menu

Alexander de Grote

Vijfde klas 10/11 jaar  

Hoe Alexander zijn paard kreeg

Er was eens een jonge kroonprins die Alexander heette. Zijn vader, Philippus, was koning van Macedonië en hij was zo machtig dat heel Griekenland ook aan zijn macht was onderworpen. Philippus wilde heel graag alle Griekse soldaten gebruiken om zijn grootste vijand, de koning van Perzië, te overwinnen.

De koningin-moeder hield zeer veel van haar dappere zoon en droomde van de grote daden die hij later zou verrichten. Als jong kind leerde hij paardrijden, hardlopen en zwemmem. Hij gaf niet om worstelen, zoals de meeste jongens van zijn tijd.

Op een dag toen Alexander nog jong was, bracht een paardenhandelaar een prachtig paard naar het hof. Het was een hengstveulen van onnatuurlijke grootte en kracht. Slechts met vele teugels kon hij in bedwang worden gehouden en niemand waagde het om het paard te berijden. Het ontembare paard had men Bucephalus genoemd, omdat het op zijn flanken een brandmerk had in de vorm van een ossenkop.

Philippus ging met zijn zoon en met zijn hovelingen kijken naar het paard. Wanneer iemand Bucephalus naderde en hij probeerde het te bestijgen, steigerde het paard en sloeg achteruit. Hij werd onhandelbaar. Toen werd de koning er boos en verzocht de handelaar het dier weg te brengen.

"Daar gaat een prachtig paard verloren! Er is moed nodig om zo een paard te bestijgen", riep de prins. Hij had heel goed gelet op het paard. Zijn vader hoorde wat zijn zoon zei, maar gaf er verder geen aandacht aan.

Philippus stuurde in die tijd een boodschapper naar Delphi, om het ora­kel (waarzegger/iemand die weet wat in de toekomst zal gebeuren; gaf ook raad en antwoord op moeilijke vragen/hielp bij het maken van moeilijke keuzes) te vragen wie na hem koning van Macedonië zou worden. Het orakel ant­woordde:

"Diegene die het paard dat men Bucephalus noemt bestijgt en ermee door de straten van Pella rijdt!"

Vele malen probeerden de beste ruiters uit het leger van Philippus het paard te bedwingen, maar geen kon langer dan een tel in het zadel blijven. Allen maakten op onzachte wijze kennis met de kracht van Bucephalus.

Alexander keek altijd toe als weer een ruiter in het zand beet, maar zei niets. Uiteindelijk kwam koning Philippus achter dat zijn zoon Bucephalus wel héél bijzonder vond.

"Denk jij dat jij het beter weet dan ik? Weet jij dan zoveel over paarden?"

"Ik zou het beter kunnen dan de anderen," antwoordde Alexander.

"Goed", zei zijn vader, "als het jou lukt, mag jij hem van mij hebben. Maar wat als het jou niet lukt?"

"Dan betaal ik zelf de prijs voor het paard!" zei Alexander.

De hovelingen die de prins hoorde, moesten wel een beetje lachen over de onverschrokken prins. Alexander schonk echter geen aandacht aan hen. Hij liep op het paard toe. Toen Alexander naar binnen keek, strekte het paard zijn voorbenen en schudde hij zijn manen. Daarop duwde Alexander de bei­de wachters bij de deur opzij, opende die en nam Bucephalus bij de teugels. Vertrouwend op zijn eigen kracht trok hij het paard naar buiten.

Hij greep het bij de teugel en trok het paard naar buiten in de zon, waar het steigerend aan de teugels trok. Zijn neusvleugels trilden, zijn ogen waren wijd geopend en even leek het erop dat Bucephalus Alexander zou omduwen. Maar Alexander bleef heel kalm, sprak het paard geruststellend toe en draaide het zachtjes met zijn gezicht naar de zon. Onmiddellijk werd het mak en rustig. Alexander sprak rustig tegen Bucephalus en klopte hem op de hals. Fier en glanzend stond Bucephalus daar en steigerde niet meer.

