menu

Elementenwezens

Alice Woutersen

Moeder Aarde, Vrouwe Wijsheid, wortelmannetjes, bloemenkindertjes, nymphen, elfen, spoken...dit zijn woorden die wij gebruiken, maar weten we wel wat ze in werkelijkheid inhouden? We komen niet verder dan een vermoeden.

Vrouwe Wijsheid is de wijsheid die ten grondslag ligt aan de gehele schepping; Moeder Aarde is de schepping. In wezen kan de een niet zonder de ander en zijn ze één. (zie artikel 'Moeder Aarde!').

De Grieken benoemden Moeder Aarde in haar vier elementen: aarde (= alles wat vast is), water (= alles wat vloeibaar is, dus ook bv vloeibaar ijzer), lucht (= alles wat gasvormig is) en vuur (= uitstralende warmte). In deze vier elementen werken krachten. Krachten die het mogelijk maken dat aarde vast is, water stroomt, enz. Deze krachten, die volgens ijzeren wetmatigheden verlopen, werken ook in mensen, dieren en planten. De aarde is ermee doortrokken, en wij ook.

Stel je voor dat de zwaartekracht plots ophoudt zwaartekracht te zijn, scheikundige reacties anders gaan verlopen en de aarde stopt met draaien... op dat moment is ons bestaan als mens op aarde afgelopen!

Rudolf Steiner vertelt in zijn voordrachten (GA 230) dat achter al deze krachten wezens staan, die volgens vaste wetmatigheden hun taak uitvoeren. Deze wezens worden met een verzamelnaam Elementenwezens genoemd. Het is ook werkelijk een verzamelnaam, want deze wezens zijn heel verschillend van aard.

Hun werk vind je terug in alle denkbare processen, natuurkundige wetmatigheden, en in alles wat leeft, zij zijn de arbeiders, die in opdracht van hogere wezens het werk uitvoeren.

Wij kunnen hun werk waarnemen, maar zijzelf zijn onzichtbaar voor het gewone oog. Wel kunnen mensen met de juiste helderziende vermogens zulke wezens waarnemen, vooral diegenen die in de natuur werken.

De vroegere kruidenvrouwtjes, die deze vermogens nog bezaten, leerden van deze wezens welke kruiden al of niet geneeskrachtig waren.

De natuurwetenschappers daarentegen onderzoeken de wetmatigheden die ten grondslag liggen aan alles wat wij met onze gewone zintuigen kunnen waarnemen.

We moeten ons realiseren wat voor een enorme verdienste het van de mensheid is, dat zij zich zo ontwikkeld heeft, dat zij de materie om haar heen objectief kan onderzoeken, meten en gebruiken. Het objectief kunnen denken is een stap in de ontwikkeling van de mens naar vrijheid.

In de Russische sprookjes van de Baba Jaga vind je ook aanduidingen voor deze wezens die achter deze krachten werken, zoals in 'Wassilissa en haar pop': de witte, rode en zwarte ruiter ('mijn lichte dag', 'mijn rode zonnetje', en 'mijn donkere nacht'), en de handen die al het werk doen in het huisje van Baba Jaga.

De elementenwezens werken echter niet alleen buiten ons maar ook in ons zelf. Zij zorgen ervoor dat alle onbewuste processen in ons zo verlopen dat we zo gezond mogelijk zijn. Helaas verstoren wij deze processen vaak door ons eigen gedrag (verkeerde leef- en voedingsgewoonten).

Een illustratie hiervan vinden we in het sprookje van Sneeuwwitje: de zeven dwergen houden het (ons) huisje keurig schoon en netjes, tot Sneeuwwitje het verstoort ('wie heeft er van mijn bordje gegeten'.... enz) Gelukkig kunnen we ook in harmonie met hen leven en zo gezond blijven.

Al deze wezens werken vanuit de voor ons niet zichtbare wereld, die aan onze zichtbare, fysieke wereld grenst. Zij werken vanuit de etherwereld en staan in dienst van hogere wezens wier opdrachten zij uitvoeren, want dat is hun werk: arbeider zijn.

