Florence Nightingale
Oudere kinderen - vanaf 15/16
Florence Nightingale werd in Florence op 12 mei 1820 in een welgesteld gezin geboren. Ze overleed in London op 13 Augustus 1910. Van haar werd niet verwacht dat ze haar eigen brood zou verdienen. Het gezin Nightingale ging Europa doorkruisen. Ze hadden een eigen rijtuig en zes dienstboden. In het rijtuig was plaats voor elf mensen en hun bagage. De reis duurde zeven maanden.
Tijdens de reis schreef Florence uitgebreid in haar dagboek over de reis. Ze vond het in Engeland vervelend. Florence bezat een vreemde mengeling van schranderheid en overgevoeligheid. Ze trok zich graag terug in fantasieën, die haar leven dreigden te beheersen. Florence had een zus die Parthenope heette. Zij leek meer op haar moeder dan op haar bedachtzame vader. Florence hield van de lange lessen Grieks Latijn, Duits, geschiedenis en filosofie die meneer Nightingale hen oplegde. Florence was ook altijd veel beter in deze vakken dan haar zus Parthenope.
Op reis kwam het gezin Nightingale ook in Genève in Zwitserland. Deze stad was vol politieke vluchtelingen. Hier maakte Florence kennis met een hele andere wereld dan waarin zij gewend was te leven. Ze maakte kennis met de wereld vol armoede, ontbering, moed en vastberadenheid. Florence hield van vrolijkheid, opwinding en schoonheid, maar ook van orde en discipline. Haar dagboeken liepen over van enthousiasme. Ze schreef alles heel precies op. Toch vinden we tussen al het plezier ook het lot van de armen. Ze was door al het plezier niet blind geworden voor de ellende van de mensen die door de oorlog getroffen waren. Tijdens deze maandenlange reis droeg ze een geheim met zich mee die haar leven zou beïnvloeden. Op 7 februari 1837 maakte ze een persoonlijke aantekening: 'God sprak me toe en riep me op tot Zijn dienst'. Ze was er zeker van dat ze dit ooit zou begrijpen en dat ze dan zou moeten gehoorzamen hoe moeilijk haar opdracht ook zou zijn. Ze was er zeker van dat haar leven een speciaal doel had.
In 1839 kwam de familie Nightingale terug in Engeland. In het begin veranderde er weinig in het leven van Florence. Ze kreeg een huwelijksaanzoek van de broer van haar beste vriendin Marianne. Florence wilde de roeping uit haar gedachten bannen. Soms lukte dat ook echt.
Florence behoorde tot de rijke opgevoede dames. Daarvan werd verwacht dat ze braaf, elegant en godsdienstig waren en alleen onbelangrijke zorgen hadden. De dienstboden deden het werk en de mannen voerden een beroep uit.
De vrouwen uit de arbeidersklasse daarentegen moesten van zonsopgang tot zonsondergang hard werken, en werden door geldgebrek tot prostitutie gedwongen.
Het bestaan van welgestelde vrouwen was meestal vervelend en nutteloos. Florence was een ontwikkeld, denkend en bezorgd iemand. Ze kon het niet de hele avond uithouden tussen de theekopjes als er geen dansfeest was. Ze had dan zin om het huis omver te schreeuwen. Ze deed dit niet, ze hield zichzelf in en werd zo steeds depressiever. Omdat ze zich toen ook lichamelijk niet goed ging voelen werd ze door haar ouders naar tante Mai in Londen gestuurd. Ze moest maar meer uitgaan, dan minder. Dat zou volgens haar ouders wel een goed medicijn zijn.
Florence werd steeds wanhopiger. Om nog iets positiefs te doen in haar wanhoop ging ze wiskunde studeren. Haar moeder vond dit echter niet goed, ze vond het beter dat Florence zou trouwen en het hoofd van een gezin zou worden. Haar vader vond ook dat filosofie of geschiedenis verstandiger zou zijn.
Florence kwam weer thuis en werd steeds wanhopiger. In de vroege ochtenduren studeerde ze Grieks, filosofie en wiskunde. Overdag moest ze als ongetrouwd meisje iedereen op haar wenken bedienen.
In Florence tijd was de kloof tussen rijk en arm heel groot. In tegenstelling tot de rijke mensen had Florence wel oog voor de armoede van de armen in de samenleving. De meeste mensen in haar tijd redeneerden zo dat God de rijke mensen had geschapen in hun rijkdom en succes en dat ze zo moesten leven. De arme mensen waren ook door God geschapen, ze moesten het ook maar met hun leven doen.