Met een sprong zat Alexander op zijn rug, greep zijn manen, drukte zijn knieën tegen de flanken en met de snelheid van de wind daverde Bucephalus weg van de gehate stal. Het werd een wilde rit door de straten van Paella en daarna over de weide velden rond de stad. Steeds ging het in de richting van de zon. Alexander liet de wilde hengst de vrije teugel en liet hem lopen tot het schuim op zijn lippen stond en zijn flanken nat waren, alsof er een wolkbreuk over was gekomen. Hij gebruikte geen zweep en geen sporen. Uiteindelijk trok hij de teugels aan en het paard gehoorzaamde aan zijn wil. In een wijde boog keerde het tweetal terug naar de stad.

Bucephalus stelde zich tevreden met een rustige draf.

Tegen de tijd dat ze onder de stadspoort doorreden had Bucephalus zijn meester gevonden. Langzamerhand spoorde Alexander hem aan tot een galop. Naarmate het dier sneller ging, werd de koning meer bevreesd dat de prins eraf geworpen zou worden. Maar Alexander had het dier goed in bedwang.

Alexander had begrepen waar het onbedwingbare paard eigenlijk zo wild van werd: iedere keer dat het buiten in de zon kwam schrok het van zijn eigen scha­duw. Niemand had dat gezien, behalve hij. Daarom was hij ook de enige die de meester van dit paard kon zijn en het kon berijden.

Tranen van vreugde en trots liepen over de wangen van de koning. Toen Alexander van het paard afsprong, kuste Philippus hem en zei: "Mijn zoon, jij zult een grote koning worden. Macedonië en de Griekse staten zullen voor jou te klein zijn. Jij zult een groter koninkrijk nodig hebben!"

Spoedig daarna liet de koning een beroemde wijze man, Aristoteles, naar het hof komen. Aristoteles werd de leraar van Alexander.

Toen Alexander 20 jaar oud was, stierf zijn vader en hij werd koning. De woorden van zijn vader werden spoedig bewaarheid. Alexander en zijn krijgers veroverden het ene na het andere koninkrijk. Wanneer hij uittrok op het oorlogspad, reed hij altijd op Bucephalus. Zijn grote wens was om de droom van zijn vader te verwezenlijken, namelijk om Perzië aan zijn macht te onderwerpen. Het duurde dan ook niet al te lang, of het lukte hen om de gevreesde en gehate Perzen te verslaan. Maar onderweg waren er ook vele avonturen.

Alexander, een bijzondere Koning

De Gordiaanse Knoop

Op het moment dat Alexander werd geboren, dreunde de donder, de bliksem verlichtte de hemel en de aarde beefde; de hele wereld was geschokt. Er streken twee adelaars neer op het dak van de paleis. Volgens de waarzeggers aan het hof betekende dat, dat hij heerser zou worden over twee werelden. Alexander groeide op aan het hof van zijn vader. Hij leek niet op zijn vader of moeder. Zijn haren waren als de manen van een leeuw, zijn ogen fonkelden en waren als vuur. Hij was sterk en vol levenskracht.

Hij dreef zijn leraren tot wanhoop met zijn ongeduld, woedeaanvallen en koppige verzet. Nadat Alexander bet wilde paard Bucephalus tam maakte, besloot zijn vader om een leraar te zoeken die zijn zoon respect kon leren. Een krachtige jonge man moet iemand hebben die hem kan bedwingen. Die jongen moet op een dag koning worden en dan moet hij zijn taak wel waardig zijn.

Alexander groeide op en toen hij vijfentwintig jaar was, stierf zijn vader. Hij werd vermoord, om het leven gebracht door verrader. Toen werd Alexander koning van Macedonië en heel Griekenland. De vader van Alexander, koning Philippus, heeft vaak gevochten tegen de Perzen. Ze vielen Macedonië en de andere Griekse staten steeds in. Perzië was de grootste vijand van de Grieken. Het rijk van de Perzen lag in Azië.