Kunnen wijzelf deze wezens waarnemen? Iemand die de juiste gave van helderziendheid bezit zegt: je kunt ze het beste waarnemen op de grensvlakken van twee elementen: aarde-water, water-lucht, enz. Maar de meesten zullen vragen: hoe dan?

Ursula Burghard beschrijft in haar boekje 'Karlik' ontmoetingen met elementenwezens. Zij vertelt dat zo'n ontmoeting een zielenervaring is, die zo duidelijk kan zijn dat je deze ervaring in een beeld kleedt. In het begin zal zo'n beeld subjectief gekleurd zijn en vertonen deze wezens vaak menselijke trekken. Door deze ervaringen steeds eerlijk en onbaatzuchtig tegemoet te treden, wordt het beeld steeds zuiverder, en ervaar je het als droombeelden, maar dan terwijl je wakker bent.

Hoewel de meesten van ons niet tot beeldervaring komen, kennen we allemaal wel zulke zielenervaringen op bepaalde plaatsen in de natuur: in een eenzaam bos, in een stuk ongerepte natuur, of in een geheimzinnig dalletje met een kabbelend beekje. En allemaal kennen we dat blije gevoel bij het zien van een bloesemboom vol zoemende bijen. Ervaren wij de sylfen (elfen) die de bijen naar de bloesem leiden, opdat zij daar honing gaan drinken?

Rudolf Steiner beschrijft hoe tijdens dat drinken er een aura rond de bloem ontstaat, en dat deze aura weer voeding voor de sylfen is.

Elementenwezens kunnen ook met je spreken. Dit geldt vooral voor gnomen: denk bijvoorbeeld aan de dwergachtige mannetjes in sprookjes (o.a. Het water des levens, Grimm).

Ursula Burghard beschrijft dat dit geen rechtstreeks spreken is, maar dat je het net zo ervaart als de naklank van woorden die mensen tegen je gesproken hebben. Deze naklank vertaal je zelf dan weer in woorden. Je ervaart als het ware wat zij denken en voelen, in jezelf. Zo kunnen deze wezens je helpen door middel van ingevingen. Maar ook hier geldt dat je ze alleen kunt ervaren als je je voor hen open stelt en hen met eerbied en bewustzijn tegemoet treedt.

Uit eigen ervaring weet ik dat ik vaak geholpen word, vooral bij lezingen, en daar ben ik heel dankbaar voor. Maar hoe dat werkt en wie of wat mij dan inspireert weet ik niet. Wel weet ik dat ik zelf steeds verantwoordelijk ben voor wat ik vertel.

Elementenwezens zijn de arbeiders die daadwerkelijk ervoor zorgen dat wij ons op deze aarde kunnen ontwikkelen en er kunnen leven. Zij zorgen er met enorme trouw voor dat alles groeit, bloeit en vrucht draagt. Zij zijn de harde werkers in de natuur en zij doen hun werk nauwgezet.

En wat doen wij? Wij negeren ze en zeggen dat ze niet bestaan! Zou een beetje openheid, dankbaarheid en aandacht voor de elementenwezens ons niet sieren?

Zoals in het voorgaande wordt beschreven, werken de elementenwezens in alles wat ons omringt. In de verzameling voordrachten van Rudolf Steiner: 'Natuurwezens' wordt een tipje van de sluier opgetild en ons een blik gegund in de 'etherwereld': een veelheid van soorten wezens treedt ons daar tegemoet. Vier voorbeelden van het werken van elementenwezens wil ik noemen.

l. De elementenwezens en de planten

Wanneer je het wonder van de ontwikkeling van een plant wilt ervaren, kan je een boon op vochtige aarde leggen en iedere dag een tekening maken van wat je ziet.

Eerst komt er een klein worteltje tevoorschijn dat zich in de aarde dringt, zich stevig vastzet en dan de hele boon omhoog tilt: de plant richt zich op. Dit hele proces dat zich hier in het vochtige aarde element afspeelt, is het werk van de wortelwezens of gnomen.

Het wortelstelsel van de plant is hun werkterrein; zij zorgen voor de aanvoer van water, mineralen ed. en voor de oprichtende kracht van de plant. Deze oprichtkracht drukt het verlangen van de gnomen uit naar kosmische wijsheid die via de plant tot hen komt.

