Carnaval
Fusien van de Ent
In de winter in de twaalf heilige nachten en in januari gaat Vrouw Holle rond. Vrouw Holle: gebiedster over het rijk van het leven tussen geest en stof. Zij waakt over de levende wezens voor zij geboren zijn, waakt over het zaad in de grond. Over de levenskrachten vormkrachten of etherwereld waakt zij, waar de dwergen, nimfen, elfen en vuurwezens werken. Naarmate de zon. stijgt en meer kracht krijgt, worden ook de leven-vormgevende krachten in en om de aarde actiever. Niet alleen in de aarde, ook in de mens. Er wil van alles gaan ontstaan, ook in ons: lichamelijk, maar ook innerlijk willen we zelf actief worden, allerlei vorm gaan geven: februari de maand van de schoonmaak, de reiniging van buiten en van de ziel. De reiniging is ook nodig wanneer je iets nieuws wil laten groeien.
En dan vieren we carnaval: een uitgelaten, warm gemeenschapsfeest, een feest waarin je eens een heel andere persoon kan zijn dan gewoonlijk. Een feest waarin je elkaar een spiegel voor kan houden, de waarheid zeggen. Een feest waarin de draak gestoken wordt met alles wat normaal is. Dus een op z'n kop zetten, uitschudden en zien wat er wezenlijk uit tevoorschijn komt.
Carnaval, het woord heeft vele mogelijke oorsprongen:
- Game vale - vaarwel vlees - zei men vroeger, in verband met de vastentijd erna.
- Carne elevare - vlees optillen – i.v.m. de zondag vóór de vasten: Dominica Carnelevalis.
- Carrus navalis - de scheepswagen - de blauwe schuit in alle carnavals optochten
Al die mogelijkheden om het woord carnaval uit te leggen, hebben zin, hebben met carnaval te maken.
Carnaval is een oeroud feest. In heel oude overleveringen van rituele feesten vinden we ommegangen, vinden we 'scheepswagens', dansen en uitgelatenheid, Onder andere in Babylon, Mesopotamië, Griekenland en hier in noord Europa. Tacitus, de Romeinse geschiedschrijver, schreef in 98 v.C. hoe de godin Nerthus over het water naar het land kwam en vrede, blijdschap en vruchtbaarheid bracht op het land. P.C. Hooft vertaalde het zo:
"Ende daer is niet merklijx bij elk be onder, dan dat zij in't gemein Nerthum, dat is de Aerde Moeder eeren, en waenen dat die zich met de menschelijke dingen vermengt, zich onder de volken invoeren laat. In zeker eilandt des Oceaens is't Kuische Bos, aldaer een gewijde waeghen, overdekt met een kleedt, den welken aen te raeken slechts eenen priester toegelaten is. Die verstaet het ende volght met groote eerbiedenis haer nae, die gevoert wort van twee koeyen.
Vrolijke daeghen zijn het dan: alle plaetsen in feeste, die zij verwaerdight met haer' aankomst en herberghing. Z'en gaen niet ten oorloghe, laeten de waepene af, alle ijzer is opgeslooten. Pais en rust zijn dan alleenlijk bekent, dan alleenlijk bemint, totdat de zelfste priester de godin, verzaedight van't verkeeren met de menschen, weder in de tempel levert. De waeghen thans, en de kleeden, ende, zoo ghij't geleoven wilt, de godtheit zelf, wordt in een' heimelijke meere, afgewasschen. Den dienst doen slaaven, die de zelfste meere terstondt verzuypt..."
Rudolf Steiner zei over de mededeling van Tacitus, dat deze jaarlijkse Nerthus cultus bij de Germaanse volkeren eigenlijk een herinnering was aan het afdalen van de mensenziel in het lichaam: de herinnering aan het eerste incarneren van de zuivere mensenzielen. Het ongeborene komt over het water uit de wereld van het stromende, bewegende - op het land: zal vaste vorm aannemen. Tacitus noemt Nerthus: d'aerde moeder. En zo heeft zij ook een voortzetting in Vrouw Holle, die de ongeboren zielen onder haar rokplooien heeft.
Voor meer informatie kijk op:
© Helend opvoeden 2025
