeroen kan ik met gemak aan, dat is zo'n watje. Met Bert vecht ik vaak. Die is de ene keer sterker en de andere keer zwakker dan ik."
"Ik vind juffie echt stom. De meeste kinderen vinden haar nog wel aardig maar ik niet. Vroeger was ze altijd lief, maar nu niet meer. Ze heeft zo vaak een slecht humeur! Ze krijgt zeker van haar man op haar kop."
"Ik kan niet lezen. Iedereen is al bij AVI 4 en ik nog maar bij AVI 2. Rekenen kan ik ook niet. De tafels kan ik maar niet onthouden. Ik vind dat heel erg. Ik krijg er pijn in mijn hoofd van. Ik pas gewoon niet bij de andere kinderen van de klas."
"Ik kan nooit eens gewoon gezellig zitten borduren. Als ik wil beginnen, vliegen de propjes al om mijn oren. En dan dat geklets almaar. Ik word er gek van. Ik wil rust."
"Ik kan hele leuke geluidjes maken. Stemmetjes van een fantasie-eend bijvoorbeeld of van een optrekkende locomotief. Als meester dan iets uit gaat leggen of met een verhaal wil beginnen dan ga ik zo'n geluidje maken. Nou, dan lacht de hele klas om mij."
Is dit nou die geordende, brave derde klas van vorig jaar? Toen liep alles als een trein en nu in de vierde? Een zooitje is het! Juf heeft er haar handen vol aan. De ouders vragen zich ook af wat er loos is en komen plotseling massaal naar de ouderavond. "Mijn kind klaagt over de klas en over de juf. Wat is er toch aan de hand?"
Ik-inslag
Tussen het negende en tiende levensjaar gebeurt er iets opmerkelijks met de kinderen. Ze krijgen een enorme groeistoot. De groei concentreert zich nu in het borstgebied. Je ziet de borst breder en groter worden. Het fysieke organisme is daardoor in de war en zoekt een nieuw evenwicht. Allerlei pijntjes zoals hoofd- en buikpijn zijn aan de orde van de dag.
Nergens worden er zoveel Melissegeestdruppeltjes gebruikt als in een vierde klas. Ook psychisch gaat de negenjarige door een fase van labiliteit. Vrolijkheid kan zomaar, zonder aanwijsbare reden omslaan in diep verdriet of grove agressie. Brutaliteit, ongezeglijkheid, dwarsheid; het komt allemaal voorbij. Ouders en juf zijn niet meer vanzelfsprekend te vertrouwen. Het kind voelt dat hij totaal anders is dan de rest van de wereld. Hij hoort er niet meer bij. Hij trekt zich terug of vecht zich naar de top; wil een kamer voor zich alleen of loopt weg. Het is uit met de vanzelfsprekende deelname aan de stroom van gezin en klas.
"Hoe kan ik mijzelf profileren," schijnt het negenjarige kind voortdurend te denken. "Krijg ik geen persoonlijke positieve aandacht, dan maar negatieve, maar ik zal van me laten horen! Ik eis aandacht op. En veel. Want ík ben ik."
Naast deze minder aangename kanten van het nieuwe ik-gevoel, kan het kind ook een andere kant van zijn individualiteit beleven. Zomaar, ineens weet hij wat hij wil doen 'als hij groot is'. Hij voelt zijn persoonlijke levensopdracht. Veel volwassenen vertellen bijvoorbeeld dat zij op die leeftijd wisten welk beroep zij zouden kiezen. Laatst hoorde ik een kunsthandelaar vertellen dat hij op negenjarige leeftijd geraakt werd door een schilderij van Rembrandt. Een diep verlangen werd geboren en gaf richting aan zijn leven. Het is alsof dit het moment is waarop, vanuit een dieper weten, vanuit een hoger Ik een boodschap wordt gehoord. Het is nog geen bewust weten. Dat komt omstreeks het achttiende jaar, als de beroepskeuze een relevante vraag is. In het negende jaar wordt het Ik in het gevoel geboren. Deze periode die ongeveer een jaar duurt, kan heel lastig zijn, maar als je als opvoeder een glimp opvangt van het unieke mensenwezen dat als goud onder de berenhuid schittert, dan komt er respect, begrip en liefde.
Het lesplan van de vierde klas
Alle leerstof in deze klas is erop gericht om het kind te helpen zijn individualiteit te voelen en vast te houden. Om niet, zoals voorheen, mee te deinen met de rest, maar standvastig op zijn eigen benen te komen. Denk bijvoorbeeld aan het canon zingen. Kan ik mijn eigen stem vasthouden tegenover die van de rest? Denk aan het oriënteren in de ruimte bij aardrijkskunde. Ik sta ten oosten van jou. Jij staat ten westen van mij. Denk aan het rekenen met breuken. Het getal is niet meer heel, maar wordt in stukjes opgedeeld. Ook de verhalen die de kinderen horen passen precies bij deze leeftijdsfase. De verhalen geven beelden van een wereld die voorbij gaat en van helden die vol moed strijden voor hun eigen recht.
De vertelstof
De vierde klas is de klas van de Germaanse, ook wel Noorse mythologie genoemd. De mythen zijn in de twaalfde eeuw verzameld in een boekwerk, de Edda, bestaande uit een oud en een nieuw deel. In de oude Edda wordt verteld hoe de wereld werd gemaakt en hoe de Germaanse goden Drie werelden zijn verbonden door een wereldboom, de Yggdrasil.
Ondergang en nieuw begin
Het ten ondergaan van het machtige godenrijk is het centrale thema van de oude Edda en geeft de verhalen een melancholieke stemming. Na deze catastrofe is de verbinding van de mensen met het godenrijk voorbij. Kaal en kil staat de mens alleen. Wie herkent hier de moderne mens niet die zonder besef van een goddelijke beschermer zijn aardse leven leiden moet. Wie herkent hier het negenjarige kind niet die voor zijn gevoel moederziel alleen komt te staan. Het belangrijkste motief van de Germaanse mythologie is de strijd van de goden tegen de reuzen. Hierin speelt de god Thor een unieke rol. Wij kennen hem als Donar die de donderdag zijn naam gaf. Hij is de god van de bliksem en de donder. Als het dondert zeggen de mensen op aarde: "Hoor, Thor werpt zijn hamer Mjolnir door de lucht." Als het bliksemt roepen zij: "Luister, Thor rijdt met zijn kar vol rammelende ketels door de lucht." Thor trekt er vaak op uit om de aarde te bezoeken, maar hij neemt niet de regenboogbrug, zoals de andere goden. Hij trekt letterlijk zijn eigen spoor en zwoegt door slib en slijk om Midgard te bereiken.
Vol moed en lef bestrijdt hij ook keer op keer het reuzenvolk dat leeft te midden van ijs en vorst. Vergezeld van Loki, de god van het slimme verstand, overwint hij de dommekracht der reuzen. Thor en Loki zijn dan ook de figuren waar de vierdeklasser zich volledig mee kan identificeren. Hij is zelf Thor en zal de wereld versteld doen staan. Lef heeft hij voor tien. Of, zoals een bedeesd negenjarig meisje riep bij de schooldeur:
"Hello boys, here I come!"
Tekst: Jet Nijhuis
Literatuur
- Edda, Goden- en heldenliederen uit de Germaanse oudheid
- Tussen Wodan en Widar, De IJslandse Edda en het verhaal van de mensheid, Alice Woutersen-van Weerden
- Godenverhalen uit de Edda, Dan Lindholm
© Helend opvoeden 2025