Wanneer de plant zich gaat oprichten komt hij in het vochtige luchtelement. De gnomen zorgen voor de 'worteldruk', maar nu voegen de nimfen zich erbij. Als chemici weven zij als het ware stengel en bladeren uit water, mineralen, koolzuurgas en licht. De bladeren zijn onderaan de stengel grof en aards, maar hoe hoger aan de stengel, hoe fijner ze worden.

En wanneer er dan genoeg licht aanwezig is ontstaat door samenwerking van de nimfen-chemici en de elfen, die in het lucht-licht element leven, de bloei. Niet voor niets wordt er gezegd dat elfen (sylfen) de bloemen omzweven.

En dan, in het element van de warmte onder leiding van de vuurwezens, vindt de vruchtvorming plaats. De peul groeit, rijpt, springt open en de boon valt op de vochtige grond, waar de gnomen hem weer zullen verzorgen.

(Wie zich hier verder in wil verdiepen, raad ik het boekje aan van R.van Romunde: Planten waarnemen, elementenwezens ervaren.)

2. Elementenwezens in de mens

Terwijl de etherwereld rond de aarde bestaat uit een voor ons verwarrende hoeveelheid elementenwezens, lijkt het etherlichaam van de mens een geheel. Maar ook daarin werken vele wezens.

Zij werken zo samen dat het een geheel lijkt, zoals stenen in een muur. Ieder mens heeft een eigen relatie tot deze wezens. Anders gezegd: mijn etherlichaam is de uitdrukking van mijn relatie tot al die wezens die de levenskrachten dragen waardoor ik leef.

Bij iedere geboorte gaan wij een eigen relatie aan met bepaalde elementenwezens. Geholpen door hogere wezens treedt ons ik op als architect. Ons astraallichaam is de bouwmeester en in ons etherlichaam zijn het de elementenwezens die als niet zichtbare bouwvakkers ons lichaam uit fysieke bouwstenen opbouwen.

Dit opbouwen van het lichaam in de kindertijd gebeurt onbewust. Bij het wisselen van de tanden komen er etherkrachten vrij, die dan voor andere dingen, bv het denken, gebruikt kunnen worden. Dit alles was ook al bekend in de oude Germaanse mysteriën.

In de Edda (lied van Grimnir) wordt verteld dat Freyr, de god van de vruchtbaarheid en het vrije denken, als 'tandgeschenk' (het gebruik om bij het wisselen van de eerste tand een geschenk te geven) Alfenheim krijgt. Alfen zijn de elementenwezens (Alfenheim-rijk der elementenwezens). Later werd alf tot elf en verloor het woord zijn ruimere betekenis.

3. Elementenwezens en onze hedendaagse cultuur

Als wij aan elementenwezens denken komen er beelden van kabouters en elfjes ed. bij ons op; heel sprookjesachtig, maar wel een beetje naief.

Heel vroeger, toen de mensen nog een dromend bestaan leefden, werden zij vanuit de mysteriën geleid en beschermd. De Edda beschrijft hoe de goden met de elementenwezens werkten (ze kregen ook geschenken van ze, zoals de hamer van Thor). Later konden ook de ingewijden met de elementenwezens werken.

Er is een ijzeren kosmische wet, die inhoudt dat de wezens waar eens de goden mee werkten uiteindelijk in het bereik van de mensen komen. Dit is ook de reden waarom Rudolf Steiner ons oproept bewustzijn te ontwikkelen voor deze wezens.

Niet alle elementenwezens zijn lief en aardig. Het is afhankelijk van hoe wij met hen omgaan of ze ons helpen of tegenwerken. Het is een kwestie van bewustzijn.

Eens moesten de goden gaan samenwerken met elementenwezens die geboorte en dood veroorzaken. Deze wezens zijn niet geïnteresseerd in het welzijn van de mens, maar juist in het tegenovergestelde.

Rudolf Steiner wijst erop dat sinds vorige eeuw deze wezens in het bereik van de mens zijn gekomen en dat zij ons zo kunnen inspireren, dat de zogenaamde welvaart alles behalve het welzijn van de mens dient. Deze dienaren van Ahriman inspireren ons tot technische ontwikkelingen. Op zich is dat niet erg, als wij mensen daar maar innerlijke impulsen tegenover stellen.