Tijdens de zomermaanden bezocht Florence de arme mensen met soep en geld. Ze keek ook naar de welgestelde mensen, die een overvloed hadden aan voedsel en wiens kleding gemaakt was door hongerige meisjes. Florence schreef:'Mijn geest is overvol met gedachten aan het lijden van de mens, ik zie nauwelijks nog iets ander. Alle mensen die ik zie worden verteerd door zorgen of armoede of ziekte.' Florence verlangde ernaar om zich nuttig te maken. De echte armen helpen zou als ongepast beschouwd worden.
In 1844, op 24-jarige leeftijd zag de wat ze kon doen. Ze zou in de ziekenhuizen voor de patiënten gaan zorgen. Vandaag zou dat verstandig zijn, toen was dat echt onmogelijk. De ziekenhuizen waren erg vies en er was geen orde. Ook was er niet altijd voor iedereen een bed, soms werden de mensen gewoon met z'n tweeën in één bed gedaan. Verpleegsters waren niet van hun taak bewust, ze namen hun taak niet goed waar. Ze waren vaak dronken en hadden hele vieze kleren. Daarom durfde Florence er niet tegen haar familie over te beginnen.
Nadat ze Dr. Samuel Howe om raad had gevraagd durfde ze thuis te vertellen dat ze verpleegkunde in het ziekenhuis wilde gaan studeren. Dr. Howe dacht dat het wel moeilijk zou zijn, maar hij vond het toch heel verstandig. Toen Florence het thuis vertelde was haar moeder geschokt en haar zus kreeg een hysterische aanval.
Rond het jaar 1845 werd Florence pas echt wanhopig. Ze had het huwelijksaanzoek van Henry de broer van haar beste vriendin Marianne afgeslagen. Ze was nu vastbesloten om haar roeping te volgen. In het geheim begon ze ziekenhuisverslagen te bestuderen. Ze probeerde van iedereen informatie te krijgen over hoe de omstandigheden in de ziekenhuizen waren en hoe het verbeterd kon worden. Ze verzamelde ook informatie over Franse en Duitse ziekenhuizen.
In oktober 1846, was ze 26 jaar. Ze kreeg toen van een vriend over een Duits diaconessenhuis, waar deftige, godsdienstige vrouwen zieken verzorgden. Ze kreeg weer een sprankje hoop, maar ze durfde er nog niets van te vertellen. Florence werd ziek door de spanning van de zware, geheime studie en het gevecht tegen de diepe wanhoop.
Aan het eind van 1847 kreeg Florence een zenuwinzinking. Bezorgde vrienden namen haar mee naar Rome. Daar verbleef ze en werd ze ook weer gezond. Ze werd bevriend met Sidney Herbert. Florence bracht de tijd door in een goed geleid weeshuis. Ze leerde daar hoe zo'n instelling georganiseerd en geleid moest worden. Ze maakte zorgvuldig aantekeningen van wat ze hoorde en zag. Toen ze weer thuis kwam was er nog geen één probleem opgelost. Haar moeder en zus snapten niet waarom ze zich niet in hun leven kon aanpassen.
In 1849 was Florence diep wanhopig. Ze bezocht haar vrienden in Egypte, maakte veel aantekeningen en las erg veel. Maar het andere deel van haar geest werd gekneld door een gevoel van mislukking. Hierdoor werd ze nog vastberadener. Op 31 Juli 1849 kwam Florence in Kaiserswerth in Duitsland. Hier zag ze de deftige, godsdienstige vrouwen die de zieken verzorgden. Dit zien gaf haar heel veel moed. Op 31 Augustus kwam ze thuis, daar kreeg ze alleen maar verwijten te horen.
In Juni 1851 ging Florence naar Kaiserswerth. Haar moeder en dochter brachten haar weg en zeiden tegen familie dat ze naar een kuuroord ging om beter te worden. Het leven in Kaiserswerth was hard, maar het deed Florence erg goed. Ze schreef haar familie geef me tijd, schenk me vertrouwen. Op deze brief werd niet gereageerd.
Toen ze weer terugkwam na de drie maanden Kaiserswerth had haar vader een ernstige oogaandoening. Ze verzorgde hem liefdevol. Nu had ze thuis een vader die aan haar kant stond.
Florence zit weldra weer in het net van de familie. Ze gaat raad vragen bij het hoofd van de Rooms-Katholieke kerk. Die zegt dat ze het beste een opleiding tot verpleegkunde in Parijs kan studeren. Als ze thuis van haar plannen horen krijgt haar zus, Parthenope, weer een hysterische aanval. Er wordt besloten dat Florence omwille van haar zus het huis zal verlaten.
Florence besloot naar Parijs te vertrekken. Ze zou gaan werken als Katholieke kloosterzuster, maar apart van hen wonen. Voordat ze ging bezocht ze ziekenhuizen. Ze keek bij operaties en keek hoe patiënten onderzocht werden. Ze was expert op haar eigen terrein geworden. Haar talent voor orde, onderzoek en rechtvaardigheid kwam nu goed van pas.
