menu

De muis

Vierde klas 9/10 jaar  

Boer Wim klimt de houten trap naar zolder.

Als hij boven komt, hoort hij een zacht geritsel. Uit de hoek van zijn oog dacht hij iets te zien bewegen. Neen, hij heeft het zich vast maar verbeeld. Maar ineens ziet hij weer een vluchtige beweging in een donker hoekje. Hij gaat nader om goed te kunnen zien. Ja, dat dacht hij al! Er is een donker gaatje tussen de muur en de vloer. Wat houdt zich daar schuil? Wat woont in dat holletje? De boer kan heel goed zien dat de houten balk doorgeknaagd is. Overal zitten er groefjes. Het lijken wel piepkleine slootjes. Wat kan het hout zo weg knagen? Boer Wim weet het maar al te goed.

In een donker hoekje, helemaal achter in zijn holletje, zit een heel klein diertje. Zijn hartje bonkt van boem-bede-boem en zijn snorhaartjes trillen van angst. Het heeft een spitse (scherpe) snuitje en vooraan zitten er een aantal scherpe witte tandjes. Zijn grote ronde flaporen bewegen en trillen telkens, want hij luistert hèèl goed. Is de boer er nog? Wat doet hij? Hij kan hem niet zien met zijn kleine ronde kraaloogjes, want hij zit te diep weggescholen in zijn holletje. Dan hoort hij dat de boer omdraait en weer met de trap naar beneden gaat. Voorzichtig komt onze Spitsneus naar voren op zijn kleine voetjes.

Maar het gevaar is nog niet voorbij. Boer Piet heeft het goed gezien dat er muizen op zijn zolder wonen. Hij gaat het niet zo laten. Er moet iets aan gedaan worden! Hij wil geen muizen op zijn zolder hebben! Dat kan hij echt niet gebruiken. Met hun scherpe tandjes knagen die kleine diertjes door dikke houten balken heen. De balken mogen niet doorgeknaagd worden, want ze moeten het zware dak van de boerderij dragen. Als de balken niet meer sterk genoeg zijn om het dak te dragen, kan het dak op een dag helemaal instorten! Bovendien wordt er vaak voedsel op zolder bewaard. Muizen maken het voedsel vies en daar kunnen de mensen ziek van worden. Verder eten zij alles ook nog op! Daarom mogen er geen muizen tussen de appelen of ander eetbare dingen wonen!

Boer Wim gaat Poek de poes halen. Poezen jagen op muizen. Zij vinden muizen goed smaken. Als er een poes op zolder zit, zullen de muizen wel een ander plekje gaan zoeken om te wonen. Dan knagen zij niet verder door de balken heen!

Spitsneus komt uit zijn holletje te voorschijn. Hij heeft zo'n honger. Muizen kunnen niet rusten tot ze hun buikjes trommeldik gegeten hebben! Hij snuffelt rond om te zien of er nog wat te eten valt hier op zolder. De vorige dag was hij onder in de kelder om daar te zoeken naar iets om te eten. Maar de laatste rotte appelen waren weg. De boer heeft ze weggehaald en naar de composthoop gebracht. Het was bijna tijd voor de nieuwe oogst, en de kelder moet goed schoongemaakt wordt voor de verse appelen hierheen gebracht kunnen worden.

Hij dacht dat hij hier op zolder misschien nog wat zou vinden.

Ineens gaat de deur van de schuur open en daar komt Poek de poes naar binnen! "Ga maar muizen jagen, Poek," zegt de stem van boer Wim. O jee, dat is mis! Roetsj… zo snel als een bliksemschicht verdwijnt Spitssnuit! Zijn voetjes kunnen erg snel zijn als het nodig is.

Muizen kunnen verder heel goed klauteren. Ze hebben van die lange dunne teentjes waarmee ze zich kunnen vasthouden. En om nog beter te kunnen vasthouden, hebben zij ook nog hun staartje. Die lange dunne staart zit vol met ruwe schubjes. Ze krullen hun staart om balken of pijpen of takken heen. Zelfs tegen de stenen van een muur kunnen zij zich met hun staart vastklampen! Dat moet ook wel, want muizen moeten hard werken om hun eten te pakken te krijgen. Daarvoor hebben zij hun korte beentjes en hun lange staarten nodig. Ze kunnen hun lijfjes overal heen dragen waar daar eten te vinden is. Hij kan ook heel goed springen. Daarvoor heeft hij van die sterke, iets langere achterpootjes. Soms, zoals nu, dreigt er gevaar. Daarom springt hij snel weg tot bij de muur. Daar weet hij een veilig plekje. Er is een spleet in de muur, net groot genoeg voor een muis, maar te klein voor een poes! Spitssnuit zit muizenstil. Zijn hartje bonkt en zijn snorharen trillen. Ja, zijn hele lijfje trilt! Zijn oren zijn gespitst. Poek zit vlak voor de plek in de muur waar de spleet is. Met zijn poot probeert hij de muis te pakken te krijgen. Hij ruikt hem heel goed! Ook poezen hebben goede neuzen en snorbaarden. Onze muis blijft gewoon heel stil zitten. Dat kunnen muizen heel goed doen. Zij kunnen het ook heel lang volhouden om zo stil te blijven zitten. Uiteindelijk moet Poek de poes het opgeven. Hij hoort elders iets ritselen en gaat op onderzoek uit. Spitssnuit grijpt nu de kans om weg te komen.