Het gaat om onze innerlijke ontwikkeling, het van deugden en het leren in overeenstemming met de werkelijkheid te denken. Steeds zullen wij innerlijk wakker moeten zijn, zodat zij ons niet te pakken krijgen. Stel je voor dat wij onze ontwikkelingsmogelijkheden hier op aarde verslapen!

Wij moeten een bewuste innerlijke ontwikkeling nastreven, zodat wij op het juiste moment het juiste doen. (zie voordracht R.Steiner GA 177 Dornach, 6 okt. of in 'Natuurwezens').

4. Elementenwezens en wijzelf

We kennen allemaal wel van die momenten waarin we in onszelf zo'n kriebeltje voelen om iets anders te doen of te zeggen dan we eigenlijk zouden moeten doen of zeggen. Een soort plaaggeestje in onszelf. Kinderen kunnen daar soms heel veel last van hebben en er zelfs helemaal tegendraads van worden.

Het enige wat je dan kunt doen, is dit plaaggeestje bestrijden met humor. Een beweeglijk voelen en denken, doortrokken met humor, doen in zo'n situatie wonderen. Op deze manier kan zo'n plagerijtje zelfs een warm gevoel tussen je beiden bewerkstelligen; iets van:we begrijpen elkaar!

Heel anders wordt het als deze plaaggeest met irritatie of boosheid wordt ontvangen; er ontstaat dan een soort kilte tussen je beiden en als je niet oppast groeit het uit tot een koud wezen, dat de boosheid zo stimuleert dat er ruzie ontstaat die geen van beiden bedoeld heeft. Dit wezen, een elementenwezen, vormen wij zelf en het zal ons in de weg blijven staan als we het zelf niet weer oplossen.

Ook hier kan humor, inlevingsvermogen, liefde en bewustzijn van het ontstaan van deze wezens wonderen doen.

Elke leugen die wij uitspreken op het morele vlak, maar ook laster e.d., geeft in onszelf een soort afsnoering, waaruit een elementenwezen gevormd wordt. Maar ook slechte sociale wetgeving en leefomstandigheden laten zulke wezens ontstaan. En als wij mensen daar geen bewustzijn voor ontwikkelen, dan merken we niet eens hoe zij remmend op ons gaan werken.

Er ontstaan ook wezens als wij iemand willen overtuigen en hem onze mening willen opleggen in plaats van de ander de vrijheid te laten het wel of niet met je eens te zijn. Natuurlijk mag je de ander je mening vertellen, maar je moet hem dan in alle vrijheid de kans geven dat inzicht in zichzelf te ontwikkelen, zodat hij vanuit zichzelf het met je eens kan zijn (of niet).

Alle elementenwezens zijn ooit ontstaan uit afsnoeringen van geestelijke wezens. Deze afsnoeringen vonden al plaats vanaf het begin van de aarde-ontwikkeling. Deze afsnoeringen zijn delen van wezens die in geestelijke zin niet meer harmoniëren met het reine geestelijke van het wezen.

Al deze elementenwezens zouden veel schade kunnen aanrichten als ze vrij ronddoolden. Daarom hebben engelen en hogere hiërarchische wezens hen onder hun hoede genomen. Onder deze wijze wereldleiding is hun schadelijke werking omgedraaid in een nuttige.

De Edda vertelt dat deze wezens eerst als maden in het vlees (van Ymir) leefden. Toen besloten de goden uit hen dwergen te scheppen en dezen gaven zij wijsheid. Volgens de volksmond zijn deze wezens ook veel wijzer dan de mens.

Rudolf Steiner wijst erop dat ze wel wijs zijn, maar geen morele waarden kennen zoals de mens. De elementenwezens zijn geketend in de materie, in processen e.d., en zij vormen voor ons het aarderijk waarin wij ons kunnen ontwikkelen.

