menu

De kleuters

Inleiding  

Eenvoudige sprookjes en natuurverhaaltjes

Wanneer wij het hier over sprookjes hebben, worden daarmee de sprookjes van Grimm bedoeld. Deze sprookjes zijn uit de volksmond ontstaan en zijn beelden van de mensheid en de mensheidsontwikkeling, in verhaalvorm. De sprookjes van Anderson zijn natuurlijk ook mooie verhalen, maar zijn meer vanuit de intellect geboren. Natuurlijk kunnen kinderen die ook horen, maar het zijn niet de sprookjes die in de leerplan opgenomen zijn.

De sprookjes van Grimm zijn te vinden op:


De Wijsheid in sprookjes

Samenvatting en vertaling uit het Engels, van een artikel van Margaret Mull

De menselijke ziel heeft een onverzadigbare behoefte aan de substantie die de sprookjes door de aderen laten vloeien, net zoals het menselijke lichaam in zijn bloedsomloop voedingstoffen nodig heeft - Rudolf Steiner.

Sprookjes hebben een gemeenschappelijke draad en schilderen zielenervaringen en kosmische waarheden. De sprookjes volgen de processen van de individuele ontwikkeling en sluiten de elementaire wereld in, zowel als volkswijsheden. Ze zijn de overblijfselen van de mysterietaal, gegeven in imaginaire beelden. Zij vertellen over de vroegere verbintenis van de mensheid met de geestelijke wereld. De sprookjes bevatten volkswijsheid en de figuren beelden archetypische zielenkwaliteiten uit, zoals bijvoorbeeld de prinses een beeld is voor de hogere zelf.

Omdat de sprookjes gevuld zijn met oerelementen, hebben zij veel met elkaar gemeen. Een paar van de meest algemene elementen afkomstig uit verschillende landen:

  • Koning / koningin – kent zelfbeheersing; de gouden kroon vertegenwoordigt een stralenkrans = kennis van de geestelijke wereld.
  • Oude koning / koningin – bovenzinnelijke vermogens (oude wijsheid)
  • Nieuwe koning / koningin – luidt een nieuwe tijd in.
  • Dood van koning / koningin – einde van een era
  • Koning / koningin worden – zichzelf vinden of hogere kennis veroveren.
  • Heks - beeld van de materiële wereld waarin de de mensheid geketend is.
  • Woud - beeld van de wereld waarin de mens beweegt en zijn weg kwijtraakt.
  • Kikker - beeld van de ziel van de mens in een vroeger fase, voor de ontwikkeling van de ego.
  • Dieren - verlossing; een manier om de lagere natuur te overwinnen.
  • Moeder - vertegenwoordigt de geestelijke wereld, de voelende ziel.
  • Stiefmoeder - vertegenwoordigt de stoffelijke wereld.
  • Weduwe - verwijdering van de geestelijke wereld.
  • Kind - nieuwe leven, geestelijke zaad.

In essentie vertellen de sprookjes ons dat verandering mogelijk is, verlossing en een oplossing is mogelijk, goedheid overwint het kwaad. En meer dan dat, wij ontmoeten strijd en problemen, maar wij groeien aan deze ervaringen. Hoe de sprookjes aangeboden worden is van primair belang. Ze moeten verteld worden eerder dan gelezen. De stemming moet stil zijn en niet te veel gedramatiseerd. De beelden moeten imaginair door het kind gevormd worden. Hoewel het niet nodig is dat de verteller de betekenis van het sprookje snapt of kent, moet hij of zij wel innerlijk overtuigd zijn van de belangrijke inhouden die door de beelden gespiegeld worden.

Het is verder belangrijk om goed te letten welke verhalen op welke leeftijd aangeboden worden. Hoe jonger het kind, hoe simpeler moet de verhaallijn zijn en de oplossing moet voor de hand liggend zijn. Gebruik een woordenschat die begrijpelijk is voor de jongere kinderen. De oudere kleuters hebben een grotere woordenschat en een beter vermogen om nieuwe ervaringen te beleven. De sprookjes kunnen hierbij aanpassen en in complexiteit toenemen.

Kinderen met een ontwikkelingsachterstand hebben vaak maar een kleine woordenschat en het is dikwijls moeilijk te achterhalen in welke mate de kinderen zonder actief taalgebruik ook enige mate van passief taalvermogen hebben. Verder is het vermogen tot innerlijke beeldvorming ook niet voldoende aanwezig. Is dit daarom een reden om ze deze ervaringen te ontzeggen? Neen, maar het vraagt wel meer werk en vindingrijkheid van de begeleiders. Zijn onze kinderen deze extra inspanning waard? JA!


