Natuurverhaaltjes
De eerste klas 6/7 jaar
Rups en Vlinder
Grasgroen rupsje kruipt en krabbelt
Op de groene blaadjes rond
Eet de groene grasjes gretig
Eet zijn bolle buikje rond.
"Hoppela- hop, 'k spring over mijn kop
Ik spring naar de zon
Als ik dát toch eens kon!
'k Probeer het steeds weer
Wel driehonderd keer.
Maar eens zal het lukken
Dat wens ik zo zeer.
Rupsje, waarom ben jij zo dom?
Kom! Spring mee naar de zon!"
"Ik zoek de zon op mijn manier:
Ik eet de groene blaadjes hier".
Grasgroen rupsje kruipt en krabbelt
Op de groene blaadjes rond.
Eet de groene grasjes gretig
Eet zijn bolle buikje rond.
Maar...
Wat gaat hij nu beginnen?
Gaat een zijden draadje spinnen
Wikkelt het draadje mooi rondom.
Bouwt een huisje, bouwt een kluisje
Als een glanzend bolbruin buisje
Om zijn kopje, buikj' en benen…
En dan is de rups verdwenen
Niemand die hem nu meer ziet
Want raampjes heeft dat huisje niet!
O, kijk! Nu hangt hij stil en stom
Aan de tak, zo kaal en krom.
Rupsje is in grote nood.
Ach, wat hangt hij stil en stom.
Ach waarom was hij ook zo dom,
Niet naar het zonlicht te streven:
Dààrom kan hij nu niet leven!
Maar wat is daar gebeurd?
Kijk, zijn jasj' is gescheurd
En hij wriemelt zich bloot:
Kleine rups is niet dood!
Kijk eens goed wat hij doet
Tovert zich in een bloem
Vol van kleur, niet meer groen.
Ze wiegt zich bewegelijk
Mee met de wind
Ze wuift met haar blaadjes.
Vaarwel lieve sprinkhaan,
Ik vlieg naar de zon:
Ik ben een zonnekind.
En plotseling laat ze zich los van haar steel
En fladderend vliegt ze, met kleuren zo veel
Nu vliegt ze en fladdert zo vrolijk en blij
De rups was gebonden, de vlinder is vrij.
© Helend opvoeden 2025