Hij klautert naar de raam, springt vanaf de vensterbank tot bij een houten balk en klimt snel naar beneden. Hij heeft nog steeds zo honger… waar kan hij toch eten vindt? Er zit maar een ding op. Het korenland is vol met heerlijke graankorrels. Daar houden muizen nog het meest van. Het is echter erg gevaarlijk, want het is oogsttijd. Spitssnuit laat zijn pootjes hem zo snel dragen als ze kunnen. Het lijkt wel of ze niet eens aan de aarde raken! Zijn snuffelneus weet precies waar het heen moet! Bij het land aangekomen, begint hij meteen te knabbelen. Hij pakt de graankorreltjes vast in zijn pootjes. Hij houdt ze vast met zijn dunne teentjes en knaagt door het harde buitenste schilletje om bij de zachte binnenkant van het zaadje te kunnen komen. Met zijn scherpe tandjes knaagt hij het poederfijn. Ineens trilt alles om hem heen. Zijn lijfje schudt alsof de aarde instort! Alles beweegt en dreunt om hem heen! Het is boer Wim. Hij zit op de grote combi-oogstmachine. Daarmee snijdt hij alle korenaren af. Aan het andere eind komen dan grote zakken vol met gouden graankorrels weer uit. Ze worden 's avonds op de wagen geladen en naar de schuur gebracht. Nu is het hier wel de aller-gevaarlijkste plaats waar een muis kan zijn!

Ach, arme muis! Hij wist wel dat het hier gevaarlijk was. Daarom was hij in de eerste plaats niet hier gekomen, maar naar de schuur gegaan. Wat moet een hongerige muis toch doen? Muizen moeten eten hebben om in leven te blijven. Het valt niet mee. Een muizenleven is niet gemakkelijk. Onze muisje rent zo snel als ze kan naar een veiliger plekje. Op een stukje weiland, naast een polletje gras gaat ze net haar scherp nageltjes en vlijtige pootjes aan het graven. Al snel heeft ze een klein holletje. Haar tandjes knagen ook mee. Muizen moeten altijd blijven knagen, want hun tanden groeien steeds langer, net als onze vingernagels. Als ze knagen, slijpen ze ook hun tanden. Daar is geen eten in dit holletje te vinden, maar er zijn ook geen vijanden. Heel de dag blijft Spitsneus in dit holletje. Hij is misschien veilig, maar hij blijft zich opgejaagd en bang voelen. Jij weet maar nooit welke nieuwe gevaren er kunnen komen... Steeds luistert hij met zijn grote ronde oren. Steeds snuift hij in de lucht en trillen zijn snorharen mee. Telkens, als hij iets hoort, bonkt zijn hartje - doef doef doef.

Uiteindelijk wordt het stil. Het zal buiten nu wel donker geworden zijn. Dan moet een muis nog steeds voorzichtig zijn. Er zijn namelijk vossen en uilen in de nacht. Vossen en uilen vinden muizen lekkere hapjes... Uilen kunnen erg goed zien in de nacht. Spitssnuit loopt niet over het open veld, maar rent voorzichtig van het ene schuilplaatsje naar de anderen. Hij zoekt donkere schaduwplekjes of struikgewas uit om langs te rennen. De lucht hangt zwaar van de geur van vers geoogste rijpe graankorrels. In de schuur liggen alle zakken vol met heerlijke graankorrels opgeslagen. O, wat heeft hij nu toch een verschrikkelijke honger! Zijn neus leidt hem naar de plek waar de geur het zwaarst hangt. De schuur! Maar in de schuur is Poek de poes nog! De muis ligt in zijn holletje te wachten. Uiteindelijk hoort ze de poezenstappen weg trippelen in de richting van het huis. De poes heeft zijn eigen eten geroken! Nu komt onze muis snel uit haar schuilplaats. Ze rent naar de zakken vol graan. Die zakken zijn natuurlijk goed dichtgebonden, maar dat is geen probleem voor een muis! Met haar scherpe tandjes knaagt ze er snel doorheen en de rijpe graankorrels stromen naar buiten. Nu is het muizenfeest! Ze moet echter snel zijn. De poes kan zo weer terug komen. Ze smult al te lekker, tot haar buikje trommeldik is. Wat een dag. Een muizenleven is niet makkelijk. Ze moet nu genoeg eten, want misschien is er morgen niet weer zo'n kans als vandaag.

© Helend opvoeden  2025

naar boven