Mogelijk aanbod volgens leeftijd

Vier- tot vijfjarigen – nog steeds een lichte stemming, mag een beetje meer complex:

  • De drie bokjes Brusse - 3 bokken Kuifkop in Volksverhalenalmanak (Noorwegen)
  • De drie kleine biggetjes (Engeland)
  • De wolf en de zeven geitjes (Grimm)
  • De kabouters (Grimm)

De vijf- tot zesjarigen mogen meer detail en uitdaging krijgen:

  • De sterrendaalders (Grimm)
  • De kikkerkoning (Grimm)
  • Moeder Holle (Grimm)
  • Repelsteeltje (Grimm)

Verhalen voor de zesjarigen die de overgang maken naar klas 1, verhalen waarin de karakters met soortgelijke ervaringen te kampen krijgen en moeilijke of verdrietige omstandigheden moeten doorstaan:

  • Jorinda and Jorindel (Grimm);
  • Broertje en Susje (Grimm);
  • Assepoester (Grimm);
  • Raponsje (Grimm).

De kracht van de sprookjes ligt erin dat ze met hoop vervuld zijn. De mens kan zijn ware aard bereiken. Wij zijn bevoorrecht dat we zo'n rijke bron van verhalen tot onze beschikking hebben en dat wij in de gelegenheid zijn om onze kinderen een dergelijk kleinood mee te geven.


Welke sprookjes zullen wij kiezen?

David Darcy

Vrije vertaling en losse aanhalingen over het vertellen van sprookjes van een leraar met vele jaren ervaring:

De verhalen van de gebroeders Grimm zijn de aangewezen sprookjes voor het eerste schooljaar (groep drie, dus). De beelden zijn in de ogen van de moderne volwassene vaak te wreed, maar wanneer men inzicht ontwikkelt in de archetypische aspecten van de karakters en hun handelingen, vallen deze gevoelens weg. Men ziet in dat de imaginaire vermogens van het kind worden ondersteund en tot ontwikkeling komen door het voorspiegelen van deze oerbeelden.

Alle beelden in een verhaal spelen een belangrijke rol; daarom is het goed om het in zijn geheel aan de kinderen te vertellen.

Bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand is dat een probleem. Hoe lossen wij het op? Schoot, tafel of handpoppenspelen, toneelspel. Berijming in dichtvorm, het verhaal in kleine, bevatbare stukjes aanbieden, herhalen, herhalen, herhalen. Het is ook mogelijk om een reeks tekeningen of schilderingen te maken met een reeks beelden waarmee de hoofdlijn en de belangrijkste beelden zichtbaar gemaakt worden. Mogen wij de verhalen ook vereenvoudigen? Ik denk zelf van wel, als wij de verhalen maar zelf goed kennen en goed doordacht de beelden kiezen die wij wel gebruiken.

Hoewel het moeilijker is om een verhaal te vertellen dan om het voor te lezen, is het belangrijk dat wij het wel doen. Wanneer wij lezen, is onze innerlijke visualisering verdeeld tussen de beelden van het verhaal en de gedrukte beelden die wij om moeten vormen naar betekenisvolle klank. Wanneer wij zelf tijdens het vertellen in de beelden leven, kunnen de kinderen ook de beelden innerlijk beter vormen.

Bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand zijn wij dan ook beter in staat om door lichaamstaal, bewegingen en gebaren, het verbale aanbod van de beelden te ondersteunen.

Door het vertellen kunnen wij oogcontact met de kinderen behouden. Daardoor komt een soort 'in de verteller indromen' fenomeen tot stand. Daar vindt een diepere overdracht plaats tussen verteller en luisteraar(s).

De beste vertelstijl doet weinig met stemverbuiging of dramatisering. De verbeelding moet aangesproken wordt. Helder en duidelijk articuleren. Vaak worden er beelden gebruikt die niet meer deel zijn van de alledaagse belevingswereld van het kind, zoals een put of een bron, een spinnewiel, zelfs een rijtuig. Het is aan te bevelen om notities te maken van woorden die moeilijk begrepen zullen worden terwijl jij het verhaal leest. De kinderen kunnen dan beter voor de tijd op een andere wijze met de onbekende voorwerpen dingen maken. Probeer een kunstzinnige manier vinden om ze er mee kennis te laten maken, als het even kan! Dat is zoveel beter dan een rits woorden en hun 'betekenissen' te behandelen.

De kinderen zullen het meest profiteren van de innerlijke beeldvorming dat met het luisteren gepaard gaan, wanneer de verhalen verteld worden tijdens een speciaal vertel-uur. Creëer voor het vertel-uur een 'heilige ruimte' Het is vooral van belang dat de kinderen even echt stil zijn voor er begonnen wordt. Dat kan tot stand gebracht worden met vaste een spreuk of een liedje. Er kan ook een speciaal versje gebruikt wordt waarmee uitgenodigd wordt tot stilzitten en stilzwijgen. Steek een kaarsje aan om de vertel-uur in te leiden. Leer ze om niet in de rede te vallen tijdens het vertellen. Laat het verhaal nog even hangen door een paar seconden stilte te handhaven wanneer het verhaal uit is en doe dan de kaars langzaam uit. Dan is er een duidelijke afsluitmoment.

