menu

Waarnemingsoefeningen voor de opvoeder

Ontwikkelingsdiagnostiek  

De volheid van de verschijning leren waarnemen

Het waarnemen van de elementen werd los van elkaar geoefend. Het is echter van groot belang dat je het totaalbeeld eerst goed tot je laten komen. Daarvoor is het nodig het fenomeen onbevangen en open, in alle rust, op je in te laten werken.

Oefening

Concentreer de aandacht op de eerste indruk van een waarneming. Laat het totaalbeeld op je inwerken. Laat alles op je afkomen, wat dit totaalbeeld je vertelt. Michael Lipson noemt deze oefening: met zachte ogen kijken.De oefening vult nu de wakkere aandacht van de vorige oefeningen aan met een soort 'wakker dromen'. In de menselijke ontmoeting betekent deze blik dat ik de wil om de ander te veranderen of te helen, kan loslaten. Ik oefen mij op deze wijze om de ander in de ontmoeting te laten zijn wie hij is, hem zelfs niet anders zou willen hebben als dat hij is. Ik bevrijd het andere, want vaak maak ik hem bij het observeren tot object, ook al is het omdat ik wil begrijpen en helpen.

Een oefening van Michael Lipson

Neem een vast natuurobject, een steen, een takje of een schelp, bijvoorbeeld. Kies een object dat lang bruikbaar blijft (een bloem verwelkt). Een natuurobject werkt goed bij een dergelijke oefening, omdat daarin de wetmatigheden van de natuur waarneembaar zijn. Bij een door mensen gemaakt object worden de ideeën van de maker in het object gelegd. Kies verder een object waar de schoonheid niet de boventoon voert en waarbij je niet sterke gevoelsassociaties beleefd.

Leg het object op de tafel en kijk er ongeveer 30 seconden naar, alle afzonderlijke eigenschappen in je opnemend. De oppervlakte ervan, de lijnen en vormen, de tekening en de gestalte. Subtiele differentiatie in kleur of contour, zijn moeilijk in woorden te omschrijven. De details kunnen wel heel goed omschreven worden. Onze blik verandert naar een begripvolle blik, wanneer we zo kijken.

Sluit nu de ogen om te kunnen heroriënteren; de volgende blik wordt heel anders. Open kort de ogen en neem de steen als totaalbeeld waar, alles in een blik, alle details maar zonder ze een na de ander te benoemen. Het kijken moet ongeveer 10 seconden duren.

Herhaal de procedure nog twee maal: eerst de details 30 seconden lang bekijken en daarna 10 seconden lang een globale blik erop werpen.

we zullen bemerken of we deze opdracht zo onderscheidend kunnen uitvoeren. In beide gevallen kijken we veel intensiever dan normaal. In beide gevallen reinigen we de waarneming van de gewone vooroordelen en afleidingen bij het normale alledaagse waarnemen.

Wanneer we naar de details kijken, voegen we begripsoordeel toe, zoals dat ook normaal gebeurt. Wanneer we het geheel waarnemen, laten we het begripsmatige oordeel even los en kan de steen op zich voor ons verschijnen.

Nu gaan we een stap verder.

Weer gaan we afwisselend met een verschillend blik de steen observeren. Nu echter eerst de kortere blik – het hoeft maar 5 of 10 seconden lang te zijn – en de tweede blik is langer, zowat dertig seconden. Met de eerste observeringswijze ervaren we op overdreven wijze, hoe we in de gewone dagelijkse gang van zaken, waarnemen. Bij de tweede observeringswijze gaan we volledig over naar de andere kijkwijze.

De eerste blik gaat nu sterk van onszelf uit naar het object. We weten al wat het is. Het is gewoon een voorwerp. Daar ligt het, hier zijn wij. We kunnen er niet veel van leren. We kunnen hoogstens kort eraan denken, bijvoorbeeld dat we het ergens voor kunnen gebruiken – als het een steen is, is het misschien bruikbaar als deurstop of om mee te gooien. Op deze wijze worden we versterkt gewaar hoe we in de gewone dagelijkse gang de wereld bekijken; hoe de wereld gereduceerd wordt tot een dode fysieke wereld.

Door de tweede wijze van observering komt het object als het ware naar ons toe. We stellen ons innerlijk open om alles dat we van het object kunnen leren kennen, te ontmoeten en te begroeten. We hebben geen vooropgestelde houding. We kijken met 'zachte' ogen. We kunnen innerlijk tot het object zeggen: laat je alsjeblieft zien. We komen tot visuele verwondering. We zijn bereid om buiten beschouwing te laten hoe het object tot nu er uitzag, of hoe het tot nu toe zich getoond heeft aan ons. We begroeten zijn onveranderlijke uitstraling.

Weer wisselen we deze twee observatierichtingen af – wij naar de steen, de steen naar ons – op zo'n wijze dat het extreme verschil tussen de wijzen van kijken, door ons heel duidelijk gevoeld wordt. De eerste methode leert ons niets van het object, de tweede methode biedt eindeloos veel leermogelijkheden.

Het object kan veranderen ten opzichte van hoe we ernaar kijken, zowel als wat er vanuit spreekt. Het kan stromen en suggestief worden, het kan kostbaar worden, dierbaar als een mensenwezen. Het kan groter of kleiner schijnen te worden, of doorzichtig. Het kan centraal staan in ons bewustzijn, op dezelfde wijze dat we anders onszelf als het midden van de omgeving ervaart. We leren om niet alleen een zintuiglijk voorwerp waar te nemen, maar om het in zijn ware betekenis te ontdekken. We herkennen het idee achter het voorwerp.

Ten slotte kunnen we onze ogen even sluiten. De eerste aanblik van onze omgeving na zo'n intense oefening of na een meditatie, kan ons voorkomen als nieuw, alsof we het voor het eerst zien.

© Helend opvoeden  2025

naar boven