De eerste baan had Florence in 1853 in het Londense instituut voor verzorging van zieke dames met problemen. Ze moest dit instituut volledig organiseren. Haar zus en moeder kregen weer hysterische aanvallen. Haar vader gaf haar geld waardoor ze voortaan zelfstandig zou zijn. Ze ging op kamers in London. In het Londense instituut bracht ze veel veranderingen aan zoals een bellensysteem en liften.
Florence had overal aandacht voor. Ze zorgde dat het allemaal verbeterd werd. Ze streefde naar het beste, ze was erg geliefd maar toch niet bij alle mensen, dat kwam door de koelheid van haar karakter.
In de tijd dat Florence hier werkzaam was, was de Krimoorlog in volle gang. Heel Engeland leefde mee. Deze oorlog was een oorlog waarbij Engelsen en Fransen de Turken steunden bij hun oorlog tegen de Russen. Het dappere leger zou de dood ingaan, niet door een ander leger. Maar door ziekte, gebrek aan organisatie, koude en honger. Toen de Britse soldaten aankwamen, brak bijna gelijk een epidemie uit. Binnen drie weken was het leger zo goed als waardeloos. Ook was er een groot gebrek aan drinken. Er waren geen middelen om de mensen te verzorgen. Chirurgen werkten bij maanlicht. De patiënten lagen in de openlucht op stro. Er moesten zo snel mogelijk verpleegsters en meer dokters komen. Vanuit Frankrijk kwam er wel hulp, maar Engeland wist niet wie ze zo snel moesten sturen. Sidney Herbert, die minister van oorlog was, wist maar één oplossing Florence. Florence voelde dit als taak van God. Het was heel bijzonder dat ze steun van haar familie kreeg, die haar zoveel verwijten hadden gemaakt. Haar zus schreef, het is een grootse & nobele taak. Op 34-jarige leeftijd werd ze benoemd als directrice van de Vrouwelijke verpleegorganisatie van Britse Algemene Ziekenhuizen in Turkije. 40 andere verpleegsters zouden met haar mee gaan.
Op 5 november 1854 kwam Florence aan in het kazernehospitaal. Het was vreselijke ellende en een hele grote chaos die ze daar aantrof. Eerst mochten zij en haar verpleegsters niet helpen, maar later moest erkend worden dat hun hulp onmisbaar was. Ze probeerden te helpen zo goed en zo kwaad als dat ging. Er was heel veel moed en kracht voor nodig om bijna zonder materiaal de goed hulp te verlenen. Er zouden weer vele nieuwe gewonden komen, maar Florence had ruimtegebrek. Met veel van haar eigen geld betaalde ze het herstel van de vervallen vleugel van het hospitaal. Ondanks alle verbeteringen stierven er alleen nog maar meer mensen. Er werd een onderzoek gedaan en het bleek dat het riool niet goed werkte, dat werd schoongemaakt en hierdoor werd de toestand wel verbeterd. Tegen de lente van 1855 was Florence uitgeput, ze verzorgde soms acht uur lang de wonden zonder de juiste hulpmiddelen. Florence was altijd vriendelijk tegen de soldaten, ze gaf hen hoop. Florence kon dit niet altijd uithouden, ze kreeg krimkoorts. Dit koste veel van haar krachten, ze werd vreselijk bleek en mager. Haar familie stuurde tante Mai, om haar te helpen, toen ze weer beter was. Er werden overal souvenirs van haar verkocht, ook werd het Nitingale fonds opgericht.
Op 29 April 1856 werd de vrede afgekondigd. De laatste patiënt verliet op 16 juli 1856 het kazernehospitaal. Florence ging met tante Mai naar Parijs op 28 Juli. Tante Mai bleef daar achter en Florence reisde in het geheim terug naar Engeland, ze had geen behoefte aan alle lofhuldigingen. Toch kon ze de armen niet vergeten, dat schreef ze in haar dagboek.
Florence was uitgeput, ze was pas 36 jaar en dacht dat haar taak nu wel volbracht zou zijn. De eerste maanden na de oorlog kreeg ze allerlei felicitaties. Ze had een hekel aan beroemdheid. Ze noemde dit de herrie rond mijn persoon. Ze deelde geen handtekeningen uit en woonden geen plechtigheden bij. Na verloop van tijd werd dit ook niet meer van haar verwacht, haar leven werd weer kalmer. De mensen maakten een heel romantisch beeld van haar, ze was de dame met de lamp.
Door de krimoorlog kreeg Florence werk in overvloed. Ze was ervan overtuigd dat er veel veranderd moest worden in de Engelse ziekenhuizen. Jarenlang had Florence de ziekenhuizen in heel Europa bestudeerd. Ze wist er meer van af dan ieder ander. Ze wist wat er nodig was om de ziekenhuizen te hervormen. Ze wilde ook van het verpleegstersberoep een gerespecteerd beroep maken.
Koningin Victoria en prins Albert wilden haar verhaal uit eigen mond horen. Florence ging bewijsmateriaal verzamelen. Ze deed ongeveer 12 uur per dag onderzoek En als ze thuis kwam begon ze weer te schrijven. In de zomer bezocht ze koningin Victoria en prins Albert, deze waren heel enthousiast over haar verhaal. De koningin schonk haar een broche met de tekst 'zalig zijn de barmhartigen'. De koningin verleende haar ook onbetaalde steun. Later schreef de koningin aan de opperbevelhebber van het leger:'Ik wou dat ze op het Ministerie van Oorlog werkte'. Florence kon uit zichzelf geen belangrijke veranderingen in het leger doorvoeren. Ze had daar ministers voor nodig. Ze zette Sydney Herbert en enkele anderen onder druk, om haar beslissingen doorgevoerd te krijgen. In mei 1857 werd er een commissie opgericht die de hele kwestie van de medische dienst bestudeerde. Ze kon ontzettend goed redeneren. Het basisidee van Florence was voorkomen in plaats genezen. Florence was verplicht te bewijzen dat soldaten stierven ten gevolg van de leefomstandigheden.
Op 11 augustus stortte ze volledig in elkaar. Ook toen stond tante Mai haar weer bij. Haar moeder en zus zijn niet op bezoek gekomen, telkens als ze bericht kreeg dat ze zouden komen, kreeg Florence weer een aanval en stuurde tante Mai weer bericht dat Florence leven aan een zijden draadje hing en of ze niet alstublieft weg wilden blijven. Tante Mai verzorgde haar nog steeds, Florence trof de voorbereidingen voor haar eigen begrafenis, maar ondertussen werkte ze in halfzittende houding veel harder dan ooit tevoren. Florence werd expert in ziekenhuisbouw, ze schreef brieven aan mensen waardoor ze om inlichtingen gevraagd werd. Geen enkel detail vergat ze. Volgens haar aanbevelingen werden over heel de wereld de ziekenhuizen ingericht. Haar boek aantekeningen over de verpleegkunde werd overal gevonden.
Florence slaagde erin om een opleidingsschool voor verpleegsters bij het st. Thomasziekenhuis in Londen te krijgen. De Nightingale opleidingsschool was een groot succes en de verpleegsters waren over heel de wereld gewenst.
In 1860 stierf haar vriend Sidney Herbert. Zijn laatste woorden waren:'Arme Florence, arme Florence, ons gezamenlijk werk is nog niet af'. Florence was haar verdriet weer een beetje te boven gekomen. In 1861 brak de Amerikaanse burgeroorlog uit. Men vroeg Florence dringend om hulp voor het geval dat Groot-Brittannië bij het geval betrokken zou worden. Florence werkte dag & nacht, en stortte daarna weer in. Het leek dat dit haar dood zou worden, maar ze bleef toch leven. Hoewel ze daarna nooit meer heeft kunnen lopen. Ze kreeg allerlei bezoeken van politici, ziekenhuisdirecteuren enz. iedereen vroeg haar om advies.
Telkens als Florence zich te druk maakte werd ze zwakker. Toch werkte ze door aan haar taak. Op 42 jarige leeftijd was Florence ervan overtuigd dat ze niet lang meer te leven had.
Men vroeg haar weer of ze haar aandacht wilde richten op het leger in Indië. Daarna kwam de hervorming van de armenhuizen aan de beurt. Het was voor het eerst dat de armen verpleegd werden door geschoold personeel. Florence wilde dichter bij het st. Thomasziekenhuis gaan wonen om haar toe te leggen op de school en het ziekenhuis. Maar ze moest voor haar ouders zorgen, haar vader viel in 1874 van de trap en stierf.
In haar ouderdom had Florence een rustig leven. Toch begon ze op 70 jarige leeftijd nog aan een project om gezondheidsinspecteurs op te leiden. In 1901 was ze helemaal blind geworden. In 1906 kon ze bijna niets meer doen. In 1907 kreeg Florence de onderscheiding in de Orde van Verdienste. Ze was de eerste vrouw aan wie dit te beurt viel. Florence begreep nauwelijks wat er gebeurde toen ze deze kreeg. Op 13 augustus 1910 stierf Florence Nightingale op 90 jarige leeftijd.
© Helend opvoeden 2025