Kinderen gaan vanzelf mee met de verwachtingen die wij hebben. Door het verhaal in te bedden in zijn eigen plaats, krijgen de kinderen een kostbare geschenk mee.

Ideaal gezien moet er na het horen van een verhaal ook tijd zijn om nog even te herkauwen. Net als ons voedsel door een proces heen moet voor wij daar energie uit kunnen putten, werken de beelden uit de verhalen het sterkst wanneer ze in kunnen zinken. De ontspannen sfeer van samenzijn terwijl er sap gedronken worden, kan hier goed van pas komen. De kinderen moeten eerst een nachtje slapen na het horen van een verhaal. Vraag nooit meteen aan de kinderen om iets van de inhoud weer te geven.

De verhalen zijn rijk aan beelden. Het is goed om ze drie dagen achtereen te herhalen. Bij de eerste maal horen van het verhaal, focussen zij meestal op de verwikkelingen. Bij de tweede maal aanhoren weten zij al wat gaat gebeuren en kunnen zij zich meer inleven in de beelden. Op de derde dag vertellen de kinderen vaak innerlijk zelf het verhaal mee. Het is in de huidige maatschappij wel zo dat kinderen overgestimuleerd zijn en zoveel zintuigindrukken krijgen, dat ze vaak niet het geduld of de rust hebben om een verhaal uit te horen, laat staan meerdere malen! Ervaring leert echter dat ook deze kinderen, wanneer zij het eenmaal gewend zijn, het accepteren en goed kunnen. Zij hebben er bovendien veel baat bij om op deze manier met de indrukken te leren omgaan.

Veel mensen hebben gehoord dat het goed is om de verhalen woord voor woord te vertellen. Zij hebben een luisterrijke woordenschat en rijke zinsbouw. Dat is waar, maar de meeste mensen kunnen geen verhalen woord voor woord leren. De schrijver stelt dat dit waarschijnlijk als gevolg van deze verwachting is, dat veel mensen niet hun verteltalent ontwikkelen en vele kinderen niet het genot en voordeel proeven van de verhalen. Hij vindt dat de volgorde van beelden het belangrijkste is. De verteller kan een paar mooie en bijzondere uitdrukkingen of beschrijvingen uitkiezen om mee te nemen in zijn weergaven. Doe dat naar je beste kunnen. Het is beter om een bescheiden succes te boeken, dan om je doel zo hoog te stellen dat je nooit durft om te vertellen.

Bert Voorhoeve zegt in zijn boek 'Beelden als inspiratiebron' dat het goed is om de beelden innerlijk te laten leven; het uit je hoofd leren van een verhaal legt de beelden te zeer vast. Lees het verhaal een aantal keren en zie de beelden voor je. Vertel het verhaal aan jezelf wanneer je in bed ligt. De tekst komt wel als de beelden innerlijk leven.

Een aantal sprookjes door de schrijver gekozen:

  • De kikkerkoning
  • De wolf en de zeven geitjes
  • Raponsje
  • De drie mannetjes in het bos
  • De drie spinsters
  • De drie slangenbladeren
  • De witte slang
  • Het dappere snijdertje
  • Assepoester
  • Moeder Holle
  • De zeven raven
  • Roodkapje
  • De Bremer stadsmuzikanten
  • Het zingende botje
  • De duivel met de drie gouden haren
  • Tafeltje dek je, ezeltje strek je en knuppel uit de zak
  • Koning Merelbaard
  • Sneeuwitje
  • De ransel, het hoedje en het hoorntje
  • Repelsteeltje
  • De gouden vogel
  • De koninginbij
  • De drie veren
  • De gouden gans
  • Bontepels
  • Jorinde en Joringel
  • De anjer
  • De goudkinderen
  • De arme en de rijke
  • De zingende springende leeuwenrijkje
  • De ganzenhoedster
  • Het aardmanneke
  • De koning van de gouden berg
  • De oude vrouw in het bos
  • De drie broers
  • De ijzeren kachel
  • Een-oogje, twee-oogje en drie-oogje
  • IJzeren Hans
  • Het ezeltje
  • De sterrendaalders
  • Sneeuwwitje en Rozenrood
  • Vogel Grijp
  • De waternimf in de vijver
  • De geschenken van het kleine volkje
  • Het klosje, de schietspoel en de naald
  • De boer en de duivel
  • Het zeehaasje

Voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand, die meestal ook nog een taalachterstand hebben, zijn er veel meer belemmerende factoren. Hoe kunnen wij dit probleem oplossen? Met voorwerpen of figuren voor een poppenspel, speelgoed, bijenwas of klei-objecten, schilderingen, tekeningen, bordtekeningen, plaatjes.

© Helend opvoeden  2025

naar boven