Wij kunnen wat voor hen terugdoen, namelijk hen verlossen uit hun verbanning (zie het artikel 'De vier rijken van Moeder Aarde). Wij kunnen ze weer de mogelijkheid bieden terug te keren naar hun oorsprong en ze dus te bevrijden.

Rudolf Steiner vertelt hierover in zijn voordrachten ('Natuurwezens ' 12 apr.1909) dat we ze kunnen verlossen door met aandacht en liefde de wereld om ons heen tegemoet te treden, door opgewekt en vrolijk te zijn in plaats van moedeloos en humeurig, door scheppend en vlijtig te zijn in plaats van lui en traag en door een geestelijke ontwikkelingsweg te gaan waarin denken en hart met elkaar verbonden worden.

"Alleen met je hart kun je goed zien, het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar". (uit 'De Kleine Prins ')

Uit het boekje 'Maria Lichtmis en elementenwezens'


Moeder Aarde

Juul van der Stok

http://www.etsy.com/shop/softearthart

Door alle culturen heen hebben mensen dit proces in een vrouwengestalte vereerd.

In Egypte vereerde men de Maangodin Isis, bij de Grieken was dit Demeter, in het Midden Oosten de 'grote moeder' Magua Mater en zo zijn er meer voorbeelden te noemen. Na de Middeleeuwen vinden we Moeder Aarde terug in de verhalen van Vrouw Holle, die samen met de wezens in de natuur de aarde verzorgt. Bij de Christenen gaat de verering van de aarde over in Maria. In de 46 eeuw werd het vóór-Christelijke natuurfeest verbonden met het Christelijke Maria Lichtmisfeest. In het jaar 542 werd deze verbinding officieel en werd het feest een erkende feestdag.

Het Latijnse februa betekent reiniging. In de laatste maand van het jaar wilde de mens schoon schip maken om het nieuwe jaar, dat op 1 maart begon, goed in te luiden.

Voor de Romeinen was februari de laatste maand van het jaar. Er werden dan reinigingsoffers gebracht. Februari werd dan ook wel reinigingsmaand, sprokkelmaand of schrikkelmaand genoemd. Volgens de Joodse wet moest en vrouw die een kind gebaard had 40 dagen later een reinigingsoffer brengen in de tempel. Ieder eerstgeboren jongetje in een gezin moest 40 dagen na de geboorte worden opgedragen aan God. Maria en Jozef gehoorzaamden aan deze wet en zo wordt 2 februari ook wel "Maria zuivering" genoemd.

In het evangelie van Lucas brengt Maria volgens joodse traditie een bezoek aan de tempel in Jeruzalem om een offer te brengen voor de geboorte van haar kind en om zichzelf te laten 'reinigen'. Maria en Jozef kwamen dus op die veertigste dag naar de tempel. Daar werden zij opgewacht door een zekere Simeon, een oude man die ooit een visioen had gehad waarin hem was beloofd dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias had gezien. Simeon nam het kind in zijn armen en verkondigde dat Jezus het licht voor de volken, de glorie van Israël zou zijn. Hij profeteerde tevens dat Maria's hart vanwege dit kind door een zwaard zou worden doorboord. Er stond ook een oude weduwe bij, Anna, die eveneens begon te profeteren over het kind en de bevrijding van Jeruzalem. Na de verhalen over de aanbidding van de herders en de drie wijzen is dit verhaal van Simeon en Anna het derde aanbiddingverhaal van het kerstkind. In die zin wordt de kersttijd met Maria Lichtmis in stijl afgesloten. Maar met de profetieën van de beide oude mensen over de weg die Jezus heeft te gaan, zet het verhaal tevens de toon voor het vervolg van het verhaal: de weg naar Pasen.

In de Middeleeuwen was februari vrouwenmaand, en 2 februari vrouwendag. De vrouw mocht dan een man kiezen en zij was die dag belangrijk. Nog tot op de dag van vandaag worden in de katholieke kerk vóór de mis alle kaarsen gewijd die men het hele kerkelijke jaar nodig heeft, waarna een ommegang met de brandende kaarsen wordt gelopen. Gedurende de gehele mis houden de mensen hun brandende kaars in de hand en zo viert men een "licht-mis" ter ere van Maria.

© Helend opvoeden  2025

naar boven