Alexander wilde voor eens en voor altijd een eind aan de aanvallen maken. Zo gebeurde het dat het leger van Alexander op weg ging om de Perzen een les te leren!

Het zou een lange tocht worden . Vele soldaten moesten mee, genoeg eten voor allen en tenten, wapens en alles wat nodig was voor zo'n grote reis. Heel de winter Iang bereidden ze zich voor. Voor zijn vertrek gaf Alexander al zijn bezittingen en zijn Iandgoederen weg aan zijn vrienden. "Maar wat houd jij dan zelf over?", vroegen ze aan hem. "Ik houd de hoop", zei Alexander, "dat is genoeg voor mij! " Vroeg in de Iente vertrokken ze naar Azie. Onderweg hadden ze vele avonturen. Ze verovendem de ene na de andere stad. Ze waren op weg naar PersepoIis, de stad van de Perzische koning. Het duurde weI veIe maanden Iang voor ze Persepolis bereikten. Het werd zomer en het werd herfst en toen viel de winter weer in. Maar het leger van Alexander vocht moedig en onverschrokken voort.

Toen het weer lente werd, kwamen ze in een stad aan, waar ze aIlen weI eens van gehoord hadden. In deze stad stond de wagen van Gordius. Iedereen kende in die dagen het verhaaI van de wagen van Gordius. Het juk van de wagen was met een touw, met een kunstig geIegde knoop vastgemaakt. Een orakeI heeft lang geleden voorspeld dat degene die de knoop kon ontwarren, zou heersen over heel Azie. Alexander bezocht de burcht om de wagen te zien. Er was aan de knoop echter begin nog einde te vinden. Deze knoop viel niet te ontwarren! Toen deed Alexander een stap achteruit, greep zijn zwaard en sloeg met één houw de knoop door: het orakel was in vervuIling gegaan!

De verovering van Perzië

Hoe het Rijk van Alexander werd uitgebreid

Alexander werd heel ziek. Iedereen dacht dat hij zou sterven. Maar gelukkig was er een goede arts die hem weer beter maakte. Toen hij geheel was hersteld, trok hij met zijn leger op naar Darius, koning van Perzië. Darius zat in een smalle bergpas met zijn leger te wachten. De soldaten van Alexander stelden zich zó op, dat ze er niet meer uit konden. Ze konden geen kant meer op! Ze zaten vastgeklemd. De koning van Perzië besloot liever hals over kop te vluchten! Hij liet zelfs zijn vrouw achter in de kamp van het Perzische leger. Ze werd gevangen genomen door de krijgers van Alexander. Ze was in grote nood, want ze was in verwachting van een kindje en de tijd dat het geboren moest worden, was aangebroken. Volgens de regels van díe tijd, mocht Alexander haar vernederen en zelfs om het leven brengen. Maar Alexander gaf bevel dat ze héél goed verzorgd moest worden en dat niemand haar of haar kindje en haar hofhouding mocht lastig vallen. Dat was heel ongewoon.

Alexander trok verder op zijn veldtocht en veroverde vele steden. Hij trok ook helemaal naar Egypte. Daar besloot hij om een nieuwe stad te bouwen. De naam van die stad was Alexandrië. Daarna veroverde hij de Perzische steden Babylon en Persepolis. Alexander werd nu zelf koning van de Perzen! Hij hield een geweldige groot feest om het te vieren.

Alexander werd de machtigste man van de wereld. Toch behandelde hij de mensen over wie hij nu regeerde niet slecht. Hij trouwde zelfs met een Babylonische prinses. Haar naam was Roxane. Hij gaf opdracht dat zijn soldaten ook vrouwen moesten kiezen uit de volken van hun vroegere vijanden.

De mensen van Azië leefden heel anders als de Grieken. Ze droegen andere kleding, aten ander voedsel en hadden andere gewoonten. Hij vond het ook goed om de kleding van de vreemde volken te dragen en hun gewoontes aan te leren. Alexander wilde dat de verschillende volken van elkaar leerden en elkaar met respect behandelden. Hij hoopte dat alle volken in vrede met elkaar zouden kunnen leven.

Verder naar India

Alexander vond dat zijn rijk nog niet groot genoeg was. Hij wilde dat nog meer volken elkaar leerden kennen. Hij trok naar India. Het was een zware veldtocht dwars door een ruw berggebied heen. Rond deze tijd stierf het geliefde en trouwe paard van Alexander, Bucephalus. Dat was een zware slag voor Alexander. De soldaten waren moe van oorlog voeren. Ze wilden naar huis en ze weigerden verder te vechten. Velen van hen verlieten Alexander. Daarna begon het steeds slechter te gaan.

In India hadden ze vele nieuwe ervaringen. Ze zagen dieren die ze nooit tevoren waren tegengekomen. Zo schrijft Alexander aan zijn geliefde leermeester Aristoteles, een brief waarin hij vertelt over dieren met schorpioenstaarten, die zijn soldaten aanvielen en doodden toen ze in de rivier zwommen. Dat waren vast wel krokodillen. Het land was wild en woest, de mensen soms ook! De Grieken vonden het maar vreemd om mensen tegen te komen in dierenhuiden gekleed! De planten en bomen waren ook heel anders… geen wonder, want ze waren in het oerwoud aangekomen.

Alles was dichtbegroeid en onbegaanbaar, geen wegen of voetpaden waren aangelegd. Er waren giftige slangen, schorpioenen, olifanten en neushoorns. Ze zagen ook prachtige tempels. De tempels zagen er helemaal anders uit als díe in Griekenland. Ze waren niet zo strak en recht en ze hadden torens met rondingen en spietsen. Zo kwamen ze een keer bij een tempel, hoog op een bergtop gebouwd. In de tempel waren goud en edelstenen verwerkt, treden van saffier, nissen van goud, edelsteenfiguren.

Op een ander keer kwam Alexander op een open plek midden in een mooie tuin. De bomen groeiden er zo dicht, dat het licht van de zon en de maan niet eens kon binnendringen. Daar stonden twee hoge bomen, zoals Alexander nog nooit had gezien. Het waren heilige bomen, net zoals de Grieken antwoord op hun vragen kregen van de orakels, zo kregen de Indiërs hier antwoord op hun vragen. Alexander vroeg of hij weer levend terug zou komen in zijn eigen land. Alexander kreeg antwoord. Hoog uit de boom hoorde hij een stem. De stem vertelde aan Alexander dat zijn levensjaren voorbij waren. Hij vertelde verder dat Alexander in Babylon zou sterven.

Alexander vocht ook een keer tegen Porus, een koning van India. De Indiase vorst was op een olifant gezeten en vanuit deze hoge zitplaats slingerde hij speren naar de vijand. Maar Alexander was een geduchte tegenstander. Ook de olifant van Porus werd gewond. Porus was al erg verzwakt door uitputting en bloedverlies. Hij gleed naar beneden en door een misverstand kreeg de olifant van Porus opdracht om op zijn knieën te gaan. De helpers van koning Porus dachten dat de koning af wilde stijgen. Toen gingen ook alle andere olifanten op hun knieën zakken, zo hadden zij het geleerd. Daardoor konden de Grieken de Indiase krijgers en ook hun koning, overrompelen en gevangen nemen. Alexander behandelde de koning met eerbied, hij liet de gewonde koning verzorgen. Tot ieders verbazing herstelde Porus van zijn verwondingen. Alexander nam hem op in zijn vriendenkring en later gaf hij hem zelfs een groter koninkrijk om over te regeren, dan hij tevoren had.

Kort daarna werd echter Alexander ziek. Hij kreeg koorts en stierf in Babylon. Hij was nog maar 32 jaar.

Na zijn dood viel zijn machtige groot rijk snel uiteen, maar zijn grote droom werd wel bewaarheid: de verschillende volken leerden elkaar beter kennen en leefden lange tijden in vrede met elkaar.

© Helend opvoeden  2025

